Kard. Filoni herneemt de woorden van Johannes Paulus II: “de zending van Christus de Verlosser, die toevertrouwd is aan de Kerk, staat nog aan het begin en wij moeten ons met al onze krachten in haar dienst stellen”.
De prefect van de Congregatie voor de Evangelisatie van de Volkeren concentreerde zijn toespraak op 12 oktober tijdens de 7e algemene congregatie van de bisschoppensynode, op de paragrafen Bisschoppensynodes
Instrumentum laboris Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof
fragment
(27 mei 2012) van het werkdocument.
Omdat zij het Lichaam van Christus is, “gaat de Kerk haar weg in de geschiedenis en onder de volken”: “zij heeft haar zending van de Heer ontvangen: gaat, doopt en brengt het heil”. “Om plaatsen en tijden te doorkruisen”, heeft de Kerk, die “een levend lichaam” is, “twee sterke benen nodig teneinde vlug te kunnen stappen: de eerste evangelisatie en de nieuwe evangelisatie.”
In de landen die traditioneel “missielanden” genoemd worden, zijn de vruchten van Vaticanum II zichtbaar, aldus kard. Filoni. Al moet de eerste evangelisatie verder ontwikkeld worden, de “inheemse” Kerken zijn niet meer alleen het voorwerp van missionering, maar zij zijn voortaan ook “echte hoofdrolspelers in de zending”, stelt hij vast. Getuige daarvan de integratie van priesters, mannelijke en vrouwelijke religieuzen “in het leven van de oude Christenheden”.
In die missielanden werden in 2011, 18 priesters en 4 vrouwelijke religieuzen gedood, zonder de gelovigen te tellen waarvan men het aantal slachtoffers niet kent. Deze jonge Kerken “geven een waarachtig getuigenis van het Evangelie, begrepen als een woord dat in alle omstandigheden standhoudt, zelfs in dramatische toestanden van discriminatie en vervolging”.
Voor hen is de zending tot evangelisatie “een innerlijke vereiste die ontspringt aan de gave die zij van Boven ontvingen”.
Het fenomeen van de migratie van volken schept vandaag “samenlevingen die overal steeds meer pluralistisch worden”. Het gaat dus om een “globale zending in alle opzichten” die “coördinatie” noodzakelijk maakt “van de evangelisatieopdracht die verstaan wordt als een eerste en nieuwe verkondiging”.
Anderzijds zijn de spirituele vitaliteit van de vele gelovigen uit de “missiegebieden” en de “frisheid van hun geloof” een verrijking voor de gemeenschappen en parochies die hen opvangen en dikwijls getekend zijn door de “vermoeidheid en lauwheid van de Christenen”, bemerkt de kardinaal, Benedictus XVI citerend.
Van de synode een “kairos” maken, een moment van genade De synode is dus een enige gelegenheid om ons van deze werkelijkheid bewust te worden en na te denken over “de waarde van het missionair engagement” en over de middelen om “het Evangelie opnieuw en moedig aan te brengen”.
Het stijgend aantal personen die Christus niet kennen of van Christenen die hun geloof hebben laten vallen, is “een uitdaging voor de Kerk om haar identiteit als gemeenschap door Jezus Christus gewild, te versterken”, besluit kard. Filoni. Zo zal zij waarlijk “teken en heilsinstrument voor alle volken van de aarde” kunnen zijn.
Vert. Sorores Christi
zenit.org
Publicatiedatum: 13 oktober 2012
Laatst bewerkt: 31 augustus 2013