Bij het begin van zijn pontificaat schreef Johannes Paulus II een encycliek n.a.v. de negentigste verjaardag van Paus Leo XIII - Encycliek
Rerum Novarum
Over kapitaal en arbeid
(15 mei 1891) (15 mei 1891). H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Laborem Exercens
Op de negentigste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum
(14 september 1981) wordt ten onrechte in de schaduw gehouden, voornamelijk omdat zij de leer van Paus Leo XIII - Encycliek
Rerum Novarum
Over kapitaal en arbeid
(15 mei 1891) aanpast aan de sterke industriële en wetenschappelijk evolutie in de twintigste eeuw. Johannes Paulus II wortelt zijn betoog stevig in Genesis, namelijk in de woorden: »Weest vruchtbaar, vermenigvuldigt u, vervult de aarde en onderwerpt haar.«
De mens, en enkel de mens, heeft van God de opdracht gekregen de aarde te onderwerpen. De mens krijgt dus de hele schepping toevertrouwd om haar te leren kennen en gebruiken door middel van de landbouw. De inerte materie, het gebruik van ertsen, de mechanisering en de ontwikkeling van de wetenschap in een industriële maatschappij.
Doorheen heel deze evolutie blijft de mens centraal, geschapen naar Gods beeld en gelijkenis, geschapen als man en vrouw. Deze evolutie breidt zich uit tot heel de schepping en alle volkeren. Deze evolutie moet tevens een culturele evolutie zijn. Het proces is tevens universeel en betreft alle mensen van alle landen en alle tijden. De heerschappij van de mens over de schepping gebeurt door de arbeid en het is door de handen- en geestesarbeid, dat de mens de schepping cultiveert en aanpast aan zijn behoeften. De techniek, bondgenoot van de arbeid, ontspringt aan het menselijk brein. Indien men de techniek niet beschouwt als een vermogen en als een product, maar als een geheel van middelen waarvan de mens zich bij zijn arbeid bedient, dan is zij een bondgenoot van de mens. Maar de techniek kan ook de vijand worden van de mens, als zij de mens vervangt of tot slavernij herleidt.
De tekst van Genesis is ook toepasselijk op de techniek waardoor de mens en niet de machine centraal staat. De Kerk en de Bijbel bieden dus de oplossing voor de actuele problemen op de werkvloer en in de globalisering. Het feit dat deze tekst over de eeuwen heen nog oplossingen biedt voor actuele problemen van vandaag wijst ongetwijfeld op de goddelijke openbaring als oorsprong van de Bijbel. Genesis plaatst tegenover de objectieve arbeid de subjectieve benadering van de mens.
De mens moet de aarde onderwerpen, hij moet haar beheersen, omdat hij als beeld van God een persoon is, d.w.z. een subject; een subject dat in staat is op geprogrammeerde en redelijke wijze te handelen. Hij is in staat om over zichzelf te beslissen en te pogen zichzelf te realiseren. Als persoon is de mens subject van de arbeid, in staat tot ingewikkelde constructies.
De mens is en blijft een subject dat zelf beslist. In de oudheid oordeelde men dat handenarbeid minderwaardig was en dus moet uitgevoerd worden door slaven. Door dertig jaren aan de werkbank van Jozef te werken heeft Christus alle arbeid geheiligd. De eerste basis van de waarde van de arbeid is de mens zelf, zijn subject. Niet de arbeid, maar de mens die de arbeid verricht bepaalt de waarde van de arbeid. Het doel van gelijk welke arbeid is altijd de mens zelf.
Het is duidelijk dat Johannes Paulus II zowel Paus Leo XIII - Encycliek
Rerum Novarum
Over kapitaal en arbeid
(15 mei 1891) als de KAJ wil actualiseren. In tegenstelling tot de christelijke benadering wordt in onze moderne tijd door het materialisme en het economisme de arbeid behandeld als koopwaar die de arbeider verkoopt aan de werkgever die tevens eigenaar is van het kapitaal en het productieapparaat.
