• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Toelichting op Providentissimus Deus

Dat Leo XIII gedurende heel zijn pontificaat een bijzondere zorg gehad heeft voor de bevordering der wetenschap onder de katholieken, speciaal ondier de geestelijkheid, is een algemeen erkend feit.

In een zijner eerste encyclieken, de encycliek Paus Leo XIII - Encycliek
Aeterni Patris
Ter herstel van de christelijke wijsbegeerte naar de geest van Sint-Thomas van Aquino in de katholieke scholen
(4 augustus 1879)
, verklaart hij, dat “de opperste herders der Kerk het steeds als hun taak beschouwd hebben, ook de ware wetenschap met alle kracht te bevorderen." Paus Leo XIII, Encycliek, Ter herstel van de christelijke wijsbegeerte naar de geest van Sint-Thomas van Aquino in de katholieke scholen, Aeterni Patris (4 aug 1879), 2 En van de priesters zegt hij eenige jaren later: “De verdediging van het katholiek geloof, die vooral op den ijver der katholieke priesters neerkomt, en die in dezen tijd zoo hoog noodig is, vraagt om een niet gewone en middelmatige maar om een uitmuntende en veelzijdige ontwikkeling. Deze moet niet alleen de gewijde wetenschappen omvatten, maar ook de wijsgeerige vakken, en moet worden aangevuld door een degelijke behandeling van natuurkunde en geschiedenis." Paus Leo XIII, Encycliek, Over de situatie in Italië, Etsi Nos (15 feb 1882), 33

De aansporingen tot beoefening der wetenschap, die hij in kleinere stukken of in toespraken gaf, zijn dan ook nauwelijks te tellen. Maar daartoe bepaalde hij zich niet. Ook door verscheidene grootere, baanbrekende documenten, die tot de voornaamste daden van zijn pontificaat mogen gerekend worden, trachtte hij aan de beoefening der kerkelijke wetenschappen een nieuwen, krachtigen stoot te geven, en ze te leiden in een richting, die van den eenen kant in de traditioneele banen bleef, maar van den anderen kant tegelijk beantwoordde aan de eischen van d'en modernen tijd.

Voor de wijsbegeerte deed hij dit in de reeds genoemde encycliek Paus Leo XIII - Encycliek
Aeterni Patris
Ter herstel van de christelijke wijsbegeerte naar de geest van Sint-Thomas van Aquino in de katholieke scholen
(4 augustus 1879)
van 4 Augustus 1879 Hoe Leo XIII voor de thomistische wijsbegeerte is blijven ijveren, leze men in de inleiding op de encycliek,, Aeterni Patris in deze reeks en in het daaraan toegevoegde aanhangsel., maar als vanzelf bracht hij, daardoor ook de beoefening der scholastieke theologie tot nieuwen bloei Vgl. Paus Leo XIII, Encycliek, Ter herstel van de christelijke wijsbegeerte naar de geest van Sint-Thomas van Aquino in de katholieke scholen, Aeterni Patris (4 aug 1879), 45.49.56. Uit verscheidene plaatsen der encycliek Aeterni Patris blijkt het verband tusschen een opbloei der thomistische philosophie en der scholastieke theologie, zooals Leo XIII zich dat voorstelde; men zie bijv. de nn. 45, 49, 56 e.a., terwijl ook de natuurkunde naar zijn meening van een betere beoefening der ware wijsbegeerte profijt zou trekken. Vgl. Paus Leo XIII, Encycliek, Ter herstel van de christelijke wijsbegeerte naar de geest van Sint-Thomas van Aquino in de katholieke scholen, Aeterni Patris (4 aug 1879), 62.63

Wat de geschiedenis betreft, kan men den brief Paus Leo XIII - Brief
Saepenumero considerantes (18 augustus 1883)
van 18 Augustus 1883 gerust van programmatische beteekenis noemen.

