Wij moeten onze meditatie nu richten op de maagdelijkheid en het moederschap als twee bijzondere vormen in de verwerkelijking van de vrouwelijke persoonlijkheid. In het licht van het Evangelie krijgen zij hun volle zin en waarde in Maria, die als maagd moeder van Gods Zoon werd. Deze
twee dimensies van de vrouwelijke roeping zijn op uitzonderlijke wijze in haar samengekomen en verenigd, zodanig dat de ene de andere niet uitgesloten maar op wonderlijke wijze aangevuld heeft. De beschrijving van de aankondiging in het
Evangelie van Lucas geeft duidelijk aan dat dit de Maagd van Nazareth onmogelijk leek. Als zij hoort zeggen: "Gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen, die gij de naam Jezus moet geven", vraagt zij dadelijk: "Hoe zal dit geschieden, daar ik geen gemeenschap heb met een man?" (
Lc. 1, 31-34) In het algemeen is het moederschap de vrucht van het zich wederzijds ‘bekennen’ van de man en de vrouw in de huwelijksgemeenschap. Maria, die zich vast voorgenomen heeft maagd te blijven, stelt de vraag aan de goddelijke bode en krijgt uitleg: "De Heilige Geest zal over u komen"; uw moederschap zal niet gevolg zijn van een huwelijksgemeenschap, maar werk van de Heilige Geest; de "kracht van de Allerhoogste" zal het mysterie van de ontvangenis en de geboorte van de Zoon overschaduwen. Als Zoon van de Allerhoogste zal Hij u uitsluitend door God gegeven worden, op de wijze die God kent. Maria heeft zich dus aan haar maagdelijkheid: "daar ik geen man beken" (
Lc. 1, 34) gehouden en is tegelijk moeder geworden.
De maagdelijkheid en het moederschap bestaan samen in haar; zij sluiten elkaar niet uit en beperken elkaar niet. De persoon van de Moeder van God helpt allen – speciaal alle vrouwen – om te zien op welke wijze deze twee dimensies en deze twee wegen van de roeping van de vrouw als persoon, elkaar verduidelijken en aanvullen.