
Paus Pius XII Encycliek Paus Pius XII - Encycliek
Mediator Dei et hominum
Over de Heilige Liturgie
(20 november 1947) - 20 november 1947. Onderstaand is de inleiding bij de vijfde druk van deze tekst, uitgegeven in de serie Ecclesia Docens, uitg. Gooi & Sticht, Hilversum, dat ten grondslag ligt aan de tekst die in deze database is opgenomen. De toelichting is van de hand van pater Dr. H. Manders CssR
De encycliek Paus Pius XII - Encycliek
Mediator Dei et hominum
Over de Heilige Liturgie
(20 november 1947) is genoemd de magna charta der liturgische beweging. En terecht. Niet alleen omdat in haar de bestaande liturgische beweging als het ware is uitgekristalliseerd en tot haar zuivere kern teruggebracht, maar vooral omdat zij een nieuw uitgangspunt is, dat de liturgische beweging gelegenheid geeft, uit te groeien tot een machtig apostolaat, dat geheel Gods Kerk kan bevruchten en een diepgaand christelijk leven tot stand kan brengen. En dat maakt juist deze encycliek van zo grote betekenis: sterk door haar dogmatische funderingen, is zij allereerst een document van eminent pastorale aard. Een document, dat niet zozeer de apostolische zegen toezegt aan een of andere beweging in Gods Kerk, maar dat vol bekommernis om het heil der zielen een beweging in haar diepste zin vat, en aantoont, hoe de liturgie een van de voornaamste objecten en hulpmiddelen van de zielzorg is.
Ongetwijfeld is de tijd nog niet rijp om de volle betekenis van de encycliek te overzien. Maar de uitspraken, die verzekeren, dat het een encycliek is van historische betekenis, zijn meer dan alleen maar vermoedens. Het zou zelfs niet te verwonderen zijn, als deze encycliek in de kerkgeschiedenis een plaats kreeg gelijkwaardig aan die van Paus Leo XIII - Encycliek
Rerum Novarum
Over kapitaal en arbeid
(15 mei 1891), en ook eens haar Paus Pius XI - Encycliek
Quadragesimo Anno
Over de aanpassing van de sociale orde
(15 mei 1931) zal hebben.
De encycliek is zeker om meerdere redenen van gewicht. Op het terrein van de dogmatische theologie geeft zij gewichtige ophelderingen bijv. omtrent de H. Mis, de zin van de mysteries, de betekenis van het priesterschap. In het geheel van de encycliek hebben echter deze dogmatische gegevens een dienende functie. Haar eigenlijke betekenis ligt hierin, dat zij de zin en de waarde van de liturgie in haar geheel dogmatisch fundeert en op grond daarvan haar de juiste plaats geeft in het geheel van het leven van het mystieke Lichaam van Christus, ze afgrenzend tegenover andere levensuitingen en de pastores aanmoedigend dit belangrijk levenselement ook in de praktijk van de zielzorg ten volle zijn plaats te geven.
Zoals algemeen bekend is, grijpt de encycliek in in bestaande wrijvingen omtrent de aard en betekenis der liturgische beweging. Deze waren in de laatste jaren vóór het verschijnen der encycliek bijzonder acuut geworden en dreigden noodlottige gevolgen te krijgen. Zowel een heftig conservatisme als een zonder oordeel voortijlend progressisme begonnen, zelfs te midden van de tweede wereldoorlog, gevaarlijk te worden voor de zuiverheid van leer, de juistheid van pastoraal en de eenheid der Kerk. In landen van overzee, waar de liturgische beweging in de praktijk voor het eerst begon door te dringen, kwam het tot excessen, die men in Europa weliswaar al lang te boven was, maar waartegen niettemin evenzeer moest worden gewaarschuwd. En in Europa, waar men aan een theologische bezinning toe was, dreigde meer dan alleen een ongezonde nieuwerwetse of ouderwetse praktijk.
