Berichten voorafgaand aan de publicatie
- 18-10-2007: Eerste bericht over het verschijnen van een Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007) van Paus Benedictus XVI - 23-11-2007: Aankondiging publicatiedatum en eerste reactie Mgr. Bruno Forte over de inhoud van de nieuwe Encycliek
- 23-11-2007: Tijdens het Geheim Consistorie bespreekt de Paus met de Kardinalen de ontwikkelingen in de oecumene en er worden nieuwe toespelingen gedaan op het feit dat de nieuwe Encycliek op de voor de Orthodoxen belangrijke feestdag van de H. Andreas gepubliceerd zal worden en de recente toenaderingen tot de Orthodoxe Kerken.
30-11-2007: Publicatie van de Encycliek Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007)
De Paus en zijn Encycliek
- 01-12-2007: Paus Benedictus XVI spreekt in zijn Paus Benedictus XVI - Homilie
Christelijke hoop en Advent
Eerste Vespers van de Eerste Zondag van de Advent
(1 december 2007) over zijn nieuwe Encycliek en bemoedigt de lezing, meditatie en overweging van zijn Encycliek juist in deze Adventsdagen aan. - 02-12-2007: Paus Benedictus XVI - Angelus/Regina Caeli
De wereld heeft God nodig
Op de eerste Adventszondag
(2 december 2007) met een verwijzing naar de Encycliek - 9, 16, 23 en 30 januari 2007: Leeskring, onder leiding van pastoor Verest, over de Encycliek in de Parochie Heilig Hart te Eindhoven.
Analyses van de Encycliek
Voorstelling door de persdienst van de Belgische Bisschoppenconferentie
Een encycliek is een officiële brief van de paus, waarin hij zijn leergezag over een welbepaald onderwerp in verband met geloof of ethiek uiteenzet. Een encycliek heeft binnen de katholieke Kerk groot gezag, maar is niet zonder meer onfeilbaar. Een encycliek wordt genoemd naar de Latijnse beginwoorden.
Voor zijn tweede encycliek – de eerste, ‘Paus Benedictus XVI - Encycliek
Deus Caritas Est
God is Liefde
(25 december 2005)’ (God is liefde) verscheen op 25 januari 2006 – inspireerde de paus zich op een fragment uit de brief van Paulus aan de Romeinen: ‘Spe salvi facti sumus' (In deze hoop zijn wij gered). (Rom. 8, 24)
De paus als theoloog
Net als in ‘Paus Benedictus XVI - Encycliek
Deus Caritas Est
God is Liefde
(25 december 2005)’ is Benedictus XVI ook in deze tweede encycliek vooral als theoloog aan het woord. Dat blijkt om te beginnen al uit het onderwerp van de brief: na de liefde, nu de christelijke hoop, die samen met het geloof de goddelijke deugden worden genoemd. Het laat hem toe zijn talenten als leraar uitvoerig te demonstreren. In de tekst valt dan ook geen spoor te bekennen van ook maar een allusie op de huidige geopolitieke situatie noch van enige disciplinaire vermaning. Dat betekent niet dat de encycliek allereerst bestemd zou zijn voor een select kransje van theologen en seminaristen. Integendeel, net als St.-Augustinus (354-430) – zijn ‘maître à penser’ – omarmt de auteur in zijn encycliek de hele menselijke lotsbestemming en dat vanuit het perspectief van de hoop, die alles en iedereen in deze wereld kleurt.
Ook deze encycliek maakt opnieuw indruk door de grote eruditie van de auteur. Naast ontelbare verwijzingen naar de Schrift en de teksten van de grote kerkleraars, neemt hij de lezer mee op een boeiende tocht door zowat de hele geschiedenis van het denken. De lezer komt er naast Augustinus, ook Ambrosius, Maximus Confessor, Bernardus van Clairvaux, Francis Bacon, Kant, Marx en Engels, Lenin, Horkheimer, Adorno, de Lubac en nog zovele andere tegen. Op die manier brengt de paus een dialoog tussen Gods woord en het menselijke denken over de eeuwen heen tot stand.
Deze encycliek laat de paus ook opnieuw kennen als pedagoog. Op bepaalde momenten herhaalt hij kort zijn gedachtegang Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007), als om zich ervan te vergewissen dat de lezer zijn redenering goed heeft gevolgd en begrepen. Op andere plaatsen illustreert hij zijn uitspraken met enkele goedgekozen en nooit banale verhalen. Zo heeft hij het onder meer over de Afrikaanse slavin Joséphine Bakhita, die religieuze werd en later heilig verklaard (nr. 3); over de sarcofagen van de eerste christenen Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007); over het gebed van de Vietnamese kardinaal Nguyen Van Thuan, die 13 jaar in de gevangenis zat opgesloten Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007), over de brief van de martelaar Paul Le-Bao-Tin Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007)...
