Paus Benedictus XVI - 5 april 2006
Maar het gezin van de kinderen van God heeft, om in de eenheid en de vrede te kunnen leven, iemand nodig die het bewaart in de waarheid, en die het met wijze en gezagvolle onderscheiding leidt: dat te doen is nu juist de roeping van het ambt van de apostelen. En hier komen we bij een belangrijk punt. De Kerk is helemaal van de Geest, maar heeft een structuur, de apostolische successie, waaraan de verantwoordelijkheid toekomt te waarborgen dat de Kerk in de waarheid blijft, die Christus heeft geschonken en waaruit ook het vermogen tot liefhebben voortkomt.
De Apostelen en hun opvolgers zijn dus de behoeders en de gezagvolle getuigen van het erfgoed van de waarheid dat aan de Kerk is toevertrouwd, zoals zij ook de dienaars van de liefde zijn: twee aspecten die bij elkaar horen. Zij moeten altijd acht slaan op de onlosmakelijkheid van dit dubbele dienstwerk dat in werkelijkheid één en hetzelfde is: waarheid en liefde, geopenbaard en geschonken door de Heer Jezus. Hun dienstwerk is in die zin vóór alles een dienstwerk van liefde: de liefde die zij zelf moeten beleven en bevorderen is onafscheidelijk van de waarheid die zij bewaren en doorgeven. De waarheid en de liefde zijn twee gezichten van dezelfde gave, die van God komt en die dankzij het apostelambt in de Kerk bewaard wordt en ons tot in onze tijd toe bereikt! Ook door het dienstwerk van de Apostelen en hun opvolgers bereikt ons de liefde van de Drie-ene God, om ons de waarheid mee te delen die ons vrij maakt! Vgl. Joh. 8, 32 Dit alles, dat wij zien in de Kerk bij haar ontstaan, brengt ons ertoe te bidden voor de Opvolgers van de Apostelen, voor alle bisschoppen en voor de opvolgers van Petrus, opdat zij werkelijk zowel de behoeders zullen zijn van de waarheid als van de liefde; opdat zij in deze zin echte apostelen van Christus mogen zijn, en Zijn licht, het licht van de waarheid en de liefde, nooit zal doven in de Kerk en in de wereld.