Op magistrale wijze brengt deze encycliek de oplossing. Niet alleen omdat zij met wijs beleid de excessen ter rechter en ter linker zijde aanwijst, maar vooral omdat zij zich weet te plaatsen op een hoger standpunt, zodoende een synthese weet te bereiken en positieve richting weet te geven. Het document is dan ook veel meer dan alleen maar een waarschuwing, het doet op liturgisch gebied, wat de sociale encyclieken op het hunne deden: het bundelt de krachten voor een nieuwe oriëntatie van het geestelijk leven in Gods Kerk.
Voor een goed begrip van de encycliek is derhalve een zeker inzicht in de ontwikkeling van de liturgische beweging noodzakelijk. Voor een breder en diepgaander beschrijving moeten wij natuurlijk verwijzen naar de bestaande studies op dit gebied, die overigens over het algemeen nog maar voorlopige waarde hebben. Vooral Th. Bogler, Liturgische Erneuerung in aller Welt, Maria Laach 1950 en O. Rousseau, Histoire du mouvement liturgique, Paris 1945. Een uitvoerige literatuuropgave vindt men in het artikel Liturgica van H. Schmidt S.J. in Katholiek Archief 6 (1951) 297-319. Voor ons doel volstaat het volgende. De grote stroom van de liturgische beweging, die hoofdzakelijk door Centraal- en West-Europa loopt, met enige late uitlopers overzee en in Zuid-Europa, ontstaat uit een tweetal bronnen, over wier intercommunicatie nog geen duidelijk beeld is te geven: Frankrijk in het begin van de vorige eeuwen Duitsland omtrent dezelfde tijd. Ongetwijfeld zal bij nauwkeurig onderzoek blijken, dat er reeds veel vroegere uitgangspunten zijn, want het zou merkwaardig mogen heten als alleen de ketterse richtingen van de 17e en 18e eeuw naar de beleving van de liturgie hadden gegrepen.
De bewe.ging begint in Frankrijk met de liturgische arbeid van dom Prosper Guéranger 0805-1875) en zijn kring, vooral de monniken van de door hem herstelde abdij van Solesmes. Hij heeft de liturgie weer toe. gankelijk gemaakt als bron van vroomheid voor het christen volk, door zijn nog steeds beroemde L' Année Liturgique. Hij heeft haar weer doen zien als het gebed van de Kerk, als bron van vroomheid, van verbinding met de traditie in de volle zin. Ongetwijfeld heeft hij daarbij, in de geest van de Franse romantiek, wat veel nadruk gelegd op het aesthetische en poëtische, en heeft hij in Frankrijk ook een beweging van al te strakke centralisatie in liturgicis doen ontstaan. Maar zijn grote verdienste blijft, dat hij de pastorele betekenis van de liturgie naar voren heeft weten te brengen en in de Kerk weer groepen mensen heeft weten te bezielen met het ideaal van de toewijding aan het Opus Dei. Van Solesmes uit verspreidde zich deze beweging, vooral ook door toedoen van de van haar uitgegane kloosters, over Frankrijk en West-Europa en kwam ook in contact met de Duitse beweging. Noteren wij nog even de karakteristieken van deze beweging: voeding der christelijke vroomheid aan het gebed der Kerk, sterke benadrukking van de noodzaak van eenheid in de liturgie, bewustzijn van verband met de traditie, het benaderen van Schrift en Vaders langs de liturgie en ten slotte het bewustzijn van de voortreffelijkheid van de Latijnse, bijzonder de Romeinse liturgie. Daarbij komt een zeker gebrek aan historische kritiek. Met het verloop der jaren zal deze beweging belangstelling wekken voor een weten. Schappelijke bestudering van de bestaande liturgie, een bezinning zodoende op haar waarde Batiffol, Duchesne.