De hoop: als de mens zijn toekomst beleeft in het heden
Wat betekent hoop eigenlijk? In een karikaturale voorstelling staat hoop voor de verwachting van een beloning in de toekomst om iemand de bittere pil van een uitzichtloos leven te laten slikken. De paus maakt komaf met dat soort clichés. Hoop is geen oproep tot berusting. Hoop zet de mens juist op weg: Hier komt een voor christenen karakteristiek element aan het licht: het feit dat zij een toekomst hebben. Dat betekent niet dat zij al tot in de details weten wat hen te wachten staat, maar wel dat hun leven als zodanig niet eindigt in het niets. Het is alleen als de toekomst is verzekerd, als een positieve realiteit, dat het heden ook leefbaar wordt. Op die manier kunnen we nu stellen: het christendom is niet alleen maar ‘goed nieuws’ – de communicatie van een tot dan nog onbekende inhoud. In onze taal zouden we zeggen: de christelijke boodschap is niet alleen ‘informatief, maar ook ‘performatief’. Dat wil zeggen dat het evangelie niet louter een communiceren is van elementen die men kan kennen, maar een communicatie die feiten voortbrengt en iemands leven daadwerkelijk verandert. De duistere kant van de tijd, de toekomst, ligt dan breed open. Wie hoopt, leeft anders; een nieuw leven is hem ten deel gevallen. Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007)
De christelijke hoop verandert de wereld, maar ze doet dat van binnenuit, door de harten van mensen te veranderen. De paus schrijft: Het christendom heeft geen revolutionaire sociale boodschap gebracht, zoals die van Spartacus, die in bloedige strijd is mislukt. Jezus was geen Spartacus. Hij was geen strijder voor een politieke bevrijding, zoals Barabbas of Bar- Khoba. Wat Jezus, die zelf stierf aan het kruis, heeft teweeggebracht is iets totaal anders: de ontmoeting met de Heer des heren, de ontmoeting met de levende God, en op die manier ook de ontmoeting met de hoop, die sterker is dan het lijden van de slavernij en die juist daarom van binnenuit het leven en de wereld veranderde. Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007)
De christelijke hoop laat zien dat de eeuwigheid geen tijd is die eindeloos blijft duren, maar een intensiteit van de liefde die niet voorbijgaat. Benedictus XVI: Wat betekent ‘eeuwigheid’ eigenlijk? Er zijn van die momenten waarop wij ineens beseffen: Ja, dat is nu het ware leven, zo zou het moeten zijn. Ter vergelijking, dat wat wij in het dagelijkse leven ‘leven’ noemen, is dat in wezen niet (...) Ten gronde willen wij slechts één ding: ‘het gelukzalige leven’, het leven dat simpelweg leven is, simpelweg ‘geluk’. Per slot van rekening vragen we niets anders in het gebed. Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007)
De christelijke hoop is geen individuele aangelegenheid. Het gaat er niet uitsluitend om ‘voor zijn eigen zielenheil te zorgen’ in een egoïstische zoektocht die weigert zich ten dienste te stellen van de anderen. Die pervertering van de hoop heeft zich nochtans bij vele mensen geïnstalleerd en gaat samen met de vooruitgang van de wetenschappen. Alle heil leek uitsluitend nog van de wetenschappelijke vooruitgang te komen. Voor de hoop bleef niets anders over dan zich bezig te houden met de zielen waarvoor de wetenschap niks meer kon doen. Zo valt ook de marxistische reactie te begrijpen, die probeerde te zorgen voor een materieel heil voor alle verschoppelingen van de vooruitgang. Zijn (nl. het marxisme) echte vergissing is het materialisme: de mens is immers niet uitsluitend het product van economische omstandigheden en het is onmogelijk hem alleen maar te genezen van buiten uit, door gunstige economische omstandigheden te creëren. Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007)
Kortom, hoe nuttig de vooruitgang ook is, hij is het niet die de mens zal redden. Het is niet de wetenschap die de mens verlost. De mens wordt verlost door de liefde. (Gal. 2, 20) Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007) Drie leer- en oefenplaatsen van de hoop: het gebed, de actie en het oordeel De paus heeft het eerst over het gebed, dat St.-Augustinus definieert als een ‘oefening van het verlangen’ Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007). Bidden betekent niet uit de geschiedenis stappen en zich terugtrekken in de privéruimte van zijn eigen geluk. De juiste manier om te bidden is een proces van innerlijke zuivering dat ons openstelt voor God en bijgevolg ook voor de mensen. Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007)
Het tweede terrein is dat van menswaardig handelen, dat teken is van hoop, soms tegen beter weten in: Elk ernstig en oprecht menselijk gedrag is hoop in actie (...) Het is belangrijk dit te weten: ik kan nog altijd hopen, zelfs als in mijn leven of in het historische moment waarin ik leef ogenschijnlijk helemaal niets meer te hopen overblijft. Alleen de grote hoopzekerheid dat, ondanks alle mislukkingen, mijn persoonlijk leven en de geschiedenis in haar geheel worden behoed door de onverwoestbare kracht van de Liefde en dankzij die liefde een zin en een belang hebben, alleen een dergelijke hoop kan in dat geval nog de kracht geven om te handelen en door te zetten. Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007)
"Lijden vormt een onderdeel van ons menselijk bestaan. Het komt gedeeltelijk uit onze eindigheid voort en gedeeltelijk uit de massa zonde die zich in de loop van de geschiedenis heeft opgestapeld en die onverminderd groeit. Natuurlijk moeten we alles doen om het lijden te verminderen: zoveel mogelijk het lijden van onschuldigen vermijden, de pijn stillen, psychisch leed verzachten. Dat zijn we verschuldigd aan de rechtvaardigheid en de liefde. Het behoort ook tot de wezenlijke vereisten van een christelijk leven en van elk waarlijk menselijk leven. (...) Maar het lijden helemaal uit de wereld bannen, is niet mogelijk.