Ook de Bijbelwetenschap stond den paus reeds van het begin van zijn pontificaat af voor den geest. In de encycliek, welke wij, hier inleiden, zegt hij, daaromtrent: “Nu hebben wij indertijd maatregelen genomen om enkele andere vakken van wetenschap op hooger peil te brengen, wijl zij ons van zeer veel invloed leken op de bevordering van de eer van God en van het heil der zielen. Wij deden dat door talrijke brieven en aansporingen, en, dank zij Gods hulp, niet zonder resultaat. Welnu, zoo hebben wij er ook reeds 1ang aan gedacht, ook deze heerlijke studie der heilige Boeken tot nieuw leven te wekken.... enz." Paus Leo XIII, Encycliek, Over de studie van de Heilige Schrift, Providentissimus Deus (18 nov 1893), 3 Een spoor daarvan zien wij in de reeds aangehaalde encycliek Paus Leo XIII - Encycliek
Etsi Nos
Over de situatie in Italië (15 februari 1882)
, waar hij de bisschoppen van Italië aanspoort, er voor te zorgen, dat de seminariejeugd “ook degelijk onderricht is in de vakken, die verband houden met de verklaring of het gezag (de geloofwaardigheid) der heilige Schrift." Paus Leo XIII, Encycliek, Over de situatie in Italië, Etsi Nos (15 feb 1882), 37 Toch hebben wij uit de eerste periode van Leo's pontificaat, althans in de publieke, van hem uitgegane documenten, die ons ter beschikking stonden, niet veel belangrijks over Bijbel en Bijbelwetenschap kunnen ontdekken.

Het was inderdaad om meer dan één reden noodig, ook aan de Bijbelstudiën een nieuwen stoot te geven en ze tegelijk de juiste richting aan te wijzen. Immers, zooals mgr. dr. J. de Jong in zijn Handboek der Kerkgeschiedenis Wij hebben slechts de tweede uitgave ter beschikking, alwaar het citaat is te vinden III p. 351. zegt: ,,Op het gebied der H. Schrift, vooral van het 0. T., waren de Prot. de Kath. verre vooruit. Eerst na de 70er jaren zijn deze het rijke materiaal gaan gebruiken, dat door de opgravingen, de philologie, de historische critiek aan het licht was gebracht, en gingen zij zich bezighouden met de vele problemen, door de rationalisten gesteld." Deze woorden worden, naar ons toeschijnt, door de encycliek Paus Leo XIII - Encycliek
Providentissimus Deus
Over de studie van de Heilige Schrift
(18 november 1893)
zelf eenigermate bevestigd. Leo XIII zegt daar: ,,Het is ons weliswaar niet onbekend, dat er onder de katholieken meerderen zijn, mannen van groote talenten en geleerdheid, die zich met geestdrift wijden aan de verdediging der goddelijke boeken, of aan het aankweeken van uitgebreider kennis en dieper begrip er van. Wij brengen aan hun arbeid en aan de resultaten daarvan onzen welverdienden lof." Doch dan laat hij er deze woorden op volgen:

"Maar toch, wij voelen ons genoodzaakt om ook de overigen, wier aanleg, geleerdheid! en godsvrucht de beste verwachtingen op dit gebied wettigen, ten krachtigste aan te sporen tot eenzelfden loffelijken ijver voor dit heilige doel. Het is nl. ons vurig verlangen, dat er nog meer zullen opstaan om de verdediging der goddelijke Boeken op de juiste wijze ter hand te nemen en zich blijvend daaraan te wijden." Paus Leo XIII, Encycliek, Over de studie van de Heilige Schrift, Providentissimus Deus (18 nov 1893), 4 Deze, in 1893 geschreven woorden wijzen niet onduidelijk op een bestaand tekort. Trouwens, de in het tweede deel der encycliek gegeven voorschriften getuigen er eveneens voor, dat in verscheiden opzichten een zekere achterstand viel in te halen. De in 1878 van de zijde der toenmalige Fransche regeering ondernomen poging, om, bij het heiligdom van St. Anne de Jérusalem door den lateren kardinaal Lavigerie een hoogere school voor Bijbelwetenschappen te laten oprichten, was door gebrek aan belangstelling op een mislukking uitgeloopen. Zie mqr. Baunard: Le Cardinal Lavigerie, tome second, chapitre IV, p. 98 e.w. (Paris, Ch. Poussielque, 1896.) Ofschoon van de hoogere school voor Bijbelwetenschap niets kwam, is het seminarie van St. Anne de Jérusalem een voor het apostolaat der hereeniging zeer vruchtbare stichting geworden. De École Biblique de St. Étienne te Jerusalem, opgericht in 1890, stond in haar eerste, moeilijke jaren. Behalve de in 1892 opgerichte Revue Biblique bestond er, voor zoover wij weten, geen enkel katholiek tijdschrift, dat uitsluitend aan die studie der heilige Schrift en aanverwante vakken was gewijd.