In Duitsland ontstaat de liturgische beweging enigszins anders. Daar ontwikkelt zij zich uit de romantiek en de daarmee verband houdende bestudering van het wezen der Kerk. MoehIer (1796-1888) is hier met zijn ecclesiologie (de Kerk als bovennatuurlijke gemeenschap in de Heilige Geest), zonder zelf eigenlijk liturgist geweest te zijn, de bezieler geworden. De Duitse liturgische beweging zal dan ook steeds een sterker theologisch cachet dragen dan de Franse. Met de stichting van de abdij van Beuron, die sterke invloeden onderging van dom Guéranger, begint de ontluiking van een liturgische beweging in Duitsland. Van Duitsland uit heeft de eerste uitzaaiing naar België plaats. De Duitse beweging zal het sociale karakter van de liturgie sterker benadrukken en van meet af aan zoeken om van de liturgie een akt van gemeenschap te maken, voortbouwend op reeds oudere tendensen.
Zo staat er de liturgische beweging voor in het begin van deze eeuw. Dan komt met het ingrijpen van Pius X een grote kentering. Tot nog toe immers stond zij nog buiten de eigenlijke zielzorg. Het was geen volksbeweging. De gewone volksdevotie, zoals ook die van vele religieuze gemeenschappen, voedde zich nog met andere kost. Vie liturgique, liturgisch leven, had in die tijd nog een nauwe verwantschap met het contemplatieve en monastieke ideaal. Met Pius X zal het gaan groeien naar het gelovige volk. Natuurlijk worden de problemen, die het reeds stelde, dan acuter, maar ook van groter pastorale betekenis. Er zijn weerstanden te overwinnen. Dat roept automatisch excessen op, niet alleen in de praktijk van het liturgisch leven, maar ook wat de theorie er van betreft. Een bezinning op de theologische grondslagen wordt nodig. Vragen omtrent het wezen van de Kerk, omtrent de verbinding van de christen met zijn Heer, de werkzaamheid der sacramenten, de grondlijnen van de spiritualiteit en bestaande methodes van geestelijk leven, de inhoud van de prediking enz. zullen zich gaan stellen. De noodzaak van controversen zal tot uitersten voeren. Anderzijds wordt door het ingrijpen van Pius X de ontwikkeling van het liturgisch leven een zaak, waarin de Apostolische Stoel zich onmiddellijk betrokken acht en zelf bepaalde initiatieven ter hand zal nemen: wij denken aan brevierhervorming, aan problemen van adaptatie van liturgische 'vormen aan onze tijd.
Geïnspireerd door Pius X ontstaat dan in het tweede decennium van onze eeuw, met Leuven (de Keizersberg) als uitgangspunt, een nieuw georiënteerde liturgische beweging. Van nu af is het een beweging van apostolaat en zielzorg. Het door Guéranger begonnen werk begint in zijn volgelingen vruchten te dragen voor de hele Kerk. Het in 1916 opgerichte tijdschrift Les Questions Liturgiques et Paroissiales, de herhaalde liturgische congressen doen een nieuwe probleemstelling evolueren: hoe is de liturgie hulpmiddel en doel van het apostolaat? Vragen van aanpassing aan het volk, kwesties van volkstaal, volksliturgie komen op. Het gemeenschapskarakter van de liturgie komt naar voren. Haar didactisch aspect wordt benadrukt, de vraag naar het algemeen priesterschap krijgt relief. Deze beweging op haar beurt zaait zich uit: Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en Nederland nemen haar over en schenken haar eigen vormen, benadrukken op eigen wijzen problemen, experimenteren. In Duitsland krijgt zij bijzondere karaktertrekken door haar verband met de jeugdbeweging en een oplevende benedictijnse theologie. Dom Casel verkondigt zijn mysterie en theorie. Andere theologische beschouwingswijzen en kwesties omtrent de H. Mis en sacramenten rijzen op. In Oostenrijk vormt zich een volksliturgisch apostolaat met Klosterneuburg als centrum. De kerygmatische theologie doet van zich spreken.
