• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Benedictus XVI, Over het Doopsel, met name de Kinderdoop

Het Doopsel is het “ja” aan God en aan de waarheid, en een “nee” aan de cultuur van de leugen die de mens tot slaaf maakt, zei Benedictus XVI tot de deelnemers aan het Pastoraal Congres van het bisdom Rome.

Benedictus XVI Paus Benedictus XVI - Toespraak
Herontdekken wij de schoonheid van het Doopsel
Opening van het Pastorale Congres van het Bisdom Rome - 2012
(11 juni 2012)
in de basiliek van Sint-Jan van Lateranen het pastoraal Congres dat het Pastorale Jaar van het bisdom Rome opent dat als thema heeft: “Gaat en maakt leerlingen, doopt en onderricht hen (Mt. 28, 19-20). Herontdekken wij de schoonheid van het Doopsel”. De Paus die geen gebruik maakte van een tekst, richtte zijn reflectie onder andere op vier consequenties van het Doopsacrament.

Het “ja” aan de waarheid

“Verzaakt u aan de zonde om te leven in de vrijheid van de kinderen Gods?”, is de eerste verzaking. Vandaag “gaan vrijheid en christelijk leven in tegengestelde richtingen” en het lijkt dat “christen zijn de mens tot slaaf maakt” terwijl vrijheid erin zou bestaan “zich van het christelijk geloof en God te ontvoogden”. In werkelijkheid wordt deze “schijnbare vrijheid door zich van God te ontvoogden” onmiddellijk een “verslaving aan veelzijdige dictaturen van deze tijd” die men moet volgen om “met de tijd mee te gaan”.

Over de tweede verzaking – “Verzaakt u aan wat tot zonde leidt, om te ontkomen aan de macht van de zonde?” – definieert de Paus de “macht van de zonde” als “een type van cultuur, een manier van leven waar niet de waarheid telt maar de schijn, het effect, de sensatie”, een cultuur waarin “niet de waarheid telt, en zelfs wanneer men schijnbaar heel de waarheid wil onthullen, primeren alleen sensatie en de geest van kwaadsprekerij en vernietiging”. Deze cultuur “zoekt niet het goede” en “de leugen wordt er bekleed met het gewaad van de waarheid”. Zij zoekt alleen “materieel welzijn” en “negeert God”.

Voor de Paus is de verzaking in het Doopsel dus “verzaking aan een type van cultuur dat een anticultuur is, tegen Christus en tegen God”. Gedoopt zijn, is “zich van deze cultuur bevrijden”. De beslissing van het Doopsel “is voor het leven”, zij is dit “nee” aan de heersende cultuur dat dagelijks “offers vraagt”. De christen zegt “nee” omdat hij “ja” zegt, een fundamenteel “ja”, het “ja” van de liefde en de waarheid”. Daarop wijst de derde verzaking – “verzaakt u aan satan die oorzaak is van de zonde?”: er is een “ja” aan God en een “nee” aan de macht van de boze “die de god van deze wereld wil zijn” terwijl “hij slechts haar tegenstander is”.

Onderdompeling in God

Gedoopt zijn “in de naam van” de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, is “ondergedompeld” zijn in de Drie-eenheid, “in gemeenschap” zijn met God, zoals in het huwelijk “twee personen één vlees worden”.

Benedictus XVI ziet vier consequenties. Vooreerst, “God is niet meer ver”, Hij is niet langer “een werkelijkheid om over te discuteren of Hij al of niet bestaat” maar “wij zijn in God en God is in ons”. Vervolgens toont het Doopsel dat niemand zich tot christen kan maken“uit eigen beslissing”: dit laatste is “nodig”, doch het Doopsel is vooreerst “Gods werk” in de mens. Bovendien dompelt het Doopsel iemand onder in een gemeenschap: door “ondergedompeld te zijn in God”, is de christen “verenigd met zijn broeders en zusters”, is hij niet langer “geïsoleerd”. Tenslotte is het Doopsel “een eerste etappe in de verrijzenis”: de mens wordt ondergedompeld “in het onsterfelijke leven, het onvernietigbare leven van God”.

Kinderdoop

Doet de kinderdoop de vrijheid geweld aan? vraagt Benedictus XVI zich af: in tegendeel, hij is “een anticipatie op de zin van het leven” en daardoor “rechtvaardigt” hij de gave van het leven. Aan het slot van zijn lange overweging over het doopsel, bleef Benedictus XVI stilstaan bij de vraag over de kinderdoop.

Dit Doopsel stelt twee veel voorkomende vragen: “Is de kinderdoop goed of zou het beter zijn eerst het catechumenaat te volgen om te komen tot een doopsel dat goed begrepen wordt?” en “Kunnen wij aan ons kind de godsdienst opleggen die het moet volgen of niet? moeten wij het kind dat niet zelf laten kiezen?”

Deze vragen tonen volgens de Paus dat het christelijk geloof niet meer gezien wordt als “het nieuwe, het ware leven” maar als “een keuze tussen andere” en zelfs “een last die men niet zou mogen opleggen zonder goedkeuring van de betrokkene”. Nochtans “is de werkelijkheid anders”: “het leven zelf wordt ons gegeven zonder dat wij konden kiezen of we al of niet willen leven”, inderdaad “nooit werd aan iemand gevraagd: wilt ge geboren worden of niet?”. “Het leven zelf wordt ons noodzakelijkerwijze gegeven zonder onze voorafgaande toestemming, het wordt ons gegeven en wij kunnen niet vooraf beslissen of “ik al of niet wil leven”.

Voor Benedictus XVI is de echte vraag dus: “Is het juist in deze wereld het leven te geven zonder toestemming gekregen te hebben – wilt ge al of niet leven? Kan men werkelijk het leven anticiperen, het leven geven zonder dat de betrokkene de mogelijkheid had om te beslissen?” De gave van het leven “is mogelijk en juist” alleen wanneer met het leven ook “de waarborg (gegeven wordt) dat het leven met al de problemen die de wereld kent, goed is, dat het goed is te leven, dat dit leven goed is, dat het door God beschermd wordt en dat het een echt geschenk is”.

Trouwens, “alleen de anticipatie van de zin rechtvaardigt de anticipatie van het leven”. Daarom “rechtvaardigt (het Doopsel) ook de anticipatie van het leven als waarborg van het goede dat van God komt” want het is de “anticipatie van de zin, van het ‘ja’ van God die dit leven beschermt”. “Zo is kinderdoop niet tegen de vrijheid”, integendeel “de kinderdoop is noodzakelijk om ook de gave van het leven te rechtvaardigen – die anders betwistbaar zou zijn”. “Alleen het leven dat in Gods hand ligt, in de handen van Christus, en ondergedompeld wordt in de naam van de Drie-ene God, is een goed dat zekerheid biedt en dat men zonder scrupule kan geven.” De uitdaging voor de gedoopte is dan “in overeenstemming met deze gave te leven”, “werkelijk een weg-na-de-doop te gaan, zowel de verzakingen als het ‘ja’ aan God en zo “goed te leven”.

Vert.: Sorores Christi
Bron: Zenit.org

Publicatiedatum: 12 juni 2012
Laatst bewerkt: 15 juni 2012


 

Uw bijdrage

RK Documenten wordt volledig beheerd door vrijwilligers. Om deze site te bekostigen zijn we afhankelijk van uw hulp.

Algemeen nut beogende instellingen

Help ons en doneer!

Uw donatie zal worden verwerkt door Stg. Mollie Payments.
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test