DEN BOSCH - Tijdens een ontmoeting met leden van de Unie van Generale Oversten (USG) heeft paus Franciscus deze week het jaar 2015 uitgeroepen tot Jaar van het Godgewijde Leven.
Tijdens de algemene vergadering van de Unie van Generale Oversten, die van 27 tot 29 november gehouden werd in Rome, hadden de deelnemers een drie uur durende ontmoeting met Paus Franciscus. Dit bood ruim gelegenheid voor gedachtewisseling en de Paus gaf daarbij zijn visie op een aantal fundamentele punten betreffende de plaats van de religieuzen. Als bijzonder geschenk riep hij het jaar 2015 uit tot Jaar van het Godgewijde Leven.
Sprekend over de identiteit en de zending van het religieuze leven, benadrukte Paus Franciscus dat een zekere radicaliteit van alle christenen verwacht mag worden, maar dat er op religieuzen een appel rust om de Heer op een speciale manier te volgen: "Zij zijn mannen en vrouwen die de wereld kunnen wakker roepen. Religieus leven is profetisch. God vraagt ons 'het nest te verlaten' en ons naar de uithoeken van de wereld te laten sturen, zonder het ons daar comfortabel te maken. Dit is de meest concrete weg van de Heer navolgen."
Wat betreft roepingen benadrukte de Paus dat er jonge kerkgemeenschappen zijn die wat dat betreft vruchtbaar zijn. Maar dit vraagt zeker ook om een herbezinning op de inculturatie van charisma. Daarbij wees hij op het positieve voorbeeld van Matteo Ricci. De kerk moet om vergeving vragen en beschaamd terugkijken op apostolische fouten op dit vlak, die te wijten waren aan misverstanden. Interculturele dialoog moet ons ertoe aanzetten in de leiding van religieuze instituten mensen uit diverse culturen op te nemen die verschillende manieren van beleving van het charisma tot uitdrukking brengen.
Paus Franciscus drong verder aan op het belang van de vorming, die wat hem betreft gebaseerd moet zijn op vier fundamentele pijlers, namelijk: geestelijke, intellectuele, communautaire en apostolische vorming. Daarbij is het onmisbaar dat iedere vorm van hypocrisie en clericalisme vermeden wordt door middel van een vrijmoedige en open dialoog rond alle aspecten van het leven: “Vorming is een kunstzinnig werk, geen politie-operatie,” benadrukte hij. “Het doel ervan is religieuzen te vormen die een teder hart hebben en niet een instelling die zo zuur is als azijn. We zijn weliswaar allemaal zondaars, maar we zijn niet slecht. We moeten zondaars aanvaarden, maar niet de verdorvenen (‘the corrupt’).
Op een vraag rond broederschap, zei de Paus dat die een enorme aantrekkingskracht heeft. Ze veronderstelt de aanvaarding van verschillen en conflicten. Soms is broederschap moeiljk te leven, maar wanneer zij niet beleefd wordt, ontbreekt vruchtbaarheid. In ieder geval “moeten we ons in een conflict met een broeder nooit gedragen zoals managers. Conflicten moeten we tegemoet treden met een omhelzing.
Vragen waren er ook rond de wederzijds relaties tussen de religieuzen en de plaatselijke kerken (bisdommen) waarbinnen ze gevestigd zijn. De Paus bevestigde dat hij de mogelijke problemen wat dat betreft uit eigen ondervinding kent. “Wij bisschoppen moeten begrijpen dat religieuzen niet zomaar hulpbronnen voor ons zijn, maar charisma's die het diocees verrijken.”
De laatste vragen betroffen de grenzen van de missies van religieuzen. “Die moeten gezocht worden op grond van het eigen charisma,” antwoordde de Paus. Vormen van uitsluiting blijven de hoogste prioriteit hebben. Naast deze uitdagingen, noemde hij die van cultuur en educatie op scholen en universiteiten. Wat de Paus betreft zijn de pijlers van educatie: “draag bewustzijn over, draag manieren van doen over en breng waarden over. Daarmee wordt ook het geloof bemiddeld. Educatie moet afgestemd zijn op het niveau van de mensen die haar ontvangen, en zij moet zichzelf afvragen hoe zij Jezus Christus kan verkondigen aan een veranderende generatie.”
Bij zijn afscheid van de 120 oversten die aanwezig waren, kondigde hij het jaar 2015 aan als Jaar van het Godgewijde Leven. En bij het verlaten van de zaal benadrukte hij: “Dank jullie voor wat jullie doen, voor de geest van geloof en voor jullie inzet in dienstbaarheid. Dank voor jullie getuigenis, maar ook voor de vernederingen die jullie hebben moeten verdragen.”
Bron: KNR - Vertaling Pierre Humblet
Publicatiedatum: 1 december 2013
Laatst bewerkt: 7 oktober 2014