Vanmorgen in de Redemptoris Mater-kapel in het Vaticaan is de predikant van de Pauselijke Hofhouding, pater Cantalamessa, begonnen aan zijn eerste preek in de Veertigdagentijd. Er volgen er nog vier gedurende de komende vrijdagen. Die zullen dan ook bijgewoond worden door de Paus en leden van de Romeinse Curie. Zij waren vanmorgen niet allen aanwezig, omdat zij deze morgen elders hun retraite aan het afsluiten waren.
Het thema van zijn preken is dit jaar: "Op de schouders van reuzen - De grote waarheden van ons geloof door de Vaders van de Latijnse Kerk".
De serie sluit aan bij de serie die hij in 2012 hield en waarbij de Kerkvaders ook centraal stonden.
P. Raniero Cantalamessa, ofmcap, prediker van het Pauselijk Huis, legt in L’Osservatore Romano de betekenis uit van “op schouders van reuzen”.
Hij citeert middeleeuwse theologen: “Wij zijn zoals dwergen op de schouders van reuzen, zodat wij meer en verder kunnen kijken dan zij, niet omdat onze blik zo scherp is of ons lichaam zo groot, maar omdat we door hen hoger gedragen en tot gigantische hoogte verheven worden”.
“Henri de Lubac zei dat er in de Kerk nooit vernieuwing geweest is zonder een terugkeer naar de Kerkvaders”: “na de Schrift zijn de Kerkvaders de tweede ‘laag’ van de bodem waarop theologie, liturgie, Bijbelexegese en heel de spiritualiteit van de Kerk steunen of waaruit zij hun levenskracht halen”.
Nadat hij zich in de Vasten van 2012 te luisteren gelegd had van grote Kerkleraars uit het Oosten – in 2013 werden zijn preken onderbroken door het aftreden van Benedictus XVI – zet P. Cantalamessa dit thema verder om “in de stappen van deze grote Kerkvaders opnieuw de rijkdom, de schoonheid en het geluk te ontdekken van het feit te geloven, van de overgang van een geloof waarin men gelooft naar een geloof dat men steeds meer beleeft”.
Alhoewel de retraite van de Curie dit keer buiten het Vaticaan plaatsheeft, namelijk in Ariccia, heeft de paus gewild dat de eerste preek die als inleiding geldt, toch in het Vaticaan plaatsheeft. P. Cantalamessa kondigt aan dat de vier volgende preken putten uit de vier grote leraars van de Latijnse Kerk: Augusinus, Ambrosius, Leo de Grote en Gregorius de Grote. “Hoofdintentie van deze preken, zoals van alle preken die ik gedurende 34 jaar als prediker van het Pauselijk Huis heb gegeven, is geen geleerdheid maar opwekken tot godsvrucht”, benadrukt de kapucijn.
Hij geeft voorbeelden: “Wat Augustinus over de Kerk zegt, is van immens belang voor de oecumenische dialoog in de praktijk; wat Ambrosius over de Eucharistie zegt, is een gelegenheid om de continuïteit te belichten tussen judaïsme en christendom; wat Leo de Grote zegt over de persoon van Christus, is een gelegenheid om schoon schip te maken met alle pseudovoorstellingen van de Christusfiguur die in het verleden ophef maakten in de media. Wat tenslotte Gregorius de Grote leert over de manier om de Schrift te lezen, is een hulp om een ‘spirituele’ en mystieke ziel te geven aan het herontdekken van het woord Gods in het algemeen. Zijn definitie van de Bijbel is: “een liefdesbrief van de Schepper aan Zijn schepselen”.
Vert. Maranatha-gemeenschap
Bron: zenit.org en tevens News.va / rknieuws.net
Zie:
Publicatiedatum: 14 maart 2014
Laatst bewerkt: 19 maart 2014