Dat komt eenvoudigweg doordat we niet in staat zijn onze eindigheid af te schudden en omdat niemand van ons de macht van het kwaad kan uitroeien. Hier is de zonde in het spel en ze is een voortdurende bron van lijden. Alleen God kan er komaf mee maken. Alleen een God die persoonlijk de geschiedenis binnentreedt door mens te worden en die in onze geschiedenis het lijden op zich neemt. We weten dat die God bestaat, en dus is ook de kracht om ‘de zonde uit de wereld weg te nemen’ (Joh. 1, 29), in onze wereld aanwezig. Door te geloven dat die kracht bestaat, is de hoop op genezing van de wereld onze geschiedenis binnengetreden."
En ten slotte is er het ‘oordeel’ als leer- en oefenterrein van de hoop. Het atheïsme verwijt God verantwoordelijk te zijn voor het onrecht in de wereld. Voor een christen daarentegen gaat het in het ‘oordeel’ juist om een gerechtigheid die sterker is dan al het geleden onrecht. Het beeld van het Laatste Oordeel is in de eerste plaats geen afschrikwekkend, maar een hoopvol beeld; voor ons misschien zelfs het doorslaggevende beeld van de hoop. Maar is het dan soms ook niet een beeld van vrees? Ik zou zeggen: het is een beeld dat oproept tot verantwoordelijkheid. Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007)
Met de dood wordt de levenskeuze die de mens maakt definitief – zijn leven staat voor de Rechter. Zijn keuze, die tijdens zijn hele leven vorm heeft gekregen, kan heel verschillende kenmerken hebben. Er zijn mensen die in zichzelf de waarheid en de beschikbaarheid voor de liefde volkomen vernietigd hebben. Mensen die een en al leugen zijn geworden; mensen die voor niets anders dan voor de haat hebben geleefd en die in zichzelf de liefde hebben stuk getrapt. Het is een verschrikkelijk vooruitzicht, maar sommige personages uit onze geschiedenis geven op een afgrijselijke manier blijk van dat soort profiel. Aan dergelijke individuen zou niets nog te verhelpen zijn en de vernietiging van het goede zou onherroepelijk zijn: dat is het wat men bedoelt met het woord ‘hel’. Anderzijds zijn er ook heel pure mensen, die zich volledig van God hebben laten doordringen en die bijgevolg helemaal open staan voor de naaste – mensen waarvan de gemeenschap met God voortaan richting geeft aan hun hele zijn en wiens op weg zijn naar God slechts de vervulling brengt van wat zij nu al zijn. Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007) Bij de meeste mensen – dat mogen we toch veronderstellen – blijft in het diepste van hun zijn toch nog altijd een ultieme openheid voor de waarheid, de liefde, voor God aanwezig. En toch blijft die openheid in de concrete levenskeuzes altijd weer bedekt door nieuwe compromissen met het kwade – veel vuiligheid bedekt de zuiverheid, al blijft de dorst naar zuiverheid en rijst ze altijd opnieuw op uit alle laagheid en blijft ze altijd aanwezig in de ziel. Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007)
Deze mensen hebben nood aan zuivering door de ontmoeting met Christus. De ontmoeting met Hem is het beslissende moment van het Oordeel. Voor zijn ogen verbleekt elke valsheid. Het is de ontmoeting met Hem die ons verbrandt en tegelijk herboren laat worden en ons bevrijdt om opnieuw echt onszelf te kunnen worden. Alles wat we tijdens ons leven opgebouwd hebben, zou wel eens niet veel meer dan droog stro en leeg gebluf kunnen zijn en in elkaar storten. Maar juist in de pijn van deze ontmoeting, waar het onzuivere en het slechte in onszelf voor ons vanzelfsprekend wordt, is het heil te vinden. De blik van Christus, het kloppen van zijn hart genezen ons dankzij een weliswaar pijnlijke gedaanteverandering, als ‘door het vuur’. En toch is het een gelukkig makende pijn, waarin de heilige kracht van zijn liefde in ons binnendringt als een vlam en ons toelaat uiteindelijk helemaal onszelf en op die manier ook volledig van God te worden (...) Het is duidelijk dat we de ‘duur’ van deze brand die ons ten diepste verandert, niet kunnen uitrekenen met de snelheidsmeters van deze wereld. Het ‘transformerende moment’ van deze ontmoeting ontsnapt nu eenmaal aan de aardse tijdmeting – het is de tijd van het hart, de tijd van de ‘doortocht’ naar de gemeenschap met God in het Lichaam van Christus. Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007)
Bron: IPID – Brussel, vrijdag 30 november 2007
Redactioneel Katholiek Nieuwsblad
Er is altijd hoop, voor ieder mens
Hoe mislukt en zinloos een mensenleven ook mag zijn, er is altijd hoop. Hoop dat er na dit leven gerechtigheid is en barmhartigheid. Dat is de kern van de encycliek [2067|Spe Salvi] van paus Benedictus XVI over de christelijke hoop.
