Op de website van de Engelstalige versie van het tijdschrift Nova & Vetera is recent een uitgebreid document verschenen van de hand van een groep Dominicanen met in begrip van de Vlaamse canonist Kurt Martens omtrent de voorstellen die o. a. kardinaal Kasper gelanceerd heeft voor de aanstaande synodes met betrekking tot het toelaten tot de H. Communie voor echtgescheiden-en-hertrouwden. De inleiding en enkele significante argumenten heb ik (A Belgian Thomist) vertaald. N.v.d.r.: Voor deze site enigszins aangepast en kleine correcties aangebracht
Recente voorstellen voor de pastorale zorg voor echtgescheiden-en-hertrouwden: een theologische beoordeling (Auteurs: J. Corbett OP, A. Hofer OP, P. Keller OP, D. Langevin OP, D. Legge OP, Th. Petri, OP, Th. J. White OP en Kurt Martens)
“Paus Franciscus heeft een buitengewone Bisschoppensynode samengeroepen voor oktober 2014 en een gewone Bisschoppensynode voor de herfst van 2015, beiden met als thema de "Pastorale Uitdagingen voor het Gezin in de Context van de Evangelisatie". Enkele eerste voorstellen zijn opgedoken, waaronder meest bekend de voorstellen van kardinaal Walter Kasper tijdens zijn Walter Kardinaal Kasper - Toespraak
Evangelie van het gezin
De schepping sluit eens en voorgoed de gendertheorieën uit. Man en vrouw zijn samen en in de kern van het gezin toekomst, sociale deugd, zoeken naar geluk - Rede tot het Buitengewoon Consistorie (Nieuwe Synodehal, Vaticaan)
(20 februari 2014) tot het buitengewone Consistorie van kardinalen op 20 februari 2014. In deze Walter Kardinaal Kasper - Toespraak
Evangelie van het gezin
De schepping sluit eens en voorgoed de gendertheorieën uit. Man en vrouw zijn samen en in de kern van het gezin toekomst, sociale deugd, zoeken naar geluk - Rede tot het Buitengewoon Consistorie (Nieuwe Synodehal, Vaticaan)
(20 februari 2014) analyseert hij de toestand van het gezin en besluit met twee specifieke voorstellen omtrent de echtgescheiden-en-hertrouwden ten behoeve van de Synode. Vrij snel nadien is zijn toespraak in het Italiaans gepubliceerd en vervolgens in een klein boek (met een voorwoord en bijkomende beschouwingen) in het Engels en het Duits verschenen. Zijn voorstellen zijn gelijkaardig aan de voorstellen die de Duitse Bisschoppenconferentie heeft besproken en die in de afgelopen maanden in de media zijn verschenen.
Alhoewel deze voorstellen op zichzelf vrij eenvoudig zijn, brengen zij een breed gamma aan belangrijke theologische vragen naar boven. Als katholieke theologen die werkzaam zijn aan Pauselijke Faculteiten of aan andere kerkelijke instituten willen wij een beoordeling van deze voorstellen geven vanuit een theologisch perspectief. Wij hebben ons daarom ingespannen tot een korte en beknopte analyse van elke vraag, naar het model van een artikel in een encyclopedie, veeleer dan een uitgebreide studie. Wij hopen dat deze beoordeling dienst kan doen als een wetenschappelijk referentiepunt voor de pastores van de Kerk en als een uitgangspunt voor verdere discussie omtrent een belangrijk onderwerp.
Wij hebben onze analyse onderverdeeld als volgt:
A. Samenvatting van de huidige voorstellen
{...}
B. Algemene principes
B-1. Het sacramenteel huwelijk is onverbrekelijk
{...}
B-2. De geschiedenis van de definitie van overspel en de leer van de Kerk over echtscheiding
{...}
B-3. Het huwelijk is wezenlijk een publieke aangelegenheid
{...}
C. Analyse van de voorstellen voor H. Communie voor echtgescheiden-en-hertrouwden.
C-1. Argument vanuit de kuisheid
“De kern van de huidige voorstellen heeft te maken met een twijfel omtrent kuisheid. Inderdaad, het belangrijkste nieuwe element in deze voorstellen is de verwijdering van de verplichting tot kuisheid voor de echtgescheidenen. Immers, de Kerk staat reeds toe dat echtgescheidenen en hertrouwden, die, omwille van een ernstige reden (zoals de opvoeding van de kinderen), blijven samenleven, de Communie ontvangen indien zij akkoord gaan om te leven als broeder en zuster en indien er geen gevaar is voor schandaal. Zowel Johannes Paulus II als Benedictus XVI hebben dit geleerd.
