13 oktober 787
Hoe vaker ze door middel van een beeldende weergave worden gezien, des te meer worden degenen die ze beschouwen opgericht tot de herinnering aan en het verlangen naar de eigenlijke afgebeelde persoon, met de bedoeling dat ze hun een begroeting en eerbiedwaardig verering toekennen, echter niet de volgens ons geloof ware aanbidding, die alleen toekomt aan de goddelijke natuur, maar op die wijze waarop men voor de afbeelding van het eerbiedwaardige en leven schenkende kruis en de heilige evangeliën en de overige heilige voorwerpen wierook en kaarsen aanbiedt ter verering daarvan, zoals het ook vrome gewoonte was bij de mensen van vroeger. “Want de eerbied voor de afbeelding gaat over op de eigenlijke afgebeelde persoon” H. Basilius van Caesarea, Liber de Spiritu Sancto. 18, n. 45 (B. Pruche (Source Chretien 17bis; Paris 1968 2) 40619f: PG 32, 149C); deze geldt als de "klassieke plaats" ter verdediging van de verering van heilige beelden, en degene die de afbeelding vereert, vereert daarin de persoon van de afgebeelde.