Jan Peeters
Spe salvi, de tweede encycliek van paus Benedictus XVI, is een verdere uitwerking van de eerste. Deus caritas est ging over de liefde, Spe salvi gaat over het hoogtepunt van die liefde: de verlossing van het kwaad en al zijn gevolgen. God, die liefde is, neemt de gebroken, zondige mens bij zich op, verenigt zich met hem in eeuwige gelukzaligheid.
Benedictus gaat zo ver het Laatste Oordeel, dat in de christelijke kunst overwegend als onheilspellend toekomstperspectief wordt verbeeld, op verrassende wijze beeld van de hoop te noemen. “Ja, er is de verrijzenis van het lichaam. Er is gerechtigheid. Het lijden wordt herroepen, er wordt recht gedaan. Daarom is het geloof in het Laatste Oordeel allereerst en voor alles hoop. Hoop waarvan de noodzaak juist in de strijd van de laatste eeuwen duidelijk is geworden.”
Foto: AP | |
De paus is ervan overtuigd dat gerechtigheid “het eigenlijke en sterkste argument is voor het geloof in het eeuwig leven”. Hoe sterk de behoefte aan totale persoonlijke vervulling ook is, en het verlangen naar de onsterfelijke liefde: het zijn belangrijke redenen om te geloven in de eeuwigheid, “maar alleen verbonden met de onmogelijkheid dat het onrecht uit de geschiedenis het laatste woord heeft”.
God aanklagen vanwege het onrecht heeft daarom geen zin. Hij is de enige die recht kan verschaffen. Hij is de gerechtigheid zelf.
De Heilige Vader ontkracht de mythe van God als lamme goedzak. Het beeld van het Laatste Oordeel is geen schrikbeeld, maar een beeld van verantwoording tegenover een rechtvaardige God die echter ook genade is.
Leven niet onverschillig
“Beide, gerechtigheid en genade, moeten op juiste wijze in hun innerlijke verbinding worden gezien. De genade vlakt de gerechtigheid niet uit. Zij maakt het onrecht niet tot recht. Zij is geen spons die alles uitwist zodat het uiteindelijk niet meer uitmaakt wat iemand op aarde gedaan heeft. (...) De misdadigers zitten niet op dezelfde manier met de slachtoffers aan de tafel van het eeuwig bruiloftsmaal alsof er niets gebeurd is.”
Dat brengt de paus tot het verwijzen naar de ‘tussentoestand’ tussen dood en verrijzenis zoals het vroege jodendom die kende en wat door de vroege Kerk als het ‘vagevuur’ is overgenomen. Als een plaats waar de zonde moet worden uitgeboet, waar de ziel eerst moet worden gezuiverd voor hij aan het bruiloftsmaal kan plaatsnemen. “Er kunnen mensen zijn die in zichzelf de wil tot waarheid en de bereidheid tot liefde volledig vernietigd hebben, mensen in wie alles tot leugen is geworden, mensen die in haat hebben geleefd en de liefde in zichzelf verscheurd hebben.” De paus wijst erop dat in de geschiedenis mensen zulke gestalten hebben aangenomen, net zoals er mensen zijn die het tegenovergestelde hebben geleefd. Maar bij de meesten van ons, mogen wij aannemen, blijft een innerlijke opening naar de liefde van God. Maar het is overladen door de vele compromissen met het Kwaad en het is vervuild.
