(Radio Maria Vlaanderen) – De brief van vorige week van mgr. Johan Bonny, de bisschop van Antwerpen, met enkele beschouwingen naar aanleiding van de aanstaande bisschoppensynode over het gezin, dient met enige kritische kanttekeningen te worden gelezen. Daartoe onderstaande bijdrage.
Van priester Karlo Tyberghien (Radio Maria Vlaanderen), een reaktie op Facebook naar aanleiding van de brief van Mgr. Bonny ter voorbereiding van de synode.
Voor de geduldige lezer geeft het volgende document een mogelijk doctrinair antwoord op de brief van Mgr. Bonny.
Het is maar al te gemakkelijk om bipolair te denken. In zijn brief naar aanleiding van de speciale Synode over het gezin klaagt Mgr. Bonny zo’n manier van denken zeer terecht aan. We moeten dat dus zeker ook niet doen met wat de Antwerpse bisschop inhoudelijk zegt in zijn brief. Het is niet of goed of slecht. Hij kaart de moeilijke situaties aan waar we allen mee geconfronteerd worden. Hoe gaan we daar dan pastoraal mee om? Zoals Mgr. Bonny ook juist zegt, doctrine en pastoraal gaan samen. Toch lijkt net zijn pastorale visie niet samen te gaan met de doctrine van de Kerk. Hoe kan men dan komen tot de besluiten die hij zou verlangen voor de ganse Kerk? Ligt er een theologische fout in de zaken die de bisschop weldegelijk goed beargumenteert? Vandaar het schrijven van deze reactie op de lange 23 pagina’s tellende brief.
Mgr. Bonny begint bij het tweede Vaticaans Concilie en de uitgave van de encycliek Humanae Vitae. Het klopt dat er een minder collegiale benadering van het vraagstuk over contraceptie was in contrast met de mooie documenten die het Concilie ons had gegeven. Dit was niet enkel op vraag van Paus Paulus VI, maar tevens van de concilievaders. Dus ergens was er wel collegialiteit doordat de concilievaders – geïnspireerd door de Heilige Geest mogen we geloven – aan Paulus VI de opdracht gaven een uitspraak te doen op doctrinair niveau. Hij nam daarin het moedige besluit om zich te richten tot “alle mensen van goede wil” (Humanae Vitae, 1), en hij gaf het moreel principe weer die we allen kennen in zijn korte en gemakkelijk te lezen encycliek. Hoe werd deze encycliek onthaald in de wereld? Niet overal even goed, dat is zeker. Dat we vandaag in ons land hierover nog altijd discussiëren lijkt dit toch wel aan te tonen. Maar klopt het wel dat op officieel niveau van de Kerk de encycliek slecht werd onthaald? Mgr. Bonny lijkt dit te insinueren door te stellen dat “zoals in andere landen de bisschoppen van België voor een moeilijke opdracht stonden”. Veel landen waren het eerlijk gezegd niet. Welgeteld hebben drie bisschoppenconferenties zich volledig gedistantieerd van de encycliek (België, Duitsland, Canada), en één bisschoppenconferentie heeft het over een “mogelijke conflictsituatie tussen het persoonlijk geweten en de inhoud van de encycliek”(Frankrijk). Gelukkig maar, de Kerk is veel groter dan die vier bisschoppenconferenties. Al de anderen (en dus de overgrote meerderheid, om dus maar van collegialiteit te spreken) gaven hun goedkeuring aan de inhoud van de encycliek. Dit maakt dat het onderricht van de Kerk omtrent contraceptie wel degelijk behoort tot het gewone Magisterium, en daardoor zelfs onveranderbaar. Het volstaat om te lezen in de constitutie van het 2de Vaticaans Concilie Lumen Gentium, nummer 25: “De afzonderlijke bisschoppen bezitten weliswaar niet het privilege der onfeilbaarheid; wanneer zij echter, ook al zijn zij verspreid over heel de wereld, maar in gemeenschap leven met elkaar en met de opvolger van Petrus, een officiële leer geven over geloof en zeden en hierbij gezamenlijk komen tot één definitief te aanvaarden uitspraak, dan verkondigen zij op onfeilbare wijze de leer van Christus. Dit is nog duidelijker het geval, wanneer zij, in een oecumenische concilie bijeen, voor geheel de Kerk optreden als leraars en rechters van geloof en zeden; dan moet men aan hun uitspraken de instemming geven van het geloof.” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 25 Het is dus niet omdat België met 2 andere bisschoppenconferenties niet hebben gevolgd dat we daarom niet kunnen spreken over een gezamenlijke leer, de Kerk is veel groter dan alleen maar een klein territorium als België. Dat de Kerk in België dit nog niet heeft verwerkt mag vandaag nog maar eens blijken.
