Paus Benedictus XVI keerde voor de wekelijke Algemene Audiëntie op het Sint Pietersplein tijdelijk terug uit Castel Gandolfo, waar hij enige rust neemt na de drukke dagen van de Goede Week. In de catechese ging hij deze keer in op het Hoogfeest van Pasen. Hierbij een ruime samenvatting.
In deze dagen viert de Kerk het mysterie van de verrijzenis en van de grote blijdschap over het goede nieuws van Christus' triomf over het kwaad en de dood. Die vreugde strekt zich uit over vijftig dagen tot en met Pinksteren. Na het leed en de verschrikkingen van Goede Vrijdag en de verwachtingsvolle stilte van Stille Zaterdag, is er dan ineens de wonderbaarlijke aankondiging: De Heer is werkelijk verrezen, Hij is aan Simon verschenen (Lc. 24, 34). Dit is in heel de wereldgeschiedenis het ‘goede nieuws' bij uitstek, het ‘Evangelie'.
Het Pasen van Christus is de hoogste en onovertrefbare daad van Gods kracht. Het is een absoluut buitengewone gebeurtenis, de mooiste en meest voldragen vrucht van Gods mysterie. Het is zo buitengewoon en onbeschrijfelijk, dat het onze menselijke capaciteit van kennis en onderzoek te boven gaat. Toch is het ook een waar historisch feit, met getuigen en gedocumenteerd. Het is een gebeurtenis waarop heel ons geloofd is gefundeerd. Het is de centrale inhoud van wat wij geloven en de belangrijkste reden waarom wij geloven.
Het Nieuwe Testament beschrijft de verrijzenis van Jezus niet zoals zij zich afspeelt; het verwijst alleen naar het getuigenis van degenen die Jezus in persoon hebben ontmoet nadat Hij was verrezen. De drie synoptische Evangelies noteren het bericht Hij is verrezen, zoals enige engelen dat aanvankelijk verkondigde. Het is dus een bericht dat zijn oorsprong heeft in God, want God vertrouwt het onmiddellijk toe aan zijn ‘boodschappers' om aan allen door te geven. Het zijn deze engelen die de vrouwen – die vroeg in de ochtend naar het graf waren gegaan – uitnodigen terstond aan de leerlingen te gaan zeggen: Hij is verrezen van de doden, en nu gaat Hij u voor naar Galilea; daar zult ge Hem zien (Mt. 28, 7). Zo bereikte door toedoen van de vrouwen van het Evangelie, deze goddelijke opdracht allen, omdat dit bericht op zijn beurt weer getrouw en moedig werd doorgegeven aan anderen.
Zeker, ons hele geloof is gebaseerd op de constante en getrouwe overdracht van dit ‘goede nieuws'. Vandaag danken wij God diepgaand voor de ontelbare gelovigen die ons in al die eeuwen voorafgingen. Wij danken Hem juist omdat zij nooit verzaakten in hun fundamentele opdracht: het ontvangen Evangelie verkondigen. Het goede nieuws van Pasen eist daarom moedige en enthousiaste getuigen. Elke leerling van Christus – ook ieder van ons – is geroepen te getuigen. Dat is de precieze, inspirerende en uitdagende opdracht van de verrezen Heer. Het nieuws van het nieuwe leven in Christus moet schitteren in het leven van de christen, moet levend en werkzaam zijn bij degene die werkelijk in staat is zijn hart, zijn hele bestaan te veranderen. Daaraan herinnert Marcus ons: de apostelen trokken uit om overal te prediken, en de Heer werkte mee en schonk kracht aan hun woord door de tekenen die het vergezelden (Mc. 16, 20). Ook wij zijn ervan overtuigd dat de Heer, vandaag de dag net zo als gisteren, samenwerkt met zijn getuigen.
De viering van het mysterie van Pasen, de blijde overweging van de verrijzenis van Christus die de zonde en de dood overwon met de kracht van Gods liefde, is de geëigende gelegenheid om opnieuw te ontdekken en ook met meer overtuiging ons geloof in de verrezen Heer te belijden, die de getuigen van zijn woord begeleidt en samen met hen wonderbaarlijke tekenen bewerkt. Wij zijn pas echte en grondige getuigen van de verrezen Jezus als wij in ons het wonder van zijn liefde laten doorschemeren, als we in onze woorden en nog meer in onze gebaren de stem en de hand van Jezus zelf laten herkennen in volle overeenstemming met het Evangelie.
Daarom zendt Heer ons overal als zijn getuigen. Maar wij kunnen alleen getuige zijn door uit te gaan van de ervaring van Pasen, zoals Maria Magdalena, die aan de leerlingen ging berichten dat zij de Heer gezien had (Joh. 20, 18). In deze persoonlijke ontmoeting met de Verrezene staan het onwrikbare fundament en de centrale inhoud van ons geloof, de frisse en onuitputtelijke bron van onze hoop, de vurige dynamiek van onze naastenliefde. Zo valt ons eigen christelijk leven volledig samen met de bekendmaking: Christus de Heer is waarlijk verrezen! (Lc. 24, 34)
Samenvatting door Sef Adams / Katholiek Nieuwsblad in afwachting op de volledige vertaling.
Publicatiedatum: 7 april 2010
Laatst bewerkt: 31 maart 2013