Reinigend liefdesvuur
Benedictus spreekt over de reinigende ontmoeting met Christus voor wiens blik “alle onwaarheid smelt” en alle ongerechtigheid verteert. “Zijn blik, de aanraking van zijn hart heelt ons in een zeker pijnlijke omvorming ‘als door het vuur’. Maar het is een zalige pijn waarin de heilige macht van zijn liefde ons brandend doordringt zodat wij uiteindelijk onszelf en daardoor God worden. Zo wordt ook de verstrengeling van genade en gerechtigheid zichtbaar: ons leven is niet onverschillig, maar het vuil bedekt ons niet voor eeuwig (...).” Bij het Oordeel ervaren wij de overmaat van Christus’ liefde over al het kwaad. “De pijn van de liefde wordt onze redding en onze vreugde”.
Leven met de doden
Onder verwijzing naar het vroege jodendom spreekt de paus over de mogelijkheid om de zielen van de overledenen te verkwikken, wat door de eerste christenen als vanzelfsprekendheid is overgenomen. “De zielen van de overledenen kunnen door Eucharistie, gebed en aalmoezen worden verkwikt. Dat liefde tot in het hiernamaals kan reiken, dat een tweezijdig geven en nemen mogelijk is waarin wij elkaar over de grenzen van de dood toegedaan blijven, is een basisovertuiging van de christenheid en is ook vandaag een troostrijke ervaring.” Dat geldt evenzeer voor het bidden om en voor vergeving van anderen. Over het hoe verwijst de paus naar de onderlinge en onlosmakelijke verbondenheid van allen met allen. Ik kan bijdragen aan het zuiveren van anderen. “Het hart van anderen aanspreken is nooit te laat en nooit tevergeefs. Zo wordt een belangrijk element van de christelijke hoop opnieuw duidelijk. Onze hoop is ook wezenlijk hoop voor de anderen en alleen zo is zij ook hoop voor mijzelf. Als christenen moeten wij ons niet alleen afvragen hoe wij onszelf kunnen redden, maar ook wat ik doen kan om anderen te redden. Dan heb ik het meeste voor mijn eigen redding gedaan.”
Geloof als bewijs
Het geloof, aldus Benedictus, is het bewijs dat dit alles werkelijkheid is en geen verzinsel. Hij haalt daartoe drie belangrijke getuigen aan voor wie dit geloof, als het slechts mythe zou zijn, de toets der werkelijkheid niet had kunnen doorstaan. Hij noemt de Sudanese slavin Bakitha en de Vietnamezen kardinaal Nguyen Van Thuan en de martelaar Paul Le-BaoThin (+ 1857), die het kwaad in de meest gruwelijke vormen hebben ondervonden. Maar hij noemt als getuigen ook de talloze mensen die vrijwillig afstand hebben gedaan van alle zekerheden en geneugten van het leven omwille van het Rijk Gods.
Ongelovig ‘alternatief’
Tegenover de atheïstische twijfel stelt paus Ratzinger de resultaten van de ‘verlossingsideologieën’, waaronder het communisme dat aan nog meer miljoenen het leven heeft gekost dan de nazi-barbarij. Hij geeft de onmogelijkheid aan van het paradijs op aarde, dat weliswaar fraaie vooruitzichten voor komende generaties schetst, maar de mensen van het nu uiteindelijk met lege handen laat.
Een voor een laat hij de bekende bezwaren en tegenwerpingen passeren, gaat erop in en ontkracht ze. Christenen, constateert hij, zijn daar veel te ver in meegegaan, in de mythe van een wereld zonder lijden. “De vermijding van het lijden, de vlucht ervoor geneest mensen niet, maar het vermogen het lijden te aanvaarden en erin te rijpen en er een zin in te vinden door de vereniging met Christus die met oneindige liefde geleden heeft. (...) De mate van humaniteit blijkt wezenlijk uit de verhouding tot lijden en de lijdenden. Dat geldt zowel voor het individu als voor de samenleving. Een samenleving die de lijdenden niet aanvaard en niet in mede lijden helpen kan het leed van binnen te delen en te dragen, is een gruwelijke en onmenselijke samenleving.”
Oefenen voor de eeuwigheid
Hij verwijt het moderne christendom dat het verlossende kracht toekent aan de wetenschap en de vooruitgang en daarmee de “radius van de hoop verengd heeft en de reikwijdte van zijn opdracht onvoldoende beseft”.
De paus raadt de christenen het gebed te herontdekken als “oefening van het verlangen”. De mens is geschapen om te worden vervuld van God, en daarom moet hij zijn hart vergroten. God wekt in ons het verlangen en dat verlangen maakt ons hart groter. “Dat kost arbeid, dat kost pijn, maar alleen zo wordt het geschikt waartoe het bestemd is. (...) Goed bidden is een innerlijke reiniging die ons ‘Godvaardig’ en daarmee ook ‘mensvaardig’ maakt. In het bidden moet de mens leren wat hij van God werkelijk vragen mag, wat God waardig is. (...) Hij moet zijn verlangens en hoop reinigen, (...) opdat het bidden ‘hoorvaardigheid’ voor het goede zelf wordt.”