Intusschen werd de geloofwaardigheid der heilige Schrift van rationalistische zijde op alle mogelijke wijze ondermijnd, en werden de resultaten der voor het Bijbelgeloof vernietigende rationalistische critiek door populariseering al meer en meer onder de groote menigte gebracht, terwijl de tegenweer der katholieken te zwak was en er onder hen zelfs gevonden werden, die min of meer in rationalistisch vaarwater geraakten en het ware spoor dreigden bijster te worden. Paus Leo XIII, Encycliek, Over de studie van de Heilige Schrift, Providentissimus Deus (18 nov 1893), 26.27. Een korte karakteriseering van het Bijbelsch rationalisme en van zijn verbreiding geeft de encycliek in nn. 26 en 27 Wat de afwijkingen bij verscheiden katholieken betreft, kan men een aantal bijzonderheden vinden bij Leopold Fonck S.J.: Der Kampf um die Wahrheit der H. Schrift seit 25 Jahren (Innsbruck, Felizian Rauch (Karl Pustet) 1905); Christian Pesch S.J.: Zur neuesten Geschichte der katholischen Inspirationslehre, Theologische Zeitfragen III (Freiburg im Breisgau, Herdersche Verlagshandlung 1902); Dictionaire de Théol. Cath. (Vacant) art. Inspiration de l’Ecritre, t. 7 B, vooral col. 2187 e.v.

De uitvaardiging der encycliek Paus Leo XIII - Encycliek
Providentissimus Deus
Over de studie van de Heilige Schrift
(18 november 1893)
op 18 November 1893 was dus een waarlijk providentieele gebeurtenis en heeft den naam van Leo XIII voor altijd aan de Bijbelstudiön verbonden.

Doel en aanleiding der encycliek worden door den paus in de Paus Leo XIII - Encycliek
Providentissimus Deus
Over de studie van de Heilige Schrift
(18 november 1893)
aangegeven en zijn in het bovenstaande reeds eenigermate toegelicht. Wellicht was de onmiddellijke aanleiding de serie artikelen, door mgr. d'Hulst in 1892 in de Correspondant gepubliceerd en onder den titel La Question Biblique een jaar later ook in brochurevorm uitgegeven. In deze artikelen maakte de schrijver, naar zijn zeggen echter louter als referent of rapporteur, zich tot woordvoerder van wat hij de école large noemde. Verscheiden schrijvers traden tegen mgr. d'Hulst in het krijt. Deze beriep zich in zijn brochure onder meer op hert zwijgen van Rome, en sprak zelfs zijn verwachting uit, dat dit zwijgen niet zon verbroken worden. Hij verklaarde daarbij: Wij kunnen ons vergissen, en, als de paus spreekt, dan is de zaak uitgemaakt. Maar wij gelooven niet, dat hij zoo spoedig zal spreken." Hier vergiste die schrijver zich inderdaad, want in hetzelfde jaar, waarin zijn brochure verscheen, werd ook op 18 November de encycliek gepubliceerd. Zie Pesch, o.c. p. 10 en 11.

Uit het daar juist gezegde zou men ten onrechte besluiten, dat de encycliek alleen maar bedoelde, stelling te nemen tegenover de zg. école large. Al wordt in een of andere passage zeker daarop gedoeld, haar strekking is toch veel breeder en positiever.

Het uitvoerige document bestaat uit drie hoofddeelen.

In het eerste gedeelte behandelt die paus het nut der heilige Schrift, en dus van de lezing en bestudeering der heilige Schrift. Dit deel sluit met een summier overzicht van hetgeen in den loop der eeuwen in en door die Kerk voor Bijbelkennis en Bijbelwetenschap is gedaan. Uiteraard heeft dit deel de strekking om ,deze heerlijke studie der heilige Boeken tot nieuw leven te wekken en aan te bevelen", zooals die paus in Paus Leo XIII - Encycliek
Providentissimus Deus
Over de studie van de Heilige Schrift
(18 november 1893)
als een zijner bedoelingen aangeeft, en er aan te werken, ,dat deze kostbare bron der katholieke openbaring met grooter veiligheid en in rijker overvloed tot nut van 's Heeren kudde toegankelijk zij", zooals het in hetzelfde nummer luidt. Overigens geeft dit deel geen aanleiding om er hier veel over te zeggen.

Het tweede gedeelte handelt over de juiste wijze om ere schriftuurstudiën te reg,e1en. In dit gedeelte verdienen vooral de aandacht de beginselen, waaraan de katholiek zich bij de schriftuurverklaring dient vast te houden, en worden verder tal van nuttige wenken gegeven voor de methodiek bij het onderwijs in de heilige Schrift. Wat dit laatste punt betreft, hebben Leo's opvolgers op de hier gelegde grondslagen voortgebouwd. Dit blijkt bijv. uit het apostolisch schrijven Quoniam in re biblica van Pius X van 27 Maart 1906, waarbij een program voor de Bijbelstudiën in de seminariën werd vastgesteld. Zie Ned. Kath. Stemmen, 6e jaarg. (1906) p. 162-5.