Door de snelle technische ontwikkeling en de toenemende rol van de techniek in de menselijke productie, dreigt er een omkering van waarden, zodat de mens wordt behandeld als een instrument van de productie.
Sinds het slopen van de Berlijnse Muur en 24 jaar na het verschijnen van de encycliek stellen wij vast dat met de verdwijning van het communisme en het verval van het socialisme, het kapitalisme opnieuw de bovenhand krijgt en dat dezelfde misbruiken als in de industriële revolutie opnieuw mogelijk geworden zijn, vooral in de derde wereld, onder impuls van het globalisme.
Het is merkwaardig hoe de paus deze bedreiging van de menselijke waardigheid heeft voorzien. Indien er geen grens is aan de creativiteit die de mens als beeld en gelijkenis van God heeft meegekregen in het paradijs, ook na de zondeval (Genesis), dan is er wel een grens aan het kapitaal waaraan de technische vooruitgang gebonden is. Wanneer de arbeid een koopwaar geworden is, zal het prioritair kapitaal die arbeid kopen voor de voordeligste prijs. Dat wil zeggen: waar de mens en zijn arbeid het minst gewaardeerd worden.
De behoefte aan solidariteit deed de syndicaten (vakbonden) ontstaan die reageerden tegen de degradatie van de mens als subject en tegen de uitbuiting van de arbeiders. Daartegenover hebben macht en ideologie zich ontwikkeld, die de uitbuiting nog verergeren en uitbreiden. De paus schetst ook de sociale geschiedenis sinds Paus Leo XIII - Encycliek
Rerum Novarum
Over kapitaal en arbeid
(15 mei 1891) en herinnert er aan dat de Kerk een Kerk der armen moet zijn.
De creativiteit die de mens in het paradijs (Genesis) heeft meegekregen biedt, ondanks de zondeval, aan de mens de gelegenheid om via de beheersing van de schepping zichzelf te realiseren en dus meer mens te worden. De beheersing van de schepping kan de mens echter dus alleen dienen door de arbeid. De mens zelf schept de aarde niet die hij moet beheersen. Hij vindt alles in zekere mate al gereed, voorbereid om ontdekt te worden. Alles wordt aan de mens geschonken door de natuur, met andere woorden gegeven door de Schepper. Aan het begin van de menselijke arbeid staat het scheppingsmysterie. De arbeid en de wetenschap steunen bovendien op de historische erfenis van alle ontdekkingen en uitvindingen van onze voorgangers, hoe graag men dat ook wil vergeten.
De arbeid is de menselijke bijdrage aan Gods schepping, en niet het kapitalisme. De arbeid heeft dus voorrang op het kapitaal dat zijn ondergang in zichzelf koestert. Een rechtvaardig systeem moet de tegenstrijdigheid tussen arbeid en kapitaal overschrijden. Vandaag staan arbeid en kapitaal tegenover elkaar. Deze vergissing leidt tot economisme waarin de menselijke arbeid wordt gezien vanuit zijn economisch einddoel. Dit praktisch materialisme huldigt de superioriteit van de materie boven de mens. Dit foutieve denken in categorieën gaat gepaard met de opkomst van de materialistische filosofie, waarbij de mens afhankelijk en dus onderworpen is aan de materie. De industralisatie, uitsluitend gericht op materiële welvaart, heeft de mens daaraan ondergeschikt gemaakt in plaats van hem te bevrijden en deelachtig te maken aan de erfenis van de schepping.
