Op twee feiten wordt in de H. Paus Paulus VI - Toespraak
Proceskosten en herziening van het kerkelijk huwelijksrecht
Tot de Romeinse Rota
(31 januari 1974) de aandacht gevestigd: vooreerst de honoraria van de advocaten bij de kerkelijke rechtbanken en vervolgens de herziening van het kerkelijk huwelijksrecht.
Op 14 oktober 1972 heeft het hoogste gerechtshof van de Apostolische Signatuur normen gepubliceerd betreffende de kosten van processen en de honoraria van de advocaten bij de Kerkelijke rechtbanken (Archief van de Kerken 27 (1972), 1116). Deze normen waren in Italië en vooral te Rome oorzaak van protesten en verzet onder de advocaten. Olie op het vuur was de publicatie in L 'Osservatore Romano van 13 december 1973 van een brief van F. Sciano, waarin hij concrete feiten gaf aangaande financiële misbruiken van advocaten bij zijn eigen huwelijksproces; de Osservatore stemde in een toegevoegd cursief in met de klacht van de briefschrijver. Het Italiaanse weekblad Panorama (10 jan. 1973) beweerde, dat de heer Sciano niet bestond en de brief een product was van het Vaticaan om de advocaten te waarschuwen. L 'Osservatore Romano antwoordde op 23 januari kort en krachtig: 'hij bestaat, hij woont in Rome en wij kennen hem persoonlijk'.
De herziening van het kerkelijk huwelijksrecht zal spoedig oorzaak zijn van discussies op verschillend niveau, als namelijk het project ervan voor het nieuwe Kerkelijk wetboek aan alle bisschoppenconferenties ter beoordeling is toegezonden. Onder de juristen, die ingewijd zijn, bestaat bij een groep niet alleen ontevredenheid maar ook bezorgdheid. In verband met deze hervorming hebben vakbladen reeds kritiek geuit. Het tijdschrift Concilium 9 (september 1973), n. 7 geeft een serie artikelen van vakmensen onder de titel 'De toekomst van het huwelijk in de Kerk' in de hoop, aldus de hoofdredacteuren W. Bassett en P. Huizing, 'dat deze studies een breed gesprek in de Kerk zullen stimuleren en dat ze een positieve bijdrage zullen vormen aan een nieuw, gezond canoniek recht tot welzijn van alle gelovigen'. In Italië is het volgende boek verschenen: 20 Sentenze della Sacra Rota. Sentenze della Sacra Romana Rota in materia di nullità di matrirnonio emesse dal 1909 al 1963 e pubblicate a cura dello stesso S. Tribunale in LV volumi (Roma, 1912-1972), tradotte integralmente dal latino e dal francese. Scelta, traduzione e introduzione di S. Raiteri. Prefazione di G. Zampa (Milano, Borletti, 1973). De bedoeling van dit boek is duidelijk: de processen zelf tonen duidelijk aan, volgens welke mentaliteit de Rota over concrete huwelijken oordeelt.
Bij de opening van het rechterlijk jaar van de rechtbank van het bisdom Rome in de aula van de 'Conciliazione' in het Lateraans paleis op 22 januari 1974 was voor de rede uitgenodigd de leek A. D'Avack (Italië), professor in het kerkelijk recht aan de universiteit van Rome, waarvan hij onlangs nog rector magnificus was. Hij toonde aan, dat de kerkelijke rechtbanken over huwelijkszaken oordelen volgens de normen van een 'verouderd, anachronistisch en paradoxaal onmenselijk' wetboek. Volgens hem schijnen de rechtsnormen heel de theologische dimensie van het huwelijk te vergeten en het te beschouwen als de meest aardse en materialistisch juridische zaak. Men ziet enkel het sociaal-biologische aspect van de oercel voor de voortplanting van het menselijk geslacht en beschouwt het moreel-seksuele slechts als 'remedium concupiscentiae' zonder ook maar iets menselijk spiritueels en zonder betrekking tot de 'animus' de persoonlijke sentimenten van de echtgenoten en hun waardigheid van menselijke personen. Sprekend over het seksuele taboe wordt volgens hem de huwelijksgemeenschap enkel gezien als de wederzijdse overgave van lichamen zonder rekening te houden met de persoonlijke menselijke volledige overgave en eenheid. Wat de familie betreft is volgens D' Avack het patriarchale familie-type verdwenen en is toegenomen de zin voor de menselijke en persoonlijke waardigheid, de individuele en sociale promotie van de vrouwen de gelijkstelling van de seksen. Ook schijnt men het probleem van de overbevolking te onderschatten en negatief te staan tegenover elke controle der geboorten. Hij citeerde Wetboek
Codex Iuris Canonici (1917) (27 mei 1917) van het nog geldende kerkelijk wetboek: 'Opdat er een huwelijks-consensus kan plaats hebben, is het noodzakelijk dat de huwelijkskandidaten tenminste weten, dat het huwelijk een blijvende gemeenschap is tussen man en vrouw om kinderen voort te brengen'. In plaats van deze formulering stelde hij de volgende voor: 'De consensus is de wilsdaad, waarmee beide partners voor altijd en exclusief zowel het recht op een gemeenschap van leven en liefde als het recht op handelingen in zich bestemd op de voortplanting verwerven en ontvangen'. Deze opvatting heeft belangrijke consequenties in het oordelen over de nietigheid van een huwelijk. Niet alleen maakt dan de weigering van het 'bonum prolis' maar ook de vrijwillige verwerping van een gemeenschap van leven en liefde een huwelijk nietig. Daarom moet volgens hem een nieuwe categorie van oorzaken van een nietig huwelijk toegevoegd worden, bijvoorbeeld de persoonlijke ongeschiktheden, zoals waanzin, morele impotentie in haar verschillende vormen, onrijpheid van psyche, verstand of wil. Wat het ontbreken van consensus betreft moet ook juridisch gelet worden op bedrog, dwaling, angst en veinzerij.
Het spreekt van zelf, dat de Italiaanse dagbladen grote aandacht hebben gegeven aan deze rede (zie bijvoorbeeld Corriere della Sera en Il Messaggero van 23 januari). In het verslag van deze vergadering geeft L 'Osservatare Romano van 24 januari een interpreterende weerleggende uiteenzetting van de stellingen van D'Avack.
In de H. Paus Paulus VI - Toespraak
Proceskosten en herziening van het kerkelijk huwelijksrecht
Tot de Romeinse Rota
(31 januari 1974) gaat de Paus uitdrukkelijk in op de rede van D' Avack, zonder hem bij naam te noemen.
Bron: Archief van Kerken 29e jrg. nr. 7, p. 286-288
Publicatiedatum: 31 januari 1974
Laatst bewerkt: 29 augustus 2016