Waar zit dan de fundamentele fout waardoor de Belgische bisschoppen, met uitzondering van de bisschop van Gent, Mgr. Van Peteghem, zich volledig distantieerden van Humanae Vitae? Ook al had deze laatste onder druk de gezamenlijke verklaring ondertekend, waar Mgr. Bonny naar verwijst, toch mag er niet verzwegen worden dat de toenmalige Gentse bisschop zich distantieerde van het probleem waarmee de andere bisschoppen worstelden. Het probleem is het begrip van “het geweten”. Als men het geweten begrijpt als een doen wat men zelf wil, dan klopt de overtuiging van de Belgische bisschoppen die zeiden dat men er een andere opinie mag op nalaten. In onze geseculariseerde wereld is dat natuurlijk zo. Respect voor elke opinie moet er zijn! Maar, als een katholiek gelovige – laat staan een bisschop – in naam van de Kerk zegt dat de leer van de Kerk niet klopt, en daarmee in conflict treedt met het Magisterium, dan is er een probleem. Voor de Kerk klopt het niet dat het geweten zomaar tegen de waarheid mag ingaan. “Een recht geweten is conform aan de waarheid” (Johannes Paulus II, Veritatis Splendor, 63). Elke persoon moet dus zijn geweten vormen. De Kerk heeft de plicht elkeen van de gelovigen – en dus zij die Christus ten volle willen volgen – hierin bij te staan. Het gaat hier niet over het feit dat men blindelings wetten moet naleven, maar wel dat men vanuit het geloof in Christus, zijn leer wil onderhouden, moeilijk of niet. Hier speelt dus in de eerste plaats een persoonlijke keuze een rol. Dit komt overeen met hetgeen Jezus als eerste vraagt aan zijn leerlingen: “Wat zoekt u?” (Joh 1, 38). Maar als men eenmaal vrij kiest – met alle respect voor degenen die hiervoor niet kiezen – dan kan men zich laten leiden door de Kerk en haar leer. Dat is de verblijfplaats van de Heer. Vgl. Joh 1, 38-39
Vgl. Mt. 28, 20
Dat dit soms moeilijk is, dat kunnen we allemaal ondervinden. Zo ook in het pijnpunt van de discussie: H. Paus Paulus VI - Encycliek
Humanae Vitae
Het menselijk leven en geboorteregelingen
(25 juli 1968). Om even kort te zijn, het is niet omdat het moeilijk is – een weg beladen met kruisen – dat we het niet kunnen. Daarom hebben we Gods hulp nodig en die van elkaar – de gemeenschap die we vormen in de Kerk. Laten we hier ook duidelijk zijn: vaak denkt men dat de Kerk de mensen iets oplegt, en sommigen zouden heel graag een bevestiging zien van “de paus zegt het, dus het is waar”. Maar dat zou een totaal verkeerde gedachte zijn. Het is niet omdat de paus iets zegt dat het waar is. Wat wel waar is: in Humanae Vitae gaat het niet over iets wat de paus zegt en dus het waar is, maar over iets dat de paus zegt omdat het waar is. En aan de “mensen van goede wil” geeft ze een richtlijn om als gelovige Christus nog beter te volgen. Om terug te komen bij de brief van de bisschop van Antwerpen.
Mgr. Bonny maakt hetzelfde pleidooi als zijn voorgangers over het persoonlijke gewetensoordeel. De pleiters van diezelfde theologie die in de jaren 70 en 80 de Romeinse universiteiten en academiën domineerden werden – zoals de bisschop zeer terecht zegt – in verdachte hoek geplaatst. Over welke personen gaat het hier? Mgr. Bonny vernoemt er enkelen waaronder Pater Fuchs, Pater Häring. Voor de lezer van deze reactie is het wel heel interessant even inhoudelijk te weten hoe deze theologen dachten. We houden het hier vrij kort.
In het moreel-denken zal Fuchs een onderscheid maken tussen “het juiste” en “het goede”. Wat goed is behoort toe aan de persoon en hangt samen met de intentie van die persoon. Als mijn intentie goed is (bijvoorbeeld bij een slecht gevormd geweten) dan is mijn handeling die ik stel ook goed, ongeacht het feit dat de handeling niet juist te noemen zou zijn. Of nog, als men zich vergist kan mijn handeling toch nog goed zijn. De goedheid van mijn handelen is niet afhankelijk van wat objectief gezien juist is. Het is hier dus de goede wil die primeert, boven de wet. De kritiek die men hierop kan hebben is – en Johannes Paulus II zal deze kritiek uiten en de fout rechtzetten – dat men het geweten moet vormen. En de leer van Christus als referentie moet gebruiken voor deze vorming.