De veronderstelling van de huidige voorstellen, echter, is dat zulk een kuisheid voor echtgescheidenen onmogelijk is. Ligt hierin niet een verborgen wanhoop omtrent kuisheid en omtrent de kracht van de genade om zonde en ondeugd te overwinnen? Christus roept elke persoon op tot kuisheid overeenkomstig zijn of haar levensstaat, of deze nu ongehuwd, celibatair, gehuwd of gescheiden leeft. Hij belooft de genade om kuis te leven. In de Evangelies herhaalt Jezus deze oproep en belofte, tezamen met een duidelijke waarschuwing: wat zonde veroorzaakt "dient uitgerukt en weggegooid" te worden want "het is beter dat je één van jouw ledematen verliest dan dat geheel je lichaam in de hel geworpen wordt" (Mt. 5, 27-32). In de Bergrede is de kuisheid inderdaad het hart en de ziel van Jezus’ onderricht over huwelijk, echtscheiding en huwelijksliefde.
Deze kuisheid is een vrucht van de genade, niet een boetedoening of een ontbering. Het verwijst niet naar de onderdrukking van iemand seksualiteit maar naar de juiste ordening ervan. Kuisheid is de deugd waarmee men de seksuele verlangens onderwerpt aan de rede, zodanig dat iemand seksualiteit niet ten dienste staat van de lust maar van het ware doel ervan. Het resultaat ervan is dat de kuise persoon zijn passies bestuurt veeleer dan dat hij er slaaf van is; op deze wijze wordt hij in staat gesteld zich geheel en permanent te geven. Kortom, het is onontbeerlijk voor het volgen van de weg van Christus, de enige authentieke weg naar vreugde, vrijheid en geluk.
De cultuur van vandaag beweert dat kuisheid onmogelijk of zelfs schadelijk is. Dit seculiere dogma is direct tegengesteld aan het onderricht van de Heer. Indien wij dit seculiere dogma aanvaarden, dan is het moeilijk in te zien waarom het enkel van toepassing zou zijn op echtgescheidenen. Is het niet even onrealistisch te vragen dat men kuis blijft tot aan het huwelijk? Dienen ook zij niet zichzelf toe te laten tot de H. Communie. Men zou meerdere zulke voorbeelden kunnen geven.
Sommige koppels die burgerlijk hertrouwd zijn proberen kuis te leven als broer en zuster. Dit kan voor hen moeilijk zijn en soms kunnen zij hierin falen maar, door de genade bewogen, staan zij weer op, belijden hun zonden en beginnen opnieuw. Indien het huidige voorstel aanvaard zou worden, hoeveel onder hen zouden dan niet de strijd voor een kuis leven opgeven?
Natuurlijk leven vele gescheiden en hertrouwde personen niet kuis. Wat hen onderscheidt van diegenen die dit proberen (en soms niet hierin slagen), is dat zij nog niet inzien dat onkuisheid ernstig verkeerd is of dat zij ten minste nog niet de intentie hebben om kuis te leven. Indien zij tot de Eucharistie zouden toegelaten worden, zelfs indien zij eerst gaan biechten, en de hele tijd de intentie hebben onkuis te leven (een radicale contradictie), dan is er een echt gevaar dat zij bevestigd worden in hun huidige ondeugd. Het is onwaarschijnlijk dat zij groeien in het inzicht omtrent de objectieve zondigheid en ernst van hun onkuise handelingen. Men zou zich kunnen afvragen of hun moreel karakter zal verbeterd worden of dat het meer waarschijnlijk is dat hun moreel karakter zal verstoord of zelfs vervreemd worden.
Christus leert dat kuisheid mogelijk is, zelfs in moeilijke gevallen, omdat de genade van God sterker is dan de zonde. De pastorale zorg voor de echtgescheidenen moet bouwen op deze belofte. Tenzij zij de Kerk de hoopvolle woorden van Christus, dat zij werkelijk kuis kunnen leven, horen verkondigen, zullen zij dit nooit proberen.”