Van zeer groot gewicht is het derde gedeelte, dat handelt over de verdediging van de geloofwaardigheid der heilige Schrift. Hier bepaalt Leo XIII niet alleen zijn eigen positie maar ook die der katholieke wetenschap tegenover het zg. Bijbelsche vraagstuk, voor zoover dat in dien tijd tot ontwikkeling was gekomen.

Het kan natuurlijk de bedoeling niet zijn, hier den stand van dat vraagstuk in de 90er jaren te gaan uiteenzetten. Men zie daarvoor bijv. de in voetnoot 12 hierboven aangegeven werken. Bij Fonck vindt men ook althans een gedeelte der haast onoverzienbare litteratuur over het Bijbelsche vraagstuk aangegeven. Een verwijzing naar litteratuur betreffende de ontwikkeling van het Bijbelsche vraagstuk na de encycliek Providentissimus Deus kan hier achterwege blijven. Wij willen alleen de aandacht er op vestigen, dat het na deze encycliek voor den katholiek vaststaat, dat geen enkel authentiek gedeelte van den Bijbel van de inspiratie is uitgezonderd Paus Leo XIII, Encycliek, Over de studie van de Heilige Schrift, Providentissimus Deus (18 nov 1893), 57-59; dat die inspiratie niet mag beperkt worden tot zaken van geloof of zedenleer Paus Leo XIII, Encycliek, Over de studie van de Heilige Schrift, Providentissimus Deus (18 nov 1893), 57-59; en dat de heilige Schrift, op welk gebied' dan ook, nergens eenige dwaling leert of bevestigt. Paus Leo XIII, Encycliek, Over de studie van de Heilige Schrift, Providentissimus Deus (18 nov 1893), 57-59 Omtrent de wijze, waarop men de heilige Schrift moet verdedigen tegen de beweringen der critiek, tegen de moeilijk heden, opgeworpen van den kant dier natuurwetenschappen en der geschiedenis, geeft het document principieele, voor altijd geldende wenken en voorschriften. De door Leo XIII in Paus Leo XIII - Encycliek
Providentissimus Deus
Over de studie van de Heilige Schrift
(18 november 1893)
gegeven omschrijving der inspiratie is klassiek geworden, en het uitgangspunt van zoo goed als alle latere theologische studiën over vragen, drie op die inspiratie betrekking hebben.

De reactie op de encycliek Paus Leo XIII - Encycliek
Providentissimus Deus
Over de studie van de Heilige Schrift
(18 november 1893)
is verschillend geweest. Over de rationalisten spreken wij niet. Van den kant der katholieken, zelfs ook van geloovige andersdenkende zijde, ontving de paus talrijke bewijzen van instemming. Paus Leo XIII, Apostolische Breve, Oprichting van de Pauselijke Commissie voor de Bijbelstudie, Vigilantiae Studioque (30 okt 1902), 1. Leo XIII zelf herinnert daaraan in dit apostolisch schrijven. Eenige bijzonderheden bij Fonck, o.c. p. 79 e.v. en Pesch, o. c. p. 22 e.v. Menig katholiek, die eenigszins op dwaalwegen was geraakt, kwam door de pauselijke vingerwijzingen weer op den juisten weg terug. Met name moet dit gezegd worden van mgr. d' Hulst, den rector der theologische faculteit aan de universiteit van Parijs. Zie Pesch, L.c. Het is verder een feit, dat de Bijbelstudiën bij de katholieken na de encycliek een nieuwe en hoogere vlucht namen. Teekenen daarvan zijn bijv. het ontstaan van nieuwe tijdschriften en serie-uitgaven, zooals de Biblische Studien (1895), Biblische Zeitschrift (1903), Biblische Zeitfragen (1908) ; de oprichting te Rome van de Società per gli studi biblici, welke een eerste, zij het nog verwijderde, stap was om te komen tot de oprichting van een pauselijk Bijbelinstituut, die eerst later gevo1gd is. H. Paus Pius X, Apostolische Brief, Oprichting van het Pauselijk Bijbelinstituut, Vinea Electa (7 mei 1909). Het geschiedde bij dit apostolisch schrijven van 7 Mei 1909. Zie Acta Apostolicae Sedis I (1909) p. 7 seqq.