Dat alles geeft aanleiding tot spanningen. Voor- en tegenstanders treden tegen elkaar in het krijt. Hoort men enerzijds objectieve devotie, afschaffing van dankzegging, agitatie tegen devotiebiecht, eigenmachtige hervorming van bestaande praktijken aanbevelen, anderzijds wordt met de dooddoener liturgisme alles afgedaan. Mgr. Gröber publiceert zijn bekend schrijven; met zijn herhaald "es beunruhigt mich" roert hij veel meer dan alleen liturgische strijdvragen aan. De H. Stoel spreekt dan ook zijn bezorgdheid uit over de toestand in Duitsland. Een eerste stellingname in de encycliek Paus Pius XII - Encycliek
Mystici Corporis Christi
Over het mystieke lichaam van Christus en over de vereniging die wij daarin bezitten met Christus
(29 juni 1943) volgt. Maar er word nog meer duidelijkheid gevraagd. Deze komt in de vorm van de belangwekkende encycliek Paus Pius XII - Encycliek
Mediator Dei et hominum
Over de Heilige Liturgie
(20 november 1947).
Van begin af aan heeft Pius XII zijn zending als een bij uitstek pastorele gezien. Daarbij achtte hij het zijn plicht, de eigentijdse problemen grondig aan te vatten. Zoals wij zagen, lag een van de grote pastorale vraagstukken. Juist op het terrein van de liturgie en de liturgische vroomheid. Dit is de laatste verklaring van deze encycliek en het kort begrip van haar samenhang met andere documenten van de paus. Want Paus Pius XII - Encycliek
Mediator Dei et hominum
Over de Heilige Liturgie
(20 november 1947) heeft zijn plaats in het geheel van de activiteit van deze paus. Heel duidelijk sluit de encycliek aan op de grote dogmatische encycliek over de Kerk: Paus Pius XII - Encycliek
Mystici Corporis Christi
Over het mystieke lichaam van Christus en over de vereniging die wij daarin bezitten met Christus
(29 juni 1943). Ergens is zij dan ook genoemd het tweede hoofdstuk van deze encycliek. Beide encyclieken vormen als het ware een onverbrekelijke eenheid. Het kon ook niet anders, want een juist begrip van de liturgie en een juiste beleving er van wortelt in de ecclesiologie. Er zijn echter zeker ook verbindingspunten met andere encyclieken en documenten van deze paus. De nieuwe psalmvertaling bijv. ligt in haar lijn. Echter, niet alleen met voorafgaande documenten staat zij in nauwe verbinding. Vele latere maatregelen en stukken zijn door haar geest, de geest van de Pastor Angelicus, geïnspireerd. Wij noemen slechts de herstelde paaswake.
Maar Paus Pius XII - Encycliek
Mediator Dei et hominum
Over de Heilige Liturgie
(20 november 1947) staat niet alleen in de rij van de activiteiten van déze paus. Zij vormt ook een onderdeel van de pastorale en liturgische activiteiten van de H. Stoel sinds Pius X, activiteiten die dikwijls in stilte, maar daarom niet minder waarachtig verliepen: brevierhervorming, veelvuldig omvangen van de H. Communie, hervorming van de kerkmuziek. Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over de gewijde muziek, Musicae sacrae disciplina (25 dec 1955) Ze liggen alle in de lijn van dezelfde bekommernis. Toch neemt deze encycliek een aparte plaats in, omdat zij zo ingrijpend is en de zaak van het liturgisch apostolaat haar theologische fundering geeft, een vast uitgangspunt voor de toekomst. In menig opzicht valt zij te vergelijken met de liturgische activiteit van Benedictus XIV, wat grootsheid van conceptie aangaat, maar zij vindt een betere tijd.
Inderdaad, de encycliek is overal met blijdschap ontvangen. In de kringen van Klosterneuburg klonk wel enige reserve door, maar over het algemeen was de ontvangst gunstig. Men mag hopen, dat zij de liturgische beweging, die door allerlei omstandigheden op menige plaats in een impasse dreigde te geraken, een nieuwe steun in de rug heeft gegeven. Men ziet dan ook allerwegen een grotere belangstelling heropleven. die - en dat is een zeer gunstig teken overeenkomstig de verlangens van de encycliek gesteund en geleid wordt door een groep, die zich, meestal in opdracht van de bisschoppen, wetenschappelijk op de theoretische en pastorale kanten van de liturgische problemen bezint. Verg. Premier Congrès international de Pastorale liturgique. Assise-Rome. 18-22 septembre 1956, in La Maison-Dieu 1956, nno 47-48, 1-345.