C-2. Precedenten van de eerste Concilies en de Kerkvaders
De nagenoeg universele getuigenis van de eerste Kerk bevestigt de uniciteit en de onverbrekelijkheid van het huwelijk als zijnde het onderricht van Christus zelf en dit is wat de christelijke praktijk onderscheidt van de Joodse en heidense praktijken. Er was geen sprake van echtscheiding en hertrouwen; ja, zelfs de vraag of men kon trouwen na de dood van een echtgeno(o)t(e) was een ernstig punt van zorg. De H. Paulus staat dit tweede huwelijk toe “enkel in de Heer” maar bemoedigt de weduwe in de staat te blijven waarin ze is (1 Kor. 7, 39-40). In het algemeen benadrukken de grote patristische schrijvers, in navolging van Mattheus 19,11-12 en de aansporingen van de H. Paulus, dat maagdelijkheid een goed is en dat een leven als kuise weduwe de voorkeur geniet boven het goed van het huwelijk.
Recent heeft men beweerd dat het Eerste Concilie van Nicea (325) de toelating van echtgescheiden-en-hertrouwden tot de Communie behandeld heeft. Dit is een ernstig foutieve lezing van dit Concilie en getuigt van een verkeerd begrip van de discussies over het huwelijk in de tweede en derde eeuw. Verschillende rigoureuze en ketterse sektes in de tweede eeuw verboden het huwelijk in het algemeen, en dit in tegenspraak met de leer van Christus (en van de H. Paulus). Anderen in de tweede en derde eeuw, in het bijzonder de Novatianen, verboden een “tweede huwelijk” na de dood van de echtgeno(o)t(e). Canon 8 van Nicea I richt zich precies op de dwaling van de Novatianen omtrent een “tweede huwelijk”, waaronder men algemeen verstaat een huwelijk na de dood van de echtgeno(o)t(e).
Dit wordt bevestigd door de Byzantijnse interpretatie van een canon uit de vierde eeuw omtrent een tweede huwelijk en de toelating tot de Communie. De canon werd in het bijzonder toegepast op jonge weduwen en weduwenaren die, bewogen door een “de stijging van de lichamelijke geest”, hertrouwden na de dood van een echtgeno(o)t(e). Zij werden onderworpen aan kritiek omwille van dit tweede huwelijk maar werden niettegenstaande toegelaten tot het ontvangen van de Communie indien zij een periode van gebed en boetedoening voltooid hadden.
Er zijn enkele ambigue teksten uit de vierde eeuw die spreken over echtscheiding en een overspelige tweede relatie. Zij spreken over het toelaten tot de Communie van iemand die zulke een overspelige relatie is aangegaan na een lange periode van boetedoening (bv. zeven jaar). Het is echter onwaarschijnlijk dat zij toegestaan hebben dat deze tweede relatie, die zij uitdrukkelijk veroordelen als overspel, zou voortduren. Een meer vanzelfsprekende lezing is dat berouw voor overspel een onderdeel vormde van de boetedoening, noodzakelijk voor de Communie. Kortom, de Kerkvaders en de eerste Concilies geven een sterke getuigenis tegen het toelaten van echtgescheiden-en-hertrouwden tot de H. Communie.
C-3. De Oosters-Orthodoxe praktijk
In de eerste Kerk werd er gediscussieerd of men kon hertrouwen na de dood van de echtgeno(o)t(e) maar echtscheiding en hertrouwen was verboden (zie sectie C.2.). Sommige Oosterse Vaders (bv. de H. Gregorius van Nazianze) preekten tegen lakse keizerlijke wetten die hertrouwen toestonden. Gregorius noemt verenigingen na een eerste huwelijk “een uitspatting”, vervolgens “een overschrijding” en tot slot “zwijnachtig”. H. Gregorius van Nazianze, Orationes theologicae. 37.8 Hiermee laat hij niet echtscheiding en hertrouwen toe maar probeert hij verenigingen na een eerste huwelijk, zelfs na de dood van de echtgeno(o)t(e), aan banden te leggen.
