
H. Paus Paulus VI - 8 december 1974
Omdat de Kerk 'verzoende wereld' is, is zij van oorsprong uit evenzeer een 'verzoenende wereld'; als zodanig stelt zij het handelen present van God, die in Christus de wereld met zich heeft 'verzoend' (2 Kor. 5,19). Vóór alles komt dit tot uiting bij de doop, bij de vergeving van de zonden en bij de viering van de eucharistie; deze laatste is de tegenwoordigstelling van Christus' offerdood en is het werkdadig teken van de eenheid van het Godsvolk. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 11
De verzoening is dubbel: zij herstelt de vrede tussen God en mens en anderzijds verzoent ze de mensen ook met elkaar; verzoening is de eerste vrucht van de verlossing; zij heeft dezelfde wereldomspannende dimensie zowel in breedte als in kracht. Ze omvat de hele schepping 'tot aan de tijd dat alle dingen worden hersteld' (Hand. 3,21), de dag waar alle schepselen mekaar vernieuwd zulJen ontmoeten in Christus, die 'de Eerstgeborene is van hen die uit de dood zijn opgestaan'. Vgl. Kol. 1,18