De kern van de christelijke hoop is dat het voor dat bidden, dat diepe verlangen naar het goede, nooit of te nimmer te laat is en dat niemand daarvoor te slecht of te min is.
..
Reactie vanuit Reformatorische hoek
In het Nederlandsch Dagblad van 7 december 2007 is een reactie te lezen van Koert van Bekkum in de vorm van een open brief.
Analyse in het Belgische blad "Tertio" (nr. 408) van 5 december 2007
Benedictus’ encycliek ‘Spe salvi’ verkent christelijke verwachting
Geen hoop zonder God
Peter Vande Vyvere
Mogen we er in deze wereld vol lijden en kwaad van uitgaan dat alles goed komt? Zonder godsgeloof is daar weinig reden toe. Maar christenen kunnen die hoop wel uitspreken. Dat schrijft paus Benedictus XVI in Spe salvi – ‘Door de hoop zijn wij gered’ -, zijn nieuwe encycliek die vrijdag verscheen.
Benedictus XVI, die ruim twee jaar geleden op zijn 78ste paus werd, wil zich tijdens zijn pontificaat kennelijk niet in bijkomstigheden verliezen. Acht maanden na zijn aantreden publiceerde hij een encycliek over de liefde (Paus Benedictus XVI - Encycliek
Deus Caritas Est
God is Liefde
(25 december 2005), december 2005). De brief bevatte een diepgaande reflectie over de kern van het christelijk geloof: God is liefde. Vrijdag zag een nieuwe encycliek het licht, dit keer over de christelijke hoop. Toon en genre van dit jongste geschrift lijken zeer op die van Deus caritas est: op basis van de Schrift, de kerkvaders (opnieuw Augustinus), de grote traditie van de kerk en in dialoog met hedendaagse denkers ontvouwt Benedictus een fundamenteel geloofspunt.
Hoe fundamenteel de hoop is, blijkt al meteen: in de Schrift zijn hoop en geloof vaak zo goed als inwisselbaar, klinkt het. God leren kennen – de ware God – leidt tot hoop en dat verandert je leven. De paus illustreert die Bijbelse ervaring met het levensverhaal van een moderne heilige: de Sudanese Josephine Bakhita (1869-1947). Ze beleefde de verschrikkingen van mishandeling en slavendom. Maar toen ze het christendom ontdekte, leerde ze een ‘Meester’ kennen die haar vrij maakte en onvoorwaardelijk liefhad. ,,Wat er ook gebeurt, ik word opgewacht door die Liefde,’’ beleed ze. Verder in zijn encycliek verwijst de paus naar een andere moderne getuige van de hoop: de Vietnamese martelaar Paul Le-Bao-Tinh (+1857). Twee niet-westerse geloofsgetuigen, dat kan geen toeval zijn.
De ervaring van Bakhita is verwant met de ervaring van vele armen in de nieuwtestamentische en vroegchristelijke tijd, merkt de paus op. Niettemin kende het christendom van meet af aan ook bekeringen in aristocratische en culturele milieus. Voor hen was het een openbaring dat de mens niet wordt geregeerd door de blinde machten van de kosmos, maar dat de redelijkheid, de wil en de liefde van een persoonlijke God het laatste woord hebben. Op vele sarcofagen van christenen uit die tijd prijkt de afbeelding van Christus als filosoof of als herder: hij toont de weg, dwars door de dood.
De nauwe band tussen geloof en hoop blijkt in het Bijbelvers: ,,Het geloof is de vaste grond voor wat wij hopen, het bewijs van wat wij niet zien’’ (Heb. 11, 1). Door het geloof zijn de dingen waarop we hopen, embryonaal al aanwezig. Geloof is niet louter een innerlijk uitkijken naar wat nog komt en nu nog afwezig is – het schenkt ons nu al iets van de realiteit die we verwachten en dat is het ‘bewijs’ van wat we nog niet zien. Wat we verwachten, grijpt al in op het heden. Of nog: in Christus heeft God zichzelf al geopenbaard.
Vervolgens gaat de paus de polemiek met het moderne denken aan: beleeft ook onze tijd het geloof als levengevend en meer bepaald als een bron van eeuwig leven? Om dat eeuwige leven te omschrijven, grijpt Benedictus terug naar een gedachtegang van zijn lievelingsauteur Augustinus: ten diepste verlangen we naar het pure en echte leven waar de dood geen vat op heeft, maar tegelijk kennen we datgene niet waar we ons toe aangetrokken voelen. ,,De term ‘eeuwig leven’ wil dat onbekend bekende benoemen.’’ De paus benadrukt dat ‘eeuwig’ een categorie is die buiten de tijd staat. ,,Een duik in een oceaan van oneindige liefde,’’ klinkt het poëtisch.
