Hieronder volgen enkele citaten uit H. Paus Johannes XXIII - Homilie
Vurige wens voor vrede
Feest van Maria Lichtmis
(2 februari 1963).
De Heilige Vader begon met een korte terugblik. Op de feestdag van de Geboorte des Heren, Kerstmis 1961, verscheen de Bulle H. Paus Johannes XXIII - Apostolische Constitutie
Humanae Salutis
Over het bijeenroepen van Tweede Oecumenische Vaticaans Concilie
(25 december 1961), waarmede als het ware de grote gebeurtenis van het Oecumenisch Concilie ten doop gehouden werd; op 2 februari daaropvolgend, het feest van de aanbieding van het Kind Jezus in de Tempel, werd het eerste werkschema van het Concilie aan de wereld aangeboden, werd de openingsdatum van de 11e oktober bekend gemaakt. De Heilige Vader vervolgde met een aanhaling uit het Motu proprio van 2 februari 1962 'Wij koesteren de hoop dat de volken, wanneer zij met meer vertrouwen hun blik richten op Christus, lumen ad revelationem gentium, uiteindelijk de ware vrede in een wederkerige eerbiediging van elkanders rechten en plichten zullen bereiken'. H. Paus Johannes XXIII, Motu Proprio, Vaststelling datum opening Vaticanum II, Concilium (2 feb 1962). (AAS, LIV, 1962, blz. 66)
'De werkelijkheid heeft de verwachtingen overtroffen. Dat het Concilie ontvangen werd als een bijdrage tot de vrede en dat het hiertoe ook werkelijk heeft bijgedragen, is een feit dat niet alleen door de katholieken maar door praktisch de gehele wereld wordt erkend. De openlijke houding van sympathie welke men ten opzichte van het Concilie overal waarneemt is voor Ons een aanmoediging om voort te gaan en al Onze krachten in te zetten voor een succesvolle voltooiing van dit grootse ondernemen'. Ook dit jaar zal de jaarlijkse verdeling der kaarsen weer in het teken staan van deze, door de Voorzienigheid gewilde, grote gebeurtenis.
I. Voor de jonge naties
'Om te beginnen zullen er enkele kaarsen gezonden worden naar de heren gezanten en ministers van de verschillende naties die kortgeleden geaccrediteerd zijn bij de Heilige Stoel, vergezeld van de hartelijke wensen voor zegen en voorspoed welke de Paus alle volken met gelijke liefde toedraagt'.
II. Ter ere van de nieuwe Heiligen
'Enige kaarsen zijn bestemd voor het diocees Rome: vooreerst voor de vier aartsbasilieken: Sint Jan van Lateranen, Sint Pieter, Santa Maria Maggiore en Sint Paulus; verder voor de vier kerken die banden hebben met de kortgeleden gecanoniseerde Heiligen: Pietro Giuliano Eymard, Antonio Maria Pucci, Francesco Maria da Camporosso en Vincenzo Palotti.
Een kaars wordt ook gezonden naar het ziekenhuis van het Kind Jezus. Wij denken hierbij aan alle zieken en wekken hen op hun lijden te offeren aan Christus, want naast het gebed heeft het lijden van zieken en ouden van dagen een grote waarde voor het Concilie; het is een getuigenis van de waardigheid van de menselijke persoon die, elk ogenblik van zijn aardse bestaan, ook al is hij aan het ziekbed gekluisterd, geroepen is om actief mede te werken aan de verwezenlijking van de plannen der Voorzienigheid'.
III. Voor de velden die wit staan van de oogst
'Wij zullen ook een kaars sturen naar de kathedrale kerken van de hoofdsteden van die landen waar in de laatste vier jaren de Kerkelijke Hiërarchie is ingesteld. Met dit gebaar willen wij getuigen van de liefde die de Moeder-Kerk, de zetel van Sint Petrus, haar jongste zusters, die door God geroepen werden om zich te scharen in de schitterende kring der andere kerken, toedraagt. Het is een blijde getuigenis van de eeuwige jeugd van het erfdeel van Christus.
Onze gedachten gaan uit naar die enorme uitgestrekte velden die 'albae sunt iam ad messem' (Joh. 4, 35), waar thans een nieuwe generatie van autochtone geestelijkheid werkzaam is, vóórgegaan en geholpen door heldhaftige missionarissen. Maar Ons hart wordt nog dieper geroerd bij de gedachte aan die landen die nog wachten op de edelmoedige apostelen van het Evangelie, die nog wachten op het licht van geloof, van liefde en genade, dat hun het geluk en de vrede moet brengen.
In deze tedere geestelijke omarming willen Wij ook alle landen uit het Oosten en het Westen insluiten, niet alleen die welke Wij persoonlijk kennen omdat Wij er geleefd en gewerkt hebben, maar alle, zonder uitzondering, en in het bijzonder die welke het verst verwijderd zijn: de grote volken uit Centraal-Azië en het Verre Oosten, die in hun beschaving nog onloochenbare sporen bewaard hebben van de vroegste
goddelijke openbaring. Eenmaal zullen ook zij door de Voorzienigheid geroepen worden dit getuigen Wij door een inwendige stem van de Heilige Geest om het licht van het Evangelie deelachtig te worden. Dan zal een nieuw tijdperk in de geschiedenis aanbreken, niet in de geschiedenis van een of meer volken, maar in de geschiedenis van de gehele wereld'.
IV. Voor de volken die bekeerd werden door de Heilige Cyrillus en Methodius
'Tenslotte zullen er kaarsen van de Paus gezonden worden naar de kathedrale kerken van die landen van Midden Europa die zich voorbereiden op de viering van het lle eeuwfeest van de komst in Moravië van de H.H. Cyrillus en Methodius, die het Evangelie verkondigd hebben in de slavische landen.
Moge de nieuwe generaties in deze landen de fakkels van de H.H. Cyrillus en Methodius brandend houden ...
Ziet, mijn dierbare kinderen, dit zijn de wensen die Wij vandaag meegeven aan deze kaarsen, opdat zij ze mogen uitdragen naar de vier uithoeken der aarde.
Wij zijn er van overtuigd dat overal waar de symbolische vlam van het jaar van het Concilie aankomt, in de harten een nieuw en edelmoedig vuur ontvlammen zal, een herleving van heilige daadkracht, een diepere liefde voor de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk, voor de vreedzame bevestiging van Gods Rijk op aarde.
Hij alleen, de onsterfelijke koning der eeuwen en der volken, is het licht en de vrede!...'
Bron: Katholiek Archief 18e jrg. no. 18, p. 450-453
Publicatiedatum: 2 februari 1963
Laatst bewerkt: 24 mei 2022