Maar het ontbrak ook niet aan minder gunstige verschijnselen, waaruit bleek, hoe ernstig sommige katholieken door het rationalisme waren aangetast, en waarin wij de al duidelijker en duidelijker optredende symptomen van het naderend modernisme kunnen onderkennen. In de Londensche Contemporary Review van 1894 verscheen van een onbekende, die zich nog wel verborg onder het pseudoniem Romanus, een bittere bestrijding der encycliek. De Contemporary Review zelf hebben wij niet gezien; wij vonden het bewuste artikel vermeld in de Dictionaire de Théol. Cath. L.c. col. 2240, bij Pesch, 1c. p. 28, en het uitvoerigst bij Ch. Maignen: Etudes sur l Américanisme. Le Père Hecker est-il un saint! (Rome-Paris 1898) p. 861-370. Anderen trachtten hun onjuiste ideeën met een beroep op de encycliek en met verdraaiing van haar uitspraken te verdedigen. Paus Leo XIII, Encycliek, Over de studie van de Heilige Schrift, Providentissimus Deus (18 nov 1893), 56. Zie Pesch, l.c. p. 32. Later is dit vooral gebeurd met den zin uit n. 56 der encycliek: “Haec ipsa deinde ad cognatas disciplinas, ad historiam nraesertim, ivabit transferri.'' Paus Benedictus XV, Encycliek, Over de H. Hieronymus, Spiritus Paraclitus (15 sept 1920). Benedictus XV heeft in deze encycliek, dergelijke onjuiste verklaringen afgewezen. Leo XIII zag zich daarom genoodzaakt, meer dan eens, aan de door hem gegeven lessen te herinneren. Dit doet hij o.a. in een passage van zijn brief Paus Leo XIII - Brief
Nostra Erga Fratres Minores
Aan de Minister-generaal van de Oder der Minderbroeders
(25 november 1898)
aan den minister generalis der Minderbroeders, en, met een verwijzing naar dit laatstgenoemde document, in zijn encycliek Paus Leo XIII - Encycliek
Depuis le jour
Over de opleiding van priesters (8 september 1899)
aan de Fransche bisschoppen. Een laatste, krachtige herinnering er aan gaf hij in het apostolisch schrijven Paus Leo XIII - Apostolische Breve
Vigilantiae Studioque
Oprichting van de Pauselijke Commissie voor de Bijbelstudie
(30 oktober 1902)
, waarbij de Bijbelcommissie werd ingesteld, en de princiepen, die deze bij· haar werkzaamheid voor oogen moest houden, met nadruk werden vastgelegd.

Het valt buiten het bestek eener korte inleiding op deze encycliek, den verderen loop van het Bijbelvraagstuk te volgen. Voor zoover dit noodig is, behoort het te geschieden in de inleiding der later te publiceeren documenten betreffende het modernisme, en de inleiding op de encycliek Paus Benedictus XV - Encycliek
Spiritus Paraclitus
Over de H. Hieronymus (15 september 1920)
van Benedictus XV.

In de juist genoemde encycliek Paus Leo XIII - Encycliek
Depuis le jour
Over de opleiding van priesters (8 september 1899)
verklaart Leo XIII, weliswaar slechts aan de bisschoppen van Frankrijk, dat het zijn verlangen is, dat de professoren in de heilige Schrift zijn encycliek Paus Leo XIII - Encycliek
Providentissimus Deus
Over de studie van de Heilige Schrift
(18 november 1893)
aan hun leerlingen zullen doen kennen, met bijvoeging van de noodzakelijke uitleggingen. Wij hopen hert door deze uitgave wat gemakkelijker te hebben gemaakt, dat ook elders aan dit verlangen van den paus wordt voldaan.

De Latijnsche tekst is ontleend aan de uitgave van Desclée: Sanctissimi Domini Nostri Leonis Papae XIII allocutiones, epistolae, constitutiones, aliaque acta praecipua, voor die encycliek Paus Leo XIII - Encycliek
Providentissimus Deus
Over de studie van de Heilige Schrift
(18 november 1893)
vol. V p. 200 seqq., voor het fragment uit den brief Paus Leo XIII - Brief
Nostra Erga Fratres Minores
Aan de Minister-generaal van de Oder der Minderbroeders
(25 november 1898)
vol. VII p. 205-6 en voor het apostolisch schrijven Paus Leo XIII - Apostolische Breve
Vigilantiae Studioque
Oprichting van de Pauselijke Commissie voor de Bijbelstudie
(30 oktober 1902)
vol. VIII p. 157-161.

Publicatiedatum: 18 november 1893
Laatst bewerkt: 3 maart 2022


 

Uw bijdrage

RK Documenten wordt volledig beheerd door vrijwilligers. Om deze site te bekostigen zijn we afhankelijk van uw hulp.

Algemeen nut beogende instellingen

Help ons en doneer!

Uw donatie zal worden verwerkt door Stg. Mollie Payments.
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test