In Petrus vindt elke christen degene die “het geloof belijdt”, die “naar Christus leidt”, die de broeders “bevestigt in de Eucharistie” door zich “ten dienste van de eenheid” te stellen en die “zichtbaar getuigt van de liefde van Jezus”, verklaart kard. Kurt Koch.
Zo beschrijft de voorzitter van de Pauselijke Raad voor de Bevordering van de Eenheid onder de Christenen “de zending van Petrus en zijn opvolger” in de H. Mis van 12 november 2017 ter gelegenheid van de zeshonderdste verjaardag van het Concilie van Konstanz (1414 - 1418) in de Duitse stad van het aartsbisdom Freiburg-in-Breisgau. Met de verkiezing van Paus Martinus V, maakte het concilie een einde aan het grote schisma van de Westerse Kerk.
Om zijn overwegingen te illustreren, gepubliceerd in de Italiaanse uitgave van L’Osservatore Romano van 14 november, gebruikt kard. Koch drie scènes uit het Evangelie: de woorden van Christus tot Petrus in Cesarea Filippi, het laatste avondmaal van de Heer en de ontmoeting van Christus met de apostelen bij het meer van Tiberias.
In de eerste scène, beschreven door de heilige Matteüs, belooft Christus aan de apostel dat hij “de steen zal zijn waarop Hij Zijn Kerk zal bouwen”, doch op voorwaarde dat hij “Zijn Heer ten volle belijdt”. “De zending van Petrus en dus ook die van zijn opvolger vandaag, bestaat in de eerste plaats hierin dat hij ons allen voorgaat in het belijden van Jezus en ons naar Jezus te leiden, door ons te helpen om onderling één te zijn” in de geloofsbelijdenis.
In het verhaal van het laatste avondmaal, volgens de evangelist Lucas, belooft Christus aan de apostelen Zijn gebed: “De zending van Petrus is dus verbonden met het gebed van Jezus en wordt erdoor vergezeld”, benadrukt de kardinaal. De context van deze belofte maakt duidelijk dat “de Kerk de Eucharistische communie in zich draagt, waarin Christus ons Zijn liefde geeft tot in de dood. De Kerk beleeft deze liefde die zich steeds op intense manier in de Eucharistie herhaalt; en in haar, vindt zij haar diepste eenheid.
Kard. Koch besluit in de laatste scène waar de heilige Johannes de ontmoeting beschrijft aan het meer van Tiberias, dat de drievoudige vraag van Christus aan Petrus: “bemint ge Mij?”, “ondubbelzinnig” toont “dat de liefde voor Christus de fundamentele voorwaarde is” voor de opvolger van Petrus.
Vert. Maranatha-gemeenschap
Bron: zenit.org
Zie ook: 11-11-2017 - Westers Schisma 600 jaar geleden beëindigd
Publicatiedatum: 14 november 2017
Laatst bewerkt: 15 november 2017