Geleidelijk, en onder druk van de Byzantijnse keizers die een agressief gezag uitoefenden over de Oosterse Kerk, verwarden Oosterse christenen tweede huwelijken na de dood van de echtgeno(o)t(e) met echtscheiding en hertrouwen en herlazen zij de patristische teksten in dit licht. In de tiende eeuw dwong de Byzantijnse keizer Leo VI de Oosters Orthodoxen daadwerkelijk tot het aanvaarden van echtscheiding en hertrouwen. Omtrent keizer Leo’s Novella 89 klaagt de orthodoxe theoloog John Meyendor: “de Kerk werd niet enkel verplicht tot het inzegenen van huwelijken die het niet goedkeurt, maar zelfs tot het ‘ontbinden’ van deze huwelijken (i.e., het geven van ‘echtscheidingen’). ... De Kerk moest een hoge prijs betalen voor de nieuwe maatschappelijke verantwoordelijkheid die zij ontvangen had; zij moest haar pastorale houding ten aanzien van het huwelijk ‘seculariseren’ en haar boetepraktijken en discipline nagenoeg verlaten.” John Meyendorff, Marriage: An Orthodox Perspective, 2nd ed. (Crestwood,NY: St. Vladimir’s Seminary Press, 1975), 29. Hun huidige benadering staat tweede en derde huwelijken toe, evenwel met huwelijksriten buiten de Eucharistie. Aangezien deze verenigingen niet aanzien worden als overspelig worden de echtgescheiden-en-hertrouwden toegelaten tot de Communie.
Deze praktijk wijkt af van de duidelijkste traditie van de eerste Kerk zowel in het Oosten als in het Westen. Zoals de Congregatie voor de Geloofsleer in 1994 verklaarde: “Zelfs indien gelijkaardige pastorale oplossingen werden voorgesteld door enkele Vaders van de Kerk en tot op zekere hoogte werden toegepast, verkregen deze nochtans nooit de consensus van de Vaders en op geen enkele wijze zijn zij geworden tot de algemene leer van de Kerk of bepalend voor haar discipline.” Congregatie voor de Geloofsleer, Brief aan de bisschoppen van de R.-K. Kerk over het ontvangen van de Communie door hertrouwd gescheiden gelovigen, Annus Internationalis Familiae (14 sept 1994), 4 Deze bepaling weerspiegelt op accurate wijze de historische gegevens.
Bovendien heeft de Katholieke Kerk herhaaldelijk bepaald dat het de Oosters Orthodoxe praktijk niet kan toestaan. Specifiek met het oog op de Oosters Orthodoxe praktijk heeft het Tweede Concilie van Lyon (1274) verklaard dat “het niet is toegestaan dat een man meerdere vrouwen heeft noch dat een vrouw meerdere mannen heeft. Maar, wanneer een legitiem huwelijk ontbonden is door de dood van één van de echtgenoten, dan verklaart {de Romeinse Kerk} dat een tweede en nadien een derde huwelijk opeenvolgend geldig zijn.” 2e Concilie van Lyon, 4e Zitting - Geloofsbelijdenis van Keizer Michael Palaiologos, Sessio IV - Professio fidei Michaelis Palaeologi (6 juli 1274), 10. DH 860
Bovendien is het zo dat de huidige voorstellen iets bepleiten wat zelfs de Oosters Orthodoxen niet zouden aanvaarden: Communie voor diegenen die zich in een niet-gezegende burgerlijke (overspelige) vereniging bevinden. De Oosters Orthodoxen staan de echtgescheiden-en-hertrouwden tot de Communie te ontvangen enkel indien hun daaropvolgende vereniging gezegend is volgens een Oosters Orthodoxe ritus. Met andere woorden, het toestaan van echtgescheiden-en-hertrouwden tot de Communie zou onvermijdelijk vereisen dat de Katholieke Kerk tweede huwelijke na een echtscheiding erkent en zegent, iets wat duidelijk in tegenspraak is met het gevestigde katholieke dogma en de uitdrukkelijke leer van Christus.
