Tijdens een conferentie op 20 november 2015, georganiseerd door de Congregatie voor de Clerus bij gelegenheid van vijftigste verjaardag van de afkondiging van de decreten van het Tweede Vaticaans Concilie 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Presbyterorum Ordinis
Over het leven en dienst van de priester
(7 december 1965) (decreet over het ambt en het leven van de priesters) en 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Optatam Totius Ecclesiae
Over de priesteropleiding
(28 oktober 1965) (Decreet over de priesteropleiding) sprak Paus Franciscus de aanwezigen toe: “Een goede priester brengt sereniteit. Een priester die vaak boos is, of nerveus, of die een hard karakter heeft doet zichzelf en de gelovigen tekort”.
Paus Franciscus focuste op drie korte zinnen uit 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Presbyterorum Ordinis
Over het leven en dienst van de priester
(7 december 1965), waarin staat dat priesters ‘uit de mensen genomen zijn’, ‘aangesteld zijn voor de mensen’, en ‘leven temidden van de mensen’.
“Ook priesters hebben een levensgeschiedenis, ze zijn geen paddenstoelen die plotseling in de kathedraal ontstaan op de dag van de wijding”, zei de Heilige Vader. “Het is belangrijk dat de vormingsverantwoordelijken en de priesters zelf dit in het oog houden, en dat ze er oog voor hebben om deze geschiedenis te integreren in de weg van de vorming.”
De Paus voegde eraan toe dat het gezin de ‘fundamentele plaats’ is van de menselijke vorming tot het priesterschap, zij is het ‘centrum van pastoraal werk’ en kan vele roepingen bevorderen. Daarnaast beklemtoonde de Paus het belang van de priesteropleiding. “De weg van een priester tot heiligheid begint in het seminarie”, aldus Paus Franciscus.
“Een goede priester is in de eerste plaats een man met zijn eigen mens-zijn, die zijn eigen geschiedenis kent - met zijn talenten en zijn wonden -, iemand die geleerd heeft om daar vrede mee te sluiten. Op die wijze heeft hij een diepe sereniteit verworven, die het kenmerk is van een echte leerling van de Heer”, aldus de Paus. “Menselijke vorming is nodig voor priesters, opdat ze leren niet overheerst te worden door hun grenzen, maar integendeel om hun talenten ten dienste te stellen.”
De Paus zei dat een priester “een man van vrede” is, die zich omringt met sereniteit, zelfs tijdens ontberingen.
“Het is niet normaal dat een priester vaak verdrietig is, of nerveus, of dat zijn karakter verhardt; het is niet goed, en het doet geen goed, noch aan de priester, noch aan zijn volk”, aldus de Paus.
Paus Franciscus zei: “Onze menselijkheid is een ‘aarden pot’, waarin we een schat van God bewaren” (2. Kor 4,7), en er moet zorg gedragen worden om deze te beschermen.
Daarna herinnerde de Heilige Vader priesters eraan dat ze geroepen zijn “om onze broeders en zusters te dienen”.
“We zijn geen priesters omwille van onszelf, en onze heiliging is nauw verbonden met die van onze mensen, onze zalving met hun zalving.” De Paus voegde eraan toe dat priesters dienen te zijn “gezagvol, maar niet autoritair; sterk, maar niet hard; vreugdevol, maar niet oppervlakkig... kortom: herders, geen functionarissen.”
Tenslotte zei Paus Franciscus dat priesters bij hun mensen dienen te blijven, en hun priesterschap niet mogen beschouwen “als een baan die iemand heeft, en daarna leeft ieder weer zijn eigen leven”.
“Het goede dat priesters kunnen bewerkstelligen, komt in de eerste plaats van hun nabijheid bij - en hun tedere liefde voor - hun mensen”, aldus de Paus. “Priesters zijn zijn geen filantropen of functionarissen, maar vaders en broers.”
Bron: Sint-janscentrum.nl
Publicatiedatum: 23 november 2015
Laatst bewerkt: 30 november 2015