Vandaag, 24 jaar na de encycliek, stellen wij vast dat het tribunaal van Neurenberg de loop van de geschiedenis niet heeft gewijzigd. De materialistische benadering van de mens leidt tot de beoordeling van de mens in functie van zijn rol in het productieproces. Juist zoals de nazi’s creëren zij categorieën van mensen die nutteloos of hinderlijk zijn in de productie van de welvaart, en dus hun menselijke waardigheid verliezen. Zoals de gehandicapten en de joden zestig jaar geleden, worden de ongeboren kinderen, en weldra opnieuw de gehandicapten en bejaarden, afgeschreven als mensen. Zij verliezen de facto hun mensenrechten en op de eerste plaats hun recht op leven. Dit is nu reeds het geval met al dan niet eugenetische abortus, en leidt tot conflicten tussen mensenrechten ‘watchers’ en de godsdiensten. De dag dat in België de prenatale DNA-testen door de ziekenfondsen vergoed werden, verloren de ongeboren kinderen hun mensenrechten. De terugbetaling werd verleend omdat zij 1 miljard Belgische franken per jaar zou besparen, dat wil zeggen: als we alle verdachte foetussen doden, ook al zijn sommige testen maar 50% betrouwbaar.
Voor de Kerk is het recht op privaat bezit ondergeschikt aan dat van het gemeenschappelijk gebruik. Het bezit mag nooit als kapitaal tegenover de arbeid worden gesteld. De katholieke experts formuleren voorstellen inzake mede-eigendom van de werkmiddelen, deelname van de arbeiders in het beheer, delen in de winsten.
Het afschaffen daarentegen van het privaatbezit van de productiemiddelen, die dan overgaan naar een andere eigenaar, namelijk de georganiseerde maatschappij, is veel erger. De staat kan immers het monopolie van het kapitaal opeisen. Op deze wijze wordt de arbeid niet gesocialiseerd. Er moet gedacht worden aan mede-eigendom van de werkmiddelen en aan een participatie in het beheer door de arbeiders.
In België kan de structuur en het beheer van de ziekteverzekering als voorbeeld gesteld worden. In 1964 werd een artsenstaking georganiseerd, wellicht onbewust in deze optiek. Het resultaat werd de wettelijke instelling van permanente overlegorganen tussen de werkgevers (de ziekenfondsen), de werknemers (de artsen) en de staat (minister) in de vorm van wat men in België een paritaire commissie noemt. De besluiten worden genomen door een meerderheid op elke bank. Dit heeft vorig jaar geleid tot de vaststelling dat België de beste gezondheidszorg in de wereld zou hebben. In 1964 zochten politici en al wie kon betalen verzorging in het buitenland. Nu keren ze zo vlug mogelijk terug naar België om zich te laten verzorgen. Dat België aan de top van de kwaliteit staat is grotendeels te danken aan dit overlegmodel dat veel overeenstemming vertoont met het pauselijk schema, ook al zullen de actoren dat niet graag bekennen.
Evenwichten zijn moeilijk in stand te houden, en het Belgische systeem, hoe goed ook, wordt belaagd door de politieke macht middels inmenging en betutteling vanuit een kapitalistische ideologie waarbij de arbeid en de mens ondergeschikt worden gemaakt aan het kapitaal.
Het systeem van wettelijk ingestelde overlegorganen tussen arbeiders, werkgevers en staat is zeer waardevol gebleken en heeft gedurende veertig jaren aangetoond dat een vorm van medebeheer, zoals de paus stelt, uitstekende resultaten kan opleveren. Want naast het kwalitatief succes moet men ook vaststellen dat wij althans met de artsen een veertigjarige Pax Medica gekend hebben op het gebied van medebeheer en eigendomsrecht. De arbeider wordt vertegenwoordigd door verkozen collega’s die zijn onafhankelijkheid van de staat waarborgen. Het is dus bewezen dat de opvattingen van de paus in aanverwante vormen tot succesvolle resultaten kunnen leiden.
Het is dan ook betreurenswaardig dat men in ideologische zaken zoals abortus en euthanasie het overleg geweigerd heeft en de betrokken beroepsgroep uit alle discussies uitgesloten heeft. Dit belooft niets goeds omdat deze evolutie analoog is aan de democratische overstap naar het nationaal socialisme in Duitsland en de daaruit ontstane atheïstische dictatuur, ontleend aan het Russisch model.