C-4. Deze vragen zijn beslecht geworden in de controversen tijdens de Reformatie
De Reformatie bestreed rechtstreeks de leer van de Kerk aangaande huwelijk en menselijke seksualiteit en dit met argumenten die zeer gelijkaardig zijn aan de argumenten van vandaag. Het celibaat voor clerici werd aanzien als veel te moeilijk want het overschreed wat de gevallen menselijke natuur kan verdragen, zelfs met de hulp van de genade. Martin Luther, Aan de christelijke adel van de Duitse natie over de verbetering van de christelijke natie. III, 14 Calvijn, Instituties van de Christelijke Godsdienst, Institutio christianae religionis. IV, c. 13, nrs. 15, 17 De sacramentele aard van het huwelijk werd ontkend, evenals de onverbrekelijkheid ervan. Martin Luther, De captivitate Babylonica ecclesiae praecludium, 5. par. 5 Burgerlijke echtscheiding werd in Duitsland ingevoerd met als argument dat men van de staat niet kon verwachten dat deze het levenslange huwelijk zou privilegiëren, bevorderen en verdedigen. Vgl. Martin Luther, Brief an den Rath zu Danzig Zie ook: Philip Melanchthon, De conugio, geciteerd in Joyce, Christian Marriage, 409-429. Vgl. Calvijn, Instituties van de Christelijke Godsdienst, Institutio christianae religionis. IV, c. 19, nrs. 34-37 Feitelijk is het zo dat de Reformatie radicaal het huwelijk anders gedefinieerd heeft.
Het Concilie van Trente heeft op vier manieren op deze crisis geantwoord.
Het is gewoonweg niet mogelijk dat zij die volharden in overspel toegelaten worden tot de H. Communie en tegelijkertijd deze leer van het Concilie te bevestigen. Dit zou betekenen dat de definities van Trente omtrent overspel, rechtvaardiging (dat zowel liefde als geloof impliceert) en de betekenis en het belang van de Eucharistie zouden veranderd worden. Evenmin mag de Kerk het huwelijk behandelen als een privé-aangelegenheid of als iets dat door de staat wordt beoordeeld of als iets dat door het individuele gewetensoordeel wordt beslist. Het is duidelijk dat na een lang debat deze discussies zijn beslecht geworden door een oecumenisch concilie op de meest plechtige wijze. Deze verklaringen zijn herhaaldelijk herhaald geworden door het huidige Leergezag, met inbegrip van het Tweede Vaticaans Concilie en de Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997). 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 47.49.50 Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1415.1640.1650 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 13.19.20.83.84
C-5. Het precedent van de moderne Anglicaanse Gemeenschap – een hellend vlak?
{...}
“Alhoewel de huidige voorstellen enkel de echtgescheiden-en-hertrouwden betreffen zou de aanvaarding ervan – zelfs als een ‘enkel’ pastorale praktijk- vereisen dat de Kerk in principe aanvaardt dat seksuele activiteit buiten een permanent en trouw huwelijk verenigbaar is met de gemeenschap met Christus en met het christelijke leven. Bij aanvaarding ervan is het moeilijk in te zien hoe de Kerk kan weigeren toe te laten tot de H. Communie ongehuwde samenlevende koppels of personen in homoseksuele relaties etc. De logica van deze positie suggereert inderdaad dat de Kerk zulke relaties kan zegenen (zoals de Angelicaanse gemeenschap momenteel doet) en zelfs het gehele gamma van hedendaagse seksuele ‘bevrijding’ kan aanvaarden. De Communie voor echtgescheiden-en-hertrouwden is enkel het begin.”
{...}
C-6. Geestelijke of sacramentele Communie voor de echtgescheiden-en-hertrouwden.
{...}
C-7. Vergeving is onmogelijk zonder berouw en zonder een oprecht en vast voornemen zich te beteren
{...}
C-8. De gevolgen van het ontvangen van de H. Communie terwijl men in ernstige zonde verkeert
{...}
C-9. De herleving van een verworpen morele theorie?
{...}
C-10. Het toelaten van de hertrouwden tot de Communie zou een ernstig schandaal veroorzaken
“Schandaal is een attitude of gedrag die ertoe leidt dat een ander kwaad doet. De persoon die een schandaal veroorzaakt wordt de verleider van zijn buurman. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2284 Het slechte voorbeeld van een persoon desinformeert het verstand of verzwakt de wil van een ander en leidt deze tot zonde.
