Joseph Kardinaal Ratzinger - 3 juni 2003
Burgerlijke autoriteiten nemen verschillende standpunten in tegenover de feitelijk bestaande homoseksuele verbintenissen. Soms tolereren ze het verschijnsel gewoonweg; op andere momenten bepleiten ze wettelijke erkenning van zulke verbintenissen, onder het voorwendsel om met het oog op bepaalde rechten discriminatie te voorkomen tegen personen die leven met iemand van het zelfde geslacht. In andere gevallen zijn ze er voor dat homoseksuele verbintenissen wettelijk gelijkgesteld worden aan het huwelijk in eigenlijke zin, zonder de wettelijke mogelijkheid om kinderen te adopteren uit te sluiten.
Als het beleid van de regering dat van tolerantie is ten aanzien van de feitelijke situatie, zonder dat homoseksuele verbintenissen expliciet wettelijk worden erkend, is het nodig om voorzichtig de verschillende aspecten van het probleem te onderscheiden. Het moreel geweten vereist dat Christenen in elke situatie getuigenis afleggen van de hele morele waarheid, die wordt tegengesproken door zowel de goedkeuring van homoseksuele handelingen als door onrechtvaardige discriminatie van homoseksuele personen. Daarom kunnen discrete en voorzichtige acties effectief zijn; deze zouden kunnen omvatten: het ontmaskeren van de manier waarop dergelijke tolerantie misbruikt of gebruikt zou kunnen worden ten dienste van ideologie, door duidelijk de immorele aard van deze verbintenissen uiteen te zetten; door de regering te herinneren aan de noodzaak om het verschijnsel binnen zekere grenzen te beperken om de publieke moraal veilig te stellen en om, boven alles, te voorkomen dat jonge mensen worden blootgesteld aan misvattingen over seksualiteit en huwelijk die hen de noodzakelijke verdediging zouden ontnemen en bijdragen tot de verspreiding van het verschijnsel. Zij die van tolerantie zouden willen overgaan tot het legitimeren van specifieke rechten voor samenwonende homoseksuele personen moeten er aan herinnerd worden dat de goedkeuring of legitimatie van kwaad iets heel anders is dan het tolereren van kwaad.
In die situaties waar homoseksuele verbintenissen wettelijk erkend zijn of wettelijke status en rechten hebben gekregen die aan het huwelijk toebehoren, is het geboden duidelijk en nadrukkelijke verzet te bieden. Men moet elke vorm van formele medewerking aan de verordening of toepassing van zulke ernstig onrechtvaardige wetten achterwege laten, evenals -zoveel als mogelijk is- materiële medewerking op het niveau van hun toepassing. Op dit gebied kan iedereen het recht op gewetensbezwaar uitoefenen.