De arbeid vandaag is schatplichtig aan de arbeid en de realisaties van het verleden. Onze welvaart is de erfenis van de mensheid, die wij de plicht hebben te handhaven, te verbeteren en door te geven aan onze kinderen. Tegenover de rechten van de arbeider staan dus ook plichten in het algemeen kader van de mensenrechten.
De indirecte werkgevers, o.m. de overheid, moeten zorgen voor rechtvaardigheid en tewerkstelling door een rationele organisatie van de arbeid. Alle mensen hebben recht (plicht) op arbeid en dit stelt internationale en mondiale problemen die door internationale verdragen moeten worden geregeld.
Vervolgens buigt de encycliek zich over het arbeidsloon. Bij de bepaling van het loon moet rekening gehouden worden met het gezin, het recht op sociale vergoedingen en het recht op rust. Hiertoe zijn de syndicaten belangrijk. Zij zijn gesteund op het recht van vereniging, en kunnen georganiseerd worden in functie van de aard van het werk. De syndicaten moeten de woordvoerders zijn in de strijd voor de sociale rechtvaardigheid, en niet als acteur in de klassenstrijd. Een strijd voor rechtvaardigheid en geen strijd tegen anderen.
Men moet in elk geval de eigen waardigheid van het arbeidend subject eerbiedigen en aanmoedigen, o.m. door scholing, bijscholing en nascholing. Staking is een recht van de arbeider en mag dus niet bestraft worden. Anderzijds mag slechts gestaakt worden als er geen andere oplossing mogelijk is tot dialoog, en dan nog binnen sociaal aanvaardbare grenzen. Syndicaten zijn niet gebonden door politieke beslissingen, zij zijn geen politiek lichaam, maar moeten, integendeel, totaal onafhankelijk van de politiek denken en handelen.
Vervolgens handelt de encycliek over de landarbeid, de gehandicapten en de emigratieproblemen. Tenslotte handelt de encycliek over de spiritualiteit van de arbeid, vertrekkend bij het feit dat bij de arbeid de gehele mens betrokken is, zowel lichamelijk als geestelijk, onverschillig de aard van de arbeid zelf. Het is steeds de mens die de arbeid produceert, zowel geestes- als handenarbeid. De mens is de beweger. Verwijzend naar de onuitputtelijke schatkamer van Genesis stelt de encycliek vanuit de Openbaring dat de mens door zijn arbeid deelneemt aan het werk van de Schepper.
Het boek Genesis is in zekere zin het eerste “evangelie van de arbeid”. God zelf heeft van bij de aanvang aangetoond dat zes dagen arbeid uitliepen op een dag rust. De christelijke boodschap houdt de mens niet af van de uitbouw van deze wereld, integendeel. Jezus was in Nazareth werkzaam in het atelier van Jozef, een timmerman. Het is dus een arbeider die het Evangelie verkondigde.
In de arbeid vindt de mens een klein deel terug van het kruis van Christus. Dank zij het licht van de verrijzenis dat in ons binnendringt vonden wij de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
De paus besluit met de wens: Moge de christen die trouw is in het luisteren naar het levende Woord van God, en die arbeid en gebed verenigt, beseffen welke plaats zijn arbeid inneemt, niet alleen in de vooruitgang van de wereld, maar ook in de ontwikkeling van Gods Koninkrijk waartoe allen door de kracht van de H. Geest en door het woord van het Evangelie geroepen zijn.