De Kerk heeft constant geleerd dat echtscheiding en het hertrouwen een ernstig schandaal veroorzaken. Vaticanum II noemde echtscheiding een plaag en laakte het verduisterende effect ervan op de uitmuntendheid van huwelijk en gezin. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 47 De Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997) legt uit: “Echtscheiding is immoreel… omdat zij een ontregeling teweegbrengt in het gezinsleven en in de samenleving. Deze ontregeling brengt zware schade met zich mee: voor de partner die in de steek gelaten wordt; voor de kinderen die blijvend lijden onder de scheiding van hun ouders en die zich heen en weer geslingerd voelen tussen hun ouders; ook echter voor de gemeenschap vanwege het aanstekelijke karakter, waardoor echtscheiding een ware sociale plaag wordt.” Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2385 Het hertrouwen na een echtscheiding vergroot dit schandaal Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2384. (2384).
Sommigen beweren dat de grotere frequentie van echtscheidingen in onze dagen en de wijdverbreide aanvaarding ervan elk schandaal vermindert en dat er daarom redenen zijn om echtgescheiden-en-hertrouwden toe te laten tot de Communie. "Zou tegenwoordig iemand hierdoor geshockeerd zijn?"
Dit argument bevat een misvatting omtrent het kwaad van een schandaal dat niet een psychologische shock is maar een verleiding voor anderen tot zondigen. Voor diegene die een schandaal veroorzaakt is het niet nodig dat hij de intentie heeft om zijn buur te verleiden; de verleiding is een effect van de zonde zelf. Wanneer zonden maatschappelijk gezien ‘gewoon’ worden, dan groeit het schandaal in plaats van dat het vermindert. Met elke persoon die zich hieraan overgeeft, wordt de vastberadenheid van anderen om hieraan te weerstaan in gevaar gebracht en groeit de sociale druk om dit te accepteren. De Kerk leert inderdaad dat de wijdverspreide aanvaarding van zondig gedrag een sociale structuur van zonde, een institutionalisering van het schandaal teweegbrengt 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 25 H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verzoening en boete in de zending van de Kerk in deze tijd, Reconciliatio et paenitentia (2 dec 1984), 16 H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De ontwikkeling van de mens en de samenleving
Twintig jaar na Populorum Progressio van Paus Paulus VI, Sollicitudo Rei Socialis (30 dec 1987), 36 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 81. Over dergelijke constructies en het christelijk huwelijk en gezin.”
{...}
D. Analyse van de voorstellen tot verandering van het nietigverklaringsproces
D.1. Is authentiek geloof noodzakelijk voor een geldig huwelijk?
{...}
D-2 Nietigverklaring kunnen niet verleend worden bij afwezigheid van canonieke expertise en procedures
{...}
“Vaak wordt een pastorale benadering gezien als zijnde tegengesteld aan een kerkrechterlijke benadering. Dit is een valse tegenstelling. Benedictus XVI spoorde seminaristen ertoe aan Paus Benedictus XVI - Brief
Aan de seminaristen
(18 oktober 2010) “het kerkrecht te begrijpen en – ja, zelfs – er van te houden, te waarderen hoe noodzakelijk het is en de praktische toepassingen ervan op waarde te schatten: een maatschappij zonder wetten zou een maatschappij zonder rechten zijn. De wet is de voorwaarde voor de liefde.” Paus Benedictus XVI, Brief, Aan de seminaristen (18 okt 2010), 5 Een kerkrechterlijke benadering is wezenlijk pastoraal omdat het de voorwaarden omschrijft die waarlijk noodzakelijk zijn om de harten te veranderen. Waar dit niet gebeurt is er een misvatting omtrent het kerkelijk recht. Helaas leidt, wat men vaak noemt, een pastorale benadering tot willekeur en dus tot onrechtvaardige beslissingen.”
D.3. De onmogelijkheid van subjectieve of gepersonaliseerde oordelen in huwelijkszaken
{...}
E. Elementen van een positief voorstel voor de aanstaande Synode
Hier worden de volgende elementen opgesomd Als samenvatting van dit gedeelte van het document:
{...}
Bron: summacatholica.blogspot.nl
Zie ook:
Publicatiedatum: 30 juli 2014
Laatst bewerkt: 29 augustus 2016