“God heeft de stilte verbroken”, bemerkte Benedictus XVI die maandagmorgen, 8 oktober, in het Vaticaan de werkzaamheden opende van de synode over de nieuwe evangelisatie. En het antwoord van de mens is de geloofsbelijdenis, die “beschikbaarheid” impliceert “om zijn leven te geven” en die zich door het vuur van de liefde verspreidt. Deze gloed van zich meedelende liefde, zegt de Paus in essentie, dat is de nieuwe evangelisatie.
De Paus gaf in de synodezaal, bij het liturgisch gebed, de Terts, in een Paus Benedictus XVI - Toespraak
‘God heeft gesproken. Maar hoe komt de mens dat te weten?’
Bij de eerste sessie van de plenaire vergadering van de Synode - In de synode-aula
(8 oktober 2012) na de Bijbellezing. Volgens de traditie, geeft iedere dag een synodevader een meditatie bij het gebed dat voorafgaat aan elke “algemene congregatie”. Het synodeverslag publiceert daarvan zowel een samenvatting als later de volledige tekst.
De Paus ging uit van vragen die in ieder mensenhart leven: wie is God? Welke band heeft Hij met de mensheid? Waarom zwijgt Hij? “Is er achter de stilte van het heelal, achter de wolken van de geschiedenis, al of niet een God? Indien Hij bestaat, kent Hij ons? Heeft Hij uitstaans met ons? Is die God goed en heeft de werkelijkheid van het goede al of niet macht in deze wereld? Deze vraag is vandaag even actueel als vroeger, zegt de Paus. Zoveel mensen vragen zich af: is God al of niet een hypothese? Is Hij al of niet reëel? Waarom laat Hij zich niet horen?
Vervolgens zegt hij: “Evangelie” betekent dat God de stilte verbroken heeft: God heeft gesproken, God bestaat (...). God kent ons, God houdt van ons, Hij is in de geschiedenis gekomen. Jezus is Zijn Woord, de God met ons, de God die ons toont hoezeer Hij van ons houdt, die met ons lijdt tot de dood en die verrijst”. Maar een andere vraag rijst: “God heeft gesproken, Hij heeft de grote stilte werkelijk doorbroken, Hij heeft zich getoond. Maar hoe kunnen wie die werkelijkheid tot bij de mens van vandaag brengen zodat zij heil wordt?”.
De Paus stelt drie middelen voor. Het eerste: het gebed. Want de apostelen hebben de Kerk niet gebouwd door “een grondwet op te stellen”, maar door samen te komen om in afwachting van Pinksteren te bidden: “wij kunnen de Kerk niet maken”, zei de Paus: “wij kunnen alleen kenbaar maken wat Hij gedaan heeft. De Kerk begint niet bij ons “doen” maar bij het “doen” en “spreken” van God. (...) Alleen God kan Zijn Kerk scheppen. Als God niet handelt, zijn onze “dingen” slechts de onze en ontoereikend. God alleen kan getuigen dat Hij het is die spreekt en die gesproken heeft”.
Het is dus geen gewone “formaliteit”, vervolgde de Paus, wanneer iedere zitting van de synode begint met gebed: dat toont aan dat men beseft dat het “initiatief” altijd van God komt, ook al kunnen wij het van Hem afsmeken, want de Kerk kan slechts “samenwerken” met God.
Het tweede middel dat de Paus aanwijst: de “confessio”, de publieke belijdenis van het geloof. Voor Benedictus XVI betekent dit meer dan het geloof in Christus belijden: het is een authentieke “confessio”, te vergelijken met wat men moedig doet ten overstaan van een rechtbank, ten aanschouwen van de wereld, wat het ook moge kosten.
“Het woord ‘confessio’ draagt een element in zich van martelaarschap, van getuigenis ten overstaan van instanties die het geloof vijandig gezind zijn, zelfs een getuigenis in situaties van lijden en doodsgevaar”, deed de Paus opmerken.
Het is een kwestie van “geloofwaardigheid”. “De ‘confessio’ waarborgt de geloofwaardigheid; de ‘confessio’ is niet eender wat, dat men ook kan laten vallen. ‘Confessio’ houdt de bereidheid in mijn leven te geven, het lijden te aanvaarden”. Deze belijdenis heeft echter een “gewaad” nodig dat haar zichtbaar maakt en dat is het derde middel, dat de Paus aanwijst: de naastenliefde, “de grootste kracht” die “in het hart van de christen moet branden, de vlam die de vuurgloed van het Evangelie moet ontvlammen”.
De Paus leek met een karmelitaans accent te spreken toen hij zei: “Ons lijden moet in het geloof groeien, moet zich omvormen tot liefdesvuur. (...) Een christen mag niet lauw zijn. (…) Het geloof moet in ons een liefdesvlam worden: een vlam die mijn wezen werkelijk ontvlamt. Dat is de essentie van de evangelisatie”.
Vert.: Sorores Christi
Bron: zenit.org
Publicatiedatum: 8 oktober 2012
Laatst bewerkt: 10 oktober 2012