Häring heeft dan weer de verdienste om echte handleiding voor te stellen voor het moreel-denken. Zijn bekende “La loi du Christ” werd onthaald als heel helder en zeer diepzinnig. Hij heeft veel bijgebracht aan de moraaltheologie. Toch, het grootste probleem is de volledige scheiding tussen de regels en het persoonlijk geweten. Er wordt daardoor geen band gezien tussen een objectieve dimensie van de leer, en een subjectieve dimensie van het persoonlijk geweten. Dit laat de persoon vrij om in zijn handelen de wet te bekijken waarvan men de waarheid misschien erkent, maar er niet naar handelt. De waarheid, die Christus is, staat dus niet meer centraal, maar wel de eigen persoon. De vorming van het geweten wordt bij deze vervaagd.
Het is in die context van persoonlijk geweten die primeert boven de waarheid dat Johannes Paulus II wel degelijk zal ingrijpen. Het is zijn plicht omwille van de waarheid. Hij duwt ze niet zozeer in de vergeethoek, maar handelt zelf door een eigen instituut in het leven te roepen en een pauselijke raad samen te stellen voor het gezin. (Eerlijkheidshalve moeten we vermelden dat de schrijver van dit artikel gestudeerd heeft aan het Instituut dat de naam draagt van paus Johannes Paulus II). De publiekelijke bekendmaking van deze stappen werden abrupt gestopt. Het was namelijk de 13de mei 1981. De paus zal een kruis (ook lichamelijk) moeten dragen. Is het niet net door het Kruis dat we Christus echt kunnen volgen, en dat daardoor de waarheid, waarvoor een gevormd geweten altijd moet kiezen, zal schitteren? Het is alvast het antwoord dat paus Johannes Paulus II geeft op het einde van zijn encycliek Veritatis Splendor die alles behandeld heeft wat we hier hebben gezegd over de kerkelijke moraal. “Het is onze gezamenlijke plicht en eerder nog onze gemeenschappelijke genade, als herders en bisschoppen van de Kerk de gelovigen dat te leren, wat ze op weg naar de Heer brengt, zoals eens de Heer Jezus dat met de jongeman uit het Evangelie gedaan heeft. Als antwoord op zijn vraag: Wat moet ik doen om het eeuwige leven te verkrijgen? heeft Jezus verwezen naar God, de Heer van de schepping en het Verbond; Hij heeft de reeds in het Oude Testament geopenbaarde zedelijke geboden in herinnering geroepen; Hij heeft op de geest en radicaliteit ervan gewezen, toen Hij hem opriep tot navolging in armoede, deemoed en liefde: "Kom en volg mij na". De waarheid van deze leer is bezegeld aan het kruis in het bloed van Christus: Ze is in de heilige Geest tot nieuwe wet van de Kerk en van elke christen geworden. Dit antwoord op de vragen van de moraal wordt door Jezus op een bijzondere manier aan ons bisschoppen van de Kerk toevertrouwd.” (Johannes Paulus II, Veritatis Splendor, 114)
Mogen we in België terug echt geloven, en Jezus waarlijk volgen. Dit gaat met vallen en opstaan, met zondigen en biechten. De Barmhartigheid van de Heer is grenzeloos, maar nadat Jezus vergeeft zegt Hij wel telkens: “ga en zondig niet meer”. Een goedkeuring geven aan de zonde is niet de weg die de Kerk moet inslaan. Mensen begeleiden die zondaars zijn, wel. Hoe dit pastoraal aanpakken? Nederigheid en geduld, maar ook moed en durf. Laten we de zondaars die we allen zijn altijd liefdevol respecteren en aanmoedigen door een onderscheid te maken tussen “wat men doet” (het handelen) en “wie men is” (het zijn). God is degene die IS, en naar zijn beeld zijn wij geschapen. Dat ons handelen niet altijd correspondeert met Gods handelen is een feit. Maar we mogen de strijd niet opgeven en toegeven aan de zonde. Integendeel! Christus volgen bestaat niet enkel in het opnemen van een paar waarden, maar werkelijk ook handelen als Hij, en dit met zijn hulp!
Publicatiedatum: 10 september 2014
Laatst bewerkt: 10 september 2014