De auteur merkt op dat het moderne denken de hoop op eeuwig leven individualistisch is gaan invullen. Is het niet een manier om de wereld met zijn lijden te ontvluchten en zich terug te trekken in een privé-droom van eeuwige redding? De paus geeft toe dat het verlossingsgeloof soms zo functioneerde, maar hij benadrukt – ook elders in zijn encycliek – de sociale en gemeenschappelijke dimensie van het christelijke verlossingsgeloof. ,,Het echte leven waar we naar uitzien, is niet los te verkrijgen van de eenheidsbeleving van een volk. Het is voor een individu slechts toegankelijk binnen dat ‘wij’.’’
Daarop vraagt Benedictus zich af: ,,Hoe ontstond die idee dat het christelijke project een ego- istisch verlangen naar redding is dat niets te maken heeft met de dienst aan anderen?’’ De wortels daarvan liggen in de moderniteit zelf, beschrijft hij in een historische terugblik. Die verwacht niet langer redding van het geloof in Jezus Christus, maar van de pas ontdekte band tussen wetenschap en praxis. Daardoor krimpt het terrein van het geloof in tot het louter private en buitenwereldlijke. ,,Dat is ook de basis van de actuele crisis van het geloof, die wezenlijk een crisis van de christelijke hoop is,’’ noteert de paus. Hoop is voor moderne mensen namelijk synoniem geworden van vooruitgangsgeloof.
Twee noties gaan de moderne vooruitgangsidee almaar sterker bepalen: de rede en de vrijheid. Vooruitgang staat gelijk met een toename van de rationaliteit en dat wordt ook als morele vooruitgang beschouwd. Ten tweede bestaat vooruitgang in de overwinning van elke vorm van afhankelijkheid en de belofte dat de mens daardoor helemaal zichzelf wordt. Tijdens de bloeiperiode van de verlichting, tijdens de Franse Revolutie en tot diep in de negentiende eeuw kan dat nieuwe concept van menselijke hoop op grote instemming rekenen.
De ellende van het industriële proletariaat brengt Friedrich Engels en Karl Marx evenwel tot de overtuiging dat verandering nodig is. Marx ontwikkelt een efficiënte strategie voor radicale ommekeer, die in zijn ogen moest leiden tot een definitieve stap in de geschiedenis: eindelijk zou alles goed zijn. Daarin schuilen twee fatale vergissingen, analyseert de paus: Marx vergat dat menselijke vrijheid altijd ook de mogelijke keuze voor het kwaad inhoudt en hij dacht dat verlossing mogelijk is louter door gunstige economische structuren te creëren.
Het failliet van Marx’ systeem roept opnieuw de vraag op: wat mogen we dan eigenlijk hopen? De moderniteit moet zelfkritiek beoefenen in dialoog met het christendom en zijn concept van hoop, meent Benedictus. Dan wordt duidelijk dat vooruitgang niet mogelijk is zonder morele groei en dat de ‘ratio’ achter elke vooruitgang openheid moet creëren voor de ‘reddende kracht van het geloof’. Hier valt de cruciale zin uit de encycliek: de mens heeft God nodig, anders blijft hij zonder hoop.
Waarom? Omdat echte menselijke hoop nooit alleen maar op structuurveranderingen kan rusten en – wegens de broosheid van de menselijke vrijheid – ook nooit ‘definitief’ kan worden gerealiseerd. Echte hoop vindt alleen vaste grond als er een onvoorwaardelijke liefde bestaat. Welnu, in Jezus Christus vinden we de zekerheid van Gods onvoorwaardelijke liefde voor de mens. In hem zien we dat niet het kwaad, niet het lijden en zelfs niet de dood ons scheidt van de liefde van God. In hem zijn we gered. En dat is de grond van onze hoop. Trouwens niet alleen van ‘onze’ hoop: Christus stierf voor allen. ,,Voor hem leven betekent toelaten dat je in zijn ‘er-zijn-voor-anderen’ wordt meegetrokken.’’
In een slotdeel belicht Benedictus enkele concrete vind- en oefenplaatsen van christelijke hoop: het gebed, de inzet voor de wereld, de omgang met het lijden (o.a. nr. 36, zie in "Voorstelling" hierboven) en het perspectief op uiteindelijke gerechtigheid – het laatste oordeel.
De jongste encycliek van Benedictus XVI is geen strijdschrift, maar een fundamentele reflectie over de kern van het christelijk geloof. De belangrijkste gesprekspartner is – alweer – de moderne westerling die in godvergetelheid dreigt te leven. Hem wil de paus de grote hoop van het christendom voor ogen houden.
Niet-officiële samenvatting
"In deze hoop zijn wij gered" (Rom. 8, 24): Met deze boodschap uit de brief aan de Romeinen van de apostel Paulus begint de tweede Encycliek van Paus Benedictus XVI. "Hoop is (...) een centraal begrip in het Bijbels geloven", zo zegt de Paus Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007). Daarop is het vertrouwen en het zicht op de verlossing, op het heil, gebaseerd. Vandaaruit kan de huidige tijd begrepen worden. Maar wat is het wezen van deze hoop?
