
Paus Benedictus XVI - 10 mei 2006
Dierbare broeders en zusters,
tijdens de laatste twee audiënties hebben we gemediteerd over wat de Overlevering, de Traditie in de Kerk is, en we hebben gezien dat zij de blijvende aanwezigheid is van het woord en het leven van Jezus in zijn volk. Maar het woord heeft, om aanwezig te kunnen zijn, een persoon nodig, een getuige. Zo ontstaat deze wederkerigheid: van de ene kant heeft het woord de persoon nodig, maar van de andere kant is de persoon, de getuige, gebonden aan het woord dat hem is toevertrouwd en niet door hem uitgevonden is. Deze wederkerigheid tussen de inhoud - woord van God, leven van de Heer - en de persoon die haar doorgeeft, is kenmerkend voor de structuur van de Kerk, en vandaag willen dit persoonlijk aspect van de Kerk bemediteren.
Misschien is het nuttig in het kort uit te leggen wat ‘bisschop’ wil zeggen. Het is de Nederlandse Noot van de vertaler: In de oorspronkelijke Italiaanse versie wordt van ‘vescovo’ uiteraard gezegd dat het de Italiaanse vorm is van het Griekse woord "episkopos". vorm van het Griekse woord “episkopos”. Dit woord duidt iemand aan, die een zicht heeft van boven, iemand die kijkt met het hart. Zo noemt sint Petrus zelf in zijn eerste Brief de Heer Jezus “herder en behoeder van uw zielen” (1 Petr. 2, 25). Naar dit voorbeeld van de Heer, die de eerste bisschop is, herder en behoeder van de zielen, worden vervolgens de opvolgers van de apostelen bisschoppen genoemd, “episkopoi”. Hun is de taak van de “episkopè” toevertrouwd.
Deze eigenlijke taak van de bisschop zal zich, vanuit het begin gezien, verder ontwikkelen en tenslotte de vorm aannemen waarvan al bij Ignatius van Antiochië, aan het begin van de tweede eeuw, een getuigenis te vinden is Vgl. H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Magnesiërs, Epistula ad Magnesios. 6, 1: PG 5, 688: de vorm namelijk van de drievoudige taak van bisschop, presbyter en diaken. Dat is een ontwikkeling die geleid is door de Geest van God, die de Kerk bijstaat bij het onderscheiden van de authentieke vormen van de apostolische opvolging, die steeds beter werden gedefinieerd temidden van een veelheid aan ervaringen en gestaltegevingen, zowel charismatisch als ambtelijk, zoals die in de gemeenschappen van het begin aanwezig waren.
Maar deze continuïteit, die wij allereerst zien in de historische continuïteit van de ambtsdragers, is ook in geestelijke zin te verstaan, want de apostolische opvolging in het ambt wordt beschouwd als een bevoorrechte plaats voor het handelen en het doorgeven van de heilige Geest. Een heldere echo van deze overtuiging heeft men bijvoorbeeld in de volgende tekst van Ireneüs van Lyon (tweede helft van de tweede eeuw):
“In elke Kerk is voor allen die de waarheid willen zien, de overlevering zichtbaar van de Apostelen, die openbaar gemaakt is in heel de wereld, en wij kunnen de bisschoppen opsommen die door de Apostelen in de Kerken zijn aangesteld en hun opvolgers tot aan ons toe... (De Apostelen) wilden immers dat degenen, die zij als opvolgers nalieten en aan wie zij de eigen zending tot onderricht overdroegen, in alles volmaakt en onberispelijk zouden zijn. Wanneer dezen dat juist zouden verstaan, zouden ze daar veel profijt van hebben; maar als zij daarentegen in dwaling zouden geraken, dan zouden ze daar een heel grote schade mee aanrichten” H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. III, 3, 1: PG 7, 848.
Terwijl hij het hier heeft over dit netwerk van de apostolische opvolging als waarborg voor het volharden in het woord van de Heer, concentreert Ireneüs zich vervolgens op die “hoogste, oudste en aan allen bekende” Kerk, die “in Rome gegrondvest en gesticht is door de glorierijkste Apostelen Petrus en Paulus”, en benadrukt hij de Overlevering, de Traditie van het geloof, die in haar vanaf de Apostelen ons bereikt door middel van de opvolgingen van bisschoppen. Op die manier wordt voor Ireneüs en voor de universele Kerk de opvolging van de bisschoppen van de Kerk van Rome het teken, het criterium en de waarborg van de ononderbroken overdracht van het apostolisch geloof:
“Met deze Kerk moet, omdat zij op zo’n bijzondere wijze de eerste plaats inneemt (propter potiorem principalitatem), iedere Kerk overeenstemmen, dat wil zeggen alle gelovigen waar zij ook verspreid zijn. want in haar is de overlevering van de Apostelen altijd bewaard...” H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. III, 3, 2: PG 7, 848.
De apostolische opvolging, die wordt geverifieerd op basis van de communio met die van Rome, is dus het criterium waaraan zich laat vaststellen of de afzonderlijke kerken in de Overlevering gebleven zijn van het gemeenschappelijk apostolisch geloof, dat door dit kanaal ons vanaf het begin heeft kunnen bereiken:
“Door deze orde en door deze opvolging heeft de overlevering van de Apostelen die in de Kerk is ons bereikt en de prediking van de waarheid. En dit is het meest volledige bewijs dat het één en hetzelfde levengevende geloof van de Apostelen is, dat bewaard is en doorgegeven is in de waarheid” H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. III, 3, 3: PG 7, 851.
Volgens deze getuigenissen uit de oude Kerk bestaat de apostoliciteit van de kerkelijke communio in de trouw aan het onderricht en de praktijk van de Apostelen, door wie heen de historische en geestelijke band van de Kerk met Christus verzekerd wordt. De apostolische opvolging in het bisschopsambt is de weg die de trouwe overdracht van het apostolisch getuigenis waarborgt. Wat de apostelen betekenen in de betrekking tussen de Heer Jezus en de Kerk van het begin, dat betekent op analoge wijze de opvolging in het ambt in de betrekking tussen de Kerk van het begin en de actuele Kerk.
Het is niet gewoon maar een materiële aaneenschakeling; het is veeleer het historisch instrument waarvan de Geest zich bedient om de Heer Jezus aanwezig te doen zijn, als Hoofd van zijn volk, doorheen degenen die voor het ambt gewijd zijn door de oplegging van de handen en het gebed van de bisschoppen. Door middel van de apostolische opvolging is het dus Christus die tot ons komt: in het woord van de Apostelen en hun opvolgers is Hij het die tot ons spreekt; door middel van hun handen is Hij het die handelt in de sacramenten; in hun blik is het zijn blik die ons omvat en maakt dat wij ons bemind voelen, ontvangen in het hart van God. Ook vandaag, net zo als in het begin, is Christus zelf de ware herder en behoeder van onze zielen, die wij volgen in groot vertrouwen, dankbaarheid en vreugde.