
Paus Benedictus XVI - 26 april 2006
Dierbare broeders en zusters,
dankjewel voor jullie hartelijkheid!
In de kortgeleden begonnen nieuwe reeks van catechesen, proberen we zicht te krijgen op het oorspronkelijk plan van de Kerk zoals de Heer haar heeft gewild, om zo ook tot een beter begrip te komen van onze eigen situering, ons christelijk leven, in de grote gemeenschap of communio van de Kerk .
Tot nu toe hebben wij, wat de kerkelijke communio aangaat, begrepen dat zij wordt gewekt en ondersteund door de Heilige Geest, en behoed en bevorderd door het apostelambt. Deze communio die wij Kerk noemen, strekt zich niet alleen uit tot alle gelovigen van een bepaald historisch moment, maar omvat ook alle tijden en alle generaties. Er is dus sprake van een dubbele universaliteit: een synchrone universaliteit - wij zijn verenigd met de gelovigen in alle delen van de wereld - en ook een zogenaamde diachrone universaliteit, dat wil zeggen: alle tijden horen bij ons, ook de gelovigen van het verleden en de gelovigen van de toekomst vormen met ons één grote communio.
De Heilige Geest blijkt Degene te zijn die garant staat voor de actieve aanwezigheid van het mysterie in de geschiedenis, Degene die er de verwezenlijking van verzekerd in de loop van de eeuwen. Dank zij de Paracleet, de Vertrooster, zal de ervaring van de Verrezene, zoals die door de apostolische gemeenschap bij het begin van de Kerk werd opgedaan, steeds door de volgende generaties kunnen worden beleefd, in zoverre zij wordt doorgegeven en geactualiseerd in het geloof, in de eredienst en in de communio van het volk van God, dat op pelgrimstocht is door de tijd. Zo beleven wij nu, in de paastijd, de ontmoeting met de Verrezene niet alleen maar als iets uit het verleden, maar in de hedendaagse communio van het geloof, van de liturgie en van het leven van de Kerk.
In dit doorgeven van de heilsgoederen, dat van de christelijke gemeenschap de blijvende verwezenlijking maakt van de oorspronkelijke communio in de kracht van de Geest, bestaat de apostolische Traditie of Overlevering van de Kerk. Zij wordt zo genoemd omdat zij ontstaan is uit het getuigenis van de Apostelen en van de gemeenschap van de leerlingen in de begintijd, en is neergelegd, onder de leiding van de heilige Geest, in de geschriften van het Nieuwe Testament en in het sacramentele leven, in het leven van het geloof. Naar haar - naar deze Traditie, die heel de altijd actuele werkelijkheid omvat van de gave van Jezus - refereert de Kerk voortdurend als naar haar grondslag en norm, door heel de ononderbroken opeenvolging van het apostelambt heen.
In continuïteit met het plan van het Evangelie volgens Lucas, bieden de Handelingen van de Apostelen een levendig beeld ervan hoe de Geest, de gezondenen van Christus, en de gemeenschap die door hen bijeengebracht wordt, elkaar doordringen. Dankzij de werking van de Vertrooster (de Paracleet) kunnen de Apostelen en hun opvolgers de zending verwezenlijken in de tijd die zij van de Verrezene hebben ontvangen: “Gij zijt getuigen hiervan. Daarom zend Ik tot u wat door mijn Vader beloofd is...” (Lc. 24, 48v). “Gij zult kracht ontvangen van de Heilige Geest die over u komt, om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria, tot aan het uiteinde der aarde” (Hand. 1, 8). En deze belofte, in het begin zo ongelooflijk, heeft zich al verwezenlijkt in de tijd van de Apostelen: “Van dit alles zijn wij getuigen, maar ook de Heilige Geest, die God geschonken heeft aan wie Hem gehoorzamen” (Hand. 5, 32)
In het uur van belangrijke beslissingen voor het leven van de Kerk is de Heilige Geest aanwezig om haar te leiden. Deze aanwezigheid-leiding van de Heilige Geest wordt in het bijzonder ervaren op het Concilie van Jeruzalem. In de bewoording van het besluit dat daar werd genomen klinkt de uitdrukking: “De heilige Geest en wij hebben namelijk besloten...” (Hand. 15, 28). De Kerk groeit en vervolgt haar weg “in de vreze des Heren, overladen door de troost van de heilige Geest” (Hand. 9, 31)
Deze blijvende actualisering van de actieve aanwezigheid van de Heer Jezus in zijn volk, bewerkt door de Heilige Geest en in de Kerk uitgedrukt in het apostelambt en de broederlijke communio, is wat in theologische verstaan wordt onder de term Traditie: zij is niet zo maar materiële overdracht van wat in het begin aan de Apostelen gegeven werd, maar zij is de werkzame aanwezigheid van de gekruisigde en verrezen Heer Jezus, die de door Hem verzamelde gemeenschap begeleid en leidt in de Geest.
Bij wijze van conclusie en samenvatting kunnen wij dus zeggen dat de Traditie niet het doorgeven is van zaken en woorden, geen verzameling van dode zaken. De Traditie is de levende stroom die ons met de oorsprongsbronnen verbindt, de levende stroom waarin deze bronnen altijd aanwezig zijn. Zij is de grote stroom die ons naar de deur van de eeuwigheid voert. En omdat het zo is, wordt in deze levende stroom steeds opnieuw het woord van de Heer werkelijkheid, dat wij aan het begin uit de mond van de lector hoorde: “Ziet, Ik ben met u alle dagen, tot aan de voleinding der wereld.” (Mt. 28, 20)