(mennenpr.nl) - Al geruime tijd is een commissio mixta (een gemengde commissie) van Belgische en Nederlandse bisschoppen bezig met een nieuwe vertaling van het Romeins Missaal voor het gebruik in de liturgie in het Nederlands taalgebied. De eerste vertaling dateert uit de jaren zeventig van de vorige eeuw en heeft op veel punten de kenmerken van die tijd. De vertaling is op veel plaatsen niet erg letterlijk, soms om er mooier Nederlands van te maken maar vaak ook als uiting van de theologische opvattingen van de vertalers.
Zo is het bijvoorbeeld merkwaardig dat het “pro multis” in de consecratiewoorden vertaald werd door “voor allen”. Nu is inderdaad Jezus’ bloed in principe vergoten voor alle mensen maar in de instellingswoorden benadrukt Jezus een ander aspect dat het namelijk vergoten is voor de velen die in geloof die verlossing aanvaarden. Want dat gelovig aanvaarden is de noodzakelijke voorwaarde om deel te kunnen krijgen aan de verlossing. En met dit laatste had men in de zestiger en zeventiger jaren nogal moeite. Men geloofde vrij algemeen (en sommigen nog) in de “alverlossing” (apocatastasis) waarin geen plaats is voor hel en veroordeling, uiteraard een idee dat naadloos aansloot bij het gedachtegoed van de jaren zestig. Hoezeer men die gedachte door wil zetten, blijkt uit het feit dat men toch “voor allen” vertaalt terwijl er in de Griekse grondtekst van het nieuwe Testament, in alle evangeliën en in het instellingsverhaal bij Paulus, “voor velen” staat. Dit is op aanwijzing van de Heilige Stoel in de nieuwe vertaling gebeurd.
Een ander ideologisch punt uit de jaren 60/70 was de ontkenning van de ziel. De mens werd niet langer gezien als te onderscheiden (en bij de dood gescheiden) in lichaam en ziel maar als een eenheid. Bij het gebed voor de communie “et sanabitur anima mea” (en mijn ziel zal gezond worden) werd vertaald met “ik zal gezond worden”. Ook in de gebeden van de uitvaartliturgie werd de ziel veelal wegvertaald. Ook dat is nu hersteld.
Merkwaardig was ook de vertaling van “Maria, mater Dei” met “Maria, moeder van Christus”. De laatste uitdrukking is op zich geen ketterij. Maria is inderdaad de moeder van Christus, maar “mater Dei” betekent nu eenmaal “moeder van God”. Als je dat bewust gaat veranderen dan herinnert dat wel degelijk aan de christologische strijd uit de vierde/vijfde eeuw. Toen wilden sommigen Maria niet zien als de moeder van Gods Zoon en noemden Maria dus “Christotokos” (moeder van Christus). Deze leer is veroordeeld op het Concilie van Efese en daar werd Maria plechtig uitgeroepen tot “Theotokos” (moeder van God). Die titel is nu ook in het tweede eucharistische gebed hersteld.
Bij de nieuwe vertaling van het Missaal hebben de bisschoppen de kans gegrepen te komen tot een nieuwe gezamenlijk vertaling van het Onze Vader. Immers tot nu toe hebben Vlaanderen en Nederland hun eigen vertaling. Daarnaast hebben de protestanten hun eigen vertaling en bestaat er ook nog een oecumenische vertaling. Waarin een klein taalgebied groot kan zijn! In het Duitse taalgebied bijvoorbeeld is er maar één vertaling van het Onze Vader voor protestanten en katholieken. Dat is voor ons blijkbaar een brug te ver. Maar we krijgen nu één Onze Vader met de Vlamingen. Dat is al winst ware het niet dat één zin merkwaardig en, naar mijn mening, volkomen fout vertaald is: “en breng ons niet in beproeving”.
Volgens de bijgegeven verklaring was “bekoring” niet meer correct omdat dit een te positieve betekenis zou hebben. Daarbij wordt dan verwezen naar het adjectief “bekoorlijk”. Het moge zo zijn, dat “bekoorlijk” een positieve betekenis heeft, het substantief “bekoring” heeft dat zeker niet naar mijn mening en de mening van de mensen die ik geraadpleegd heb. Het is ook niet zo dat we het woord “heer” niet meer zouden kunnen gebruiken voor God omdat “heerlijk” de connotatie van “lekker” gekregen heeft. In feite kan “bekoring” zowel positief als negatief gebruikt worden. “De bekoring die van het landschap uitgaat…” is positief. “De bekoring om te liegen was erg groot”, is negatief. Het gaat dus om de context waarin het woord gebruikt wordt. Daarbij moeten we de gebruikelijke uitdrukking van “de bekoringen van Jezus in de woestijn” betrekken. Het woord “bekoring” in die zin is bij alle katholieken bekend. Bij de zin van het Onze Vader: “en leid ons niet in bekoring” zal iedereen aan dit soort bekoring denken. Een synoniem van “bekoring” is “verleiding”. Dat had men in de vertaling ook kunnen gebruiken maar dat veranderen om het veranderen hebben betekend.
Naar mijn mening volkomen fout is de vertaling “beproeving”. In dit woord zit geen enkele morele connotatie. Iedereen, aan wie ik vraag welke gedachten hij bij dit woord krijgt, zegt: rampen, ziekte, ontslag etc. Dat zijn beproevingen die ons treffen. De onbevangen lezer/hoorder zal hieraan denken bij het woord beproeving maar daarmee wordt ook de volgende zin totaal anders gekleurd. “Maar verlos ons van het kwade” gaat dan niet meer over het moreel kwaad maar over het fysieke kwaad. Dit is in het Onze Vader zeker niet in eerste instantie bedoeld te meer daar men van uit het Grieks/Latijn niet alleen “het kwade” kan vertalen maar ook “de Kwade (de Boze)”.
Hoewel het in het begeleidend schrijven niet wordt gezegd, vrees ik dat er voor deze vertaling ook nog gekozen is uit een ander motief, dat gelijksoortig is aan het motief waarom men in de jaren zeventig “pro multis” in de consecratie met “voor allen” vertaalde, namelijk een theologisch inzicht bij de vertaler. Er zijn namelijk mensen die theologische problemen hebben met het feit dat God ons in bekoring zou kunnen leiden. Beproeving, dat kan nog maar in bekoring, dat kan niet bij God. Toch staat dat in de grondtekst en in alle gebruikelijke vertalingen. Ik geef hierbij het commentaar van het Regensburger Neues Testament: “De bede om vergeving van bedreven zonden leidt tot het gebed om gevrijwaard te blijven van de bekoring, d.w.z. het gevaar van de zonde. Wanneer uitdrukkelijk gesproken wordt van een in-bekoring-brengen door God, dan komt dit overeen met de in het Jodendom gebruikelijke gedachte dat iedere bekoring uitgaat van God. God zelf is het, die de mens, en wel de gerechte, in bekoring brengt om hem op de proef te stellen.” En hier hebben we het juiste woordgebruik: een beproeving is lang niet altijd een bekoring maar een bekoring is wel altijd een beproeving.
Pas bij de uitgave van het nieuwe missaal zal de tekst van het nieuwe Onze vader verplicht worden.
Dat betekent dat de bisschoppen nog de tijd hebben de tekst te veranderen, of op dit punt te laten zoals hij was. Ik wil ze dat graag verzoeken met de bede “en breng ons niet in beproeving” door deze vertaling voor definitief te verklaren.
C. Mennen
26 augustus 2014
Publicatiedatum: 26 augustus 2014
Laatst bewerkt: 7 juni 2020