Ter beantwoording van deze vraag verdeelt de Paus zijn Encycliek in twee grote delen: Het eerste deel (nr. 2 - 31) geeft een Bijbelse en systematisch overzicht van de christelijke hoop en haar gericht zijn op de verlossing (nr. 2 - 15); tegelijk worden voorbeelden gegeven van historische afwijkingen van dit hoopvolle christelijk geloven, vooral in de huidige moderne tijd (nr. 16 - 31). In het tweede deel (nr. 32 - 50) toont Paus Benedictus ons "leer- en oefenscholen van de hoop": in het gebed Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007), in het doen en in het lijden van de mensen Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007) en in het Laatste Oordeel Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007) tonen hoop en geloof hun dragende kracht, die verleden, heden en toekomst naar het goede toe kan veranderen.
1. De begrippen "hoop" en "geloof" worden vooral in het Nieuwe Testament vaak eng met elkaar verbonden genoemd en lijken op enkele plekken haast uitwisselbaar. Wie gelooft in de christelijke heilsboodschap, wordt door anderen als drager van hoop aangezien. Aan Christenen kun je merken dat het uitzicht op een betere toekomst in het heden al beleefd wordt. Aan de hand van het voorbeeld van de Afrikaans slavin Giuseppina Bakhita uit Darfur (1869 in Soedan geboren) toont Paus Benedictus wat de ontmoeting met God kan betekenen kan. "God leren kennen, dat betekent hoop ontvangen" Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007). De ontmoeting met God kan zo werkelijk "'performatief' zijn, dat betekent: het leven wordt omgevormd, zodat wij ons verlost weten door de hoop" Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007). Het Christendom heeft geen directe sociale revolutionaire boodschap gebracht: "Jezus was geen Spartacus, Hij was geen vrijheidsstrijder zoals Barabbas of Bar-Kochba." Hij bracht juist heel iets anders: "de ontmoeting met de levende God en do de ontmoeting met een hoop die sterker is dan het lijden onder de slavernij en daarom van binnenuit het leven en de wereld omvormd." Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007) Het doorleefde geloof heeft echter op den duur ook een sociaal-politieke uitwerking gehad. In de vroege Kerk komt deze hoop door het geloof allereerst het meest aansprekend tot uitdrukking wanneer iemand door de Doop opgenomen wordt in de Kerk: het behoren tot de christelijke gemeenschap, die op de hoop gegrondvest is, geeft het duidelijkst het bewustzijn weer van een steeds meer van binnenuit veranderende maatschappij Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007).
De Paus gaat dieper in op deze overwegingen door talrijke en preciese verwijzingen uit de Hebreeënbrief te bespreken, waar ook een soort van definitie van geloven gegeven wordt (Hebr. 11, 1). Vanuit een vroege Latijnse tekstversie daarvan citeert Paus Benedictus: "Het geloof is de 'substantie' van de dingen, die men hoopt, bewijs voor het niet zichtbare." Door het geloven is al de aanvankelijke binding aanwezig met waarop gehoopt wordt: "het gehele, het werkelijke leven" Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007). De al ervaarbare tegenwoordigheid van het toekomstige geeft zekerheid, de huidige werkelijkheid wordt tot bewijs van hetgeen komen gaat. Omdat God Zichzelf toont in Jezus Christus, wordt het verwachten van God een nieuwe zekerheid Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007).
Deze uitspraken van de vroege Kerk en het christelijk geloof monden uit in de centrale uitspraak: "Geloof is de substantie van de hoop op het eeuwig leven" . Bij de vraag welke betekenis dit heeft voor het huidige leven toont zich de diepgewortelde tegenspraak in het menselijk bestaan: ze speigelt zich in de vraag of "eeuwig leven" een toestand is die men zou willen bereiken. Vaak wordt er gestreefd naar een "gelukkig leven", zonder dat men kan vaststellen wat dat geluk dan precies inhoud Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007).
Paus Benedictus vat dit alles samen: "Deze onbekende is eigenlijk "hoop", die ons beweegt en haar onbekendheid is tegelijk de reden van de vertwijfeling van zowel de positieve als ook alle vernietigende probeersels om te komen tot een betere wereld" Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007). Het woord "eeuwig leven" porbeert deze onbekende bekende een naam te geven. De categorie van het tijdelijke moet de gedachtensprong maken en eeuwigheid als een vervuld ogenblik te gaan zien. Dit is het eigenlijke leven in zijn volle betekenis Paus Benedictus XVI - Encycliek
Spe Salvi
Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop
(30 november 2007).
2. {wordt vervolgd}
Bron: Duitse Bisschoppenconferentie www.dbk.de