Paus Leo XIII - Encycliek
Rerum Novarum
Over kapitaal en arbeid
(15 mei 1891), Paus Pius XI - Encycliek
Quadragesimo Anno
Over de aanpassing van de sociale orde
(15 mei 1931), 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Gaudium et Spes
Over de Kerk in de wereld van deze tijd
(7 december 1965), H. Paus Johannes XXIII - Encycliek
Mater et Magistra
Moderne ontwikkeling van het sociale leven en de christelijke beginselen
(15 mei 1961) zijn enkele van de vele mijlpalen. Katholieken mogen ook niet vergeten dat zij in de figuur van mgr. Von Ketteler een tijdgenoot van Karl Marx hebben. Von Ketteler was niet enkel werkzaam op het terrein, maar inspireerde tevens Leo XIII voor het schrijven van Paus Leo XIII - Encycliek
Rerum Novarum
Over kapitaal en arbeid
(15 mei 1891). Toen reeds stond in de katholieke ontvoogdingsstrijd van de arbeider de menselijke waardigheid van de arbeider centraal. In tegenstelling tot de agnostische, socialistische en communistische experimenten, leidde de katholieke ontvoogdingsstrijd nergens tot volkerenmoorden. Dichter bij ons staan kardinaal Cardijn en zijn volgelingen die ook de menselijke waardigheid van de mens centraal stelden. Helaas, om haar macht uit te breiden heeft de christelijke arbeidersbeweging haar christelijke wortels verdoezeld. Maar het hedendaagse hedonisme, gepaard aan het kapitalisme versmaden de menselijke waardigheid. Zij trachten bijval te verwerven met geld en genot, maar de realiteit begint hen stilaan te doen inzien dat geld en genot grenzen hebben en ook het geluk niet schenken.
Het huidige antiracisme doelt enkel op de migrant als tandrad in de productie, maar heeft niet de minste eerbied voor hun menselijke waardigheid. De houding van talrijke ‘correcte’ politici tegenover de tsjador (sluier) en andere manifestaties van een eigen persoonlijkheid, spreekt boekdelen.
Bij gebrek aan een eigen Europese cultuur, die men zelfs positief verloochent, mist de maatschappij elk referentiepunt van waaruit zij zou kunnen dialogeren met andere culturen. Het is opmerkelijk dat de paus als hoofd van de katholieke Kerk blijkbaar gemakkelijker dialogeert met de islam, het boeddhisme, het hindoeïsme enz. dan onze agnostische politici. Godsdiensten kunnen elkaar op eenzelfde vlak benaderen: de eerbied voor de menselijke persoon. De Verlichting en de grotendeels daaruit voortkomende industrialisatie hebben uiteindelijk zowel in het staats- als in het privé kapitalisme niets anders gedaan dan de mens depersonaliseren. Het kan dus moeilijk anders dan tot conflicten leiden tussen de arbeider en het kapitaal.
Intussen is het globalisme gekomen, waarbij het privé kapitaal door de Mondiale Globalisering, hetzelfde monopolie krijgt als het marxisme, maar zonder maatschappelijke controle, die bij het socialisme toch nooit volledig verdwenen is.
Voor evolutionistische agnosten is de mens natuurlijk maar een species als een andere, die doelloos in de ruimte ronddwaalt, zonder enige bestemming. Voor hen mag de geboortecontrole het einde van de species betekenen. Deze houding maakt de arbeid en het leven totaal zinloos. Voor katholieken echter maakt de arbeid deel uit van de opdracht om de aarde te onderwerpen (Genesis) die de mens van God gekregen heeft. Namelijk de in de schepping ter ontdekking aangeboden wetmatigheden, die aan de mensheid en aan haar arbeid een oneindig doel en betekenis bieden. Deze verbintenis met God wordt dank zij zijn oneindige Liefde ook na de zondeval bevestigd door Gods menswording, lijden, dood en verrijzenis. Tot zover enkele bespiegelingen rond de eerste sociale encycliek van paus Johannes Paulus II om wie wij nu treuren.
Auteur: Dr. Malfliet is emeritus voorzitter van het Vlaams Artsenverbond en rustend huisartsPublicatiedatum: 15 juni 2005
Laatst bewerkt: 6 februari 2020