
Alfonso Kardinaal López Trujillo - 8 december 1995
Het Tweede Vaticaans Concilie wijst duidelijk op deze bijzondere en eervolle opdracht van de ouders, die daarbij ondersteund worden door leerkrachten en priesters: “Door hun kinderen christelijk op te voeden, moeten de ouders de religieuze roeping in hun harten tot ontwikkeling brengen en beschermen.” 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de vernieuwing en aanpassing van het religieuze leven, Perfectae Caritatis (28 okt 1965), 24 “Het bevorderen van de roepingen is een taak van de gehele christengemeenschap… Ten zeerste dragen daartoe bij enerzijds de gezinnen, die, bezield door een geest van geloof, liefde en vroomheid, als het ware het eerste seminarie vormen, en anderzijds de parochies, aan wier rijkelijk leven juist ook de opgroeiende jongens deelnemen.” 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de priesteropleiding, Optatam Totius Ecclesiae (28 okt 1965), 2 “Ouders en onderwijzers en iedereen die op een of andere manier met het onderwijs aan kinderen of jonge mensen te maken heeft, moeten hen zo onderrichten, dat zij door het leren kennen van de zorg van de Heer voor Zijn kudde en bij het zien van de noden van de kerk bereid zijn edelmoedig met de profeet antwoord te geven op de roepstem van God: ‘Hier ben ik; zend mij’ (Jes. 6, 8). 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 11
Wanneer we spreken over dit gezinsverband dat zo noodzakelijk is voor het rijpen van religieuze en priesterroepingen, bedenken we tegelijk hoe ernstig, met name is sommige landen, de situatie is van veel gezinnen met een verschraald leven omdat ze ervoor gekozen hebben kinderloos te blijven of omdat er slechts één kind is; in zo een situatie zal een roeping zeer moeilijk ontstaan en is het zelfs moeilijk om volledige sociale opvoeding te geven.