De inhoud van de encycliek is uit zich en door de aangebrachte verdelingen duidelijk en overzichtelijk genoeg. Het is ook niet aan de inleider om in bepaalde gevallen een theologische stellingname te geven. Wij willen slechts de aandacht van de lezer er op vestigen, hoe telkenmale bij de behandeling van een probleem eerst de theologisch-dogmatische grondslag wordt gelegd. De prachtige theologische inleiding over het priesterlijk ambt van Christus en Zijn Kerk Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947), 1-3, de verhandeling over het wezen der liturgie Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947), 13-37 vormen het uitgangspunt voor de conclusies omtrent de taak van de Kerk en het kerkelijk gezag in liturgie. Het deel over de eucharistische eredienst wordt ingeleid door een diepzinnige theologische beschouwing over het wezen der H. Mis en de deelname der gelovigen Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947), 65-103, voor de aanbidding der Eucha¬ristie wordt eerst de theologische grondslag gegeven Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947), 127-128, het officie wordt op dezelfde manier behandeld Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947), 136-137 en het mysterie van het kerkelijk jaar krijgt ook zijn theologische waardering Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947), 159-163.
Eerst als men deze grondslagen goed heeft verwerkt, kan men de draagwijdte en de gematigdheid van de conclusies overzien. Dan begrijpt men de ware plaats van de gelovigen in de bediening van de liturgie en bijzonder in de opdracht van het Misoffer. Dan verstaat men de taak, die de hiërarchie _ en zij alleen - heeft in de doorvoering of opzet van liturgische hervormingen; het gebruik van de volkstaal krijgt zijn juiste waarde en moderatie; de verhouding tot andere middelen om het geestelijk leven te vormen wordt duidelijk; en men zal tot het inzicht komen, dat de liturgie niet alleen een machtig hulpmiddel is voor het apostolaat, maar ook deel er van, zij het niet het enige.
Verantwoording van de vertaling (Red.: Niet alle wijzigingen zijn op de site aangegeven)
De vertaling werd bij deze vijfde druk slechts in bijkomstigheden gewijzigd. De vertaler deelde in zijn "Voorwoord bij de tweede druk" hieromtrent mede, dat zij vervaardigd werd uit de Latijnse tekst, zoals die verscheen in de Osservatore Romano, maar dat zij getoetst werd aan de authentieke tekst uit de Acta Apostolicae Sedis, terwijl ook de Italiaanse tekst, die verscheen in de Osservatore Romano van 1-2 December 1947, doorlopend vergeleken is. Hij vervolgt dan verder: "Op enkele plaatsen is het Latijn naar het Italiaans geïnterpreteerd. In de Latijnse tekst der Acta is bij Paus Pius XII - Encycliek
Mediator Dei et hominum
Over de Heilige Liturgie
(20 november 1947) iets uitgevallen. We hadden tot onze spijt de Latijnse tekst van de Osservatore niet meer bij de hand en in de Acta is geen correctie verschenen. De plaats is met een * aangeduid. Het Italiaans heeft hier: Hè necessario tener presente questo insegnamento". Hiernaar hebben we het Nederlands aangevuld.
Op één plaats, nI. in Paus Pius XII - Encycliek
Mediator Dei et hominum
Over de Heilige Liturgie
(20 november 1947), meenden we de vertaling te moeten wijzigen. De eveneens gewijzigde voetnoot bij die plaats geeft daarvoor de reden aan.
In de Acta staat achter de tekst een "index", die een uitvoerig schema der encycliek vormt. Deze is ook vertaald en tussen de vertaling van de tekst der encycliek opgenomen, terwijl wij het origineel van deze index niet opgenomen hebben. We hebben er nog enige onderverdelingen aan toegevoegd, die door een * kenbaar zijn.
Voorwoord: Dr. M.H. Mulders CssR
Bron: Ecclesia Docens 0156
Publicatiedatum: 20 november 1947
Laatst bewerkt: 29 augustus 2016