H. Paus Johannes Paulus II - 22 oktober 1978
"Gij zijt de Christus, de zoon van de levende God" (Mt. 16, 16).
Deze woorden werden uitgesproken door Simon, de zoon van Jonas, in de streek van Caesarea Philippi. Ja, hij sprak ze uit in zijn eigen taal, met een overtuiging die diep in het gevoel en in het leven wortelde; maar het is niet in hem dat zij hun bron, hun oorsprong vonden: " ... want niet vlees en bloed hebben u dit geopenbaard, maar Mijn Vader die in de hemel is" (Mt. 16, 17). Dat waren woorden van geloof.
Zij staan aan het begin van Petrus' zending in de heilsgeschiedenis, in de geschiedenis van het volk van God. Vanaf dat ogenblik, uitgaande van zulk een geloofsbelijdenis, moest de gewijde geschiedenis van het heil en van het volk van God een nieuwe dimensie krijgen, zich uitdrukken in de historische dimensie van de Kerk. Deze kerkelijke dimensie van de geschiedenis van het godsvolk heeft inderdaad haar oorsprong in deze woorden van geloof en is verbonden met de man die ze uitsprak: "Gij zijt Petrus de rots, de steen en op u, als op een steen, zal ik mijn kerk bouwen" (Mt. 16, 18).
Op deze dag en op deze plaats moeten dezelfde woorden opnieuw worden uitgesproken en gehoord: "Gij zijt de Christus, de zoon van de levende God."
Ja, broeders en zonen, deze woorden eerst en vooral.
Hun inhoud onthult voor onze ogen het mysterie van de levende God, mysterie waarmee de Zoon ons vertrouwd heeft gemaakt. Niemand heeft inderdaad de levende God zo dicht bij de mensen gebracht, niemand heeft hem geopenbaard zoals hij het heeft gedaan. In onze kennis van God, in onze tocht naar God, zijn we geheel schatplichtig aan de kracht van deze woorden: "Wie mij ziet, ziet de Vader." (Joh. 14, 9). Hij die oneindig is, ondoorgrondelijk, onuitsprekelijk, is dicht bij ons gekomen in Jezus Christus, de enige Zoon, geboren uit de maagd Maria, in de stal te Bethlehem.
wilt nog eens aanhoren, vandaag, op deze gewijde plaats, de woorden die door Simon Petrus werden uitgesproken. Deze woorden bevatten het geloof van de Kerk. Zij bevatten de nieuwe waarheid, meer nog, de laatste en definitieve waarheid over de mens: de zoon van de levende God. "Gij zijt de Christus, de zoon van de levende God!"
Vandaag maakt de nieuwe Bisschop van Rome plechtig een aanvang met zijn ministerie, de zending van Petrus. In deze stad inderdaad heeft Petrus de zending die de Heer hem had toevertrouwd, vervuld en tot een goed einde gebracht.
De Heer sprak hem toe met deze woorden: " ... toen je jonger was, deed je je gordel zelf om en ging je waar je wilde; maar wanneer je oud zult geworden zijn, zul je de handen uitstrekken, en iemand anders zal je je gordel omdoen en je brengen waar je liever niet zoudt gaan" (Joh. 21, 18).
En Petrus kwam naar Rome!
Wat anders heeft hem geleid en naar deze stad gebracht, het hart van het rijk, dan gehoorzaamheid aan de opdracht die hij van de Heer ontvangen had? Misschien wilde die visser uit Galilea hier niet heen komen; misschien had hij er de voorkeur aan gegeven op de oevers van het Meer van Genezareth te blijven, met zijn boot en zijn netten... Maar, geleid door de Heer en in gehoorzaamheid aan zijn bevel, is hij hier naartoe gekomen.
Volgens een oude traditie (die een mooie literaire vertolking heeft gevonden in een roman van Henryk Seinkiewicz) had Petrus tijdens de vervolging van Nero Rome willen verlaten. Maar de Heer kwam tussenbeide; hij kwam hem tegemoet. Petrus sprak hem aan en vroeg: "Quo vadis, Domine?", "Waar gaat u heen, Heer?" En de Heer antwoordde hem onmiddellijk:"Ik ga naar Rome om een tweede keer gekruisigd te worden." Petrus keerde naar Rome terug en is daar gebleven tot hij gekruisigd werd.
Ja, broeders en zonen, Rome is de zetel van Petrus, en op die zetel hebben steeds weer nieuwe Bisschoppen hem opgevolgd. Vandaag bestijgt een nieuwe Bisschop de stoel van Petrus in Rome; een Bisschop die vervuld is van schroom, bewust van zijn onwaardigheid. Wie zou niet beven voor de grootheid van zo'n opdracht en voor de universele zending van deze zetel van Rome?
Op de zetel van Petrus neemt vandaag een Bisschop plaats die geen Romein is. Een Bisschop die een zoon is van Polen. Maar vanaf dit ogenblik wordt hij ook Romein. Ja, Romein! En hij is het ook omdat hij de zoon is van een natie waarvan de geschiedenis vanaf haar vroegste verleden, en haar duizendjarige tradities gekenmerkt zijn door een levendige band met deze zetel van Petrus een sterke, ononderbroken band die diep verankerd ligt in het gevoel en het leven van een natie die altijd trouw is gebleven aan deze zetel van Rome. Ondoorgrondelijk plan van de goddelijke voorzienigheid!
Toen de opvolger van Petrus bezit nam van zijn zetel, werd hem in de voorbije eeuwen de driedubbele kroon, de tiara, op het hoofd gezet. De laatste Paus die gekroond werd, was Paulus VI in 1963. Maar na afloop van de plechtige ceremonie van zijn kroning heeft hij de tiara nooit meer gebruikt en liet hij zijn opvolgers vrij op dit punt zelf een beslissing te nemen.
Paus Johannes Paulus I, aan wie wij in onze harten een zo levendige herinnering bewaren, wilde niets van de driedubbele kroon weten, en vandaag wil zijn opvolger dat evenmin. Het is nu inderdaad niet het ogenblik om de stap terug te zetten naar een ritus die ten onrechte beschouwd wordt als symbool van de tijdelijke macht van de Pausen.
De huidige tijd nodigt ons uit, zet ons ertoe aan, verplicht ons naar de Heer te kijken en ons in nederige meditatie te buigen over het mysterie van de opperste macht van Christus.
Hij die geboren is uit de maagd Maria, de zoon van de timmerman zoals men hem gewoonlijk noemde, - de zoon van de levende God zoals de apostel Petrus hem heeft beleden -, is gekomen om van ons allen een "koninklijk priesterschap" te maken.
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft ons herinnerd aan het mysterie van deze macht en aan het feit dat de zending van Christus als priester, profeet en koning voortduurt in de Kerk. Het hele godsvolk deelt in deze drievoudige zending. Misschien werd in het verleden de driedubbele kroon op het hoofd van de Paus geplaatst om door dat symbool het plan van God met zijn kerk tot uitdrukking te brengen, namelijk dat de hele hiërarchie van de kerk van Christus, en heel de gewijde macht die door haar wordt uitgeoefend, niets anders is dan een dienst, een dienst die maar één enkel doel heeft: de deelname van het hele godsvolk aan deze drievoudige zending van Christus en de standvastige trouw van dat volk om altijd onder het gezag van de Heer te blijven, dat zijn oorsprong niet heeft in de machten van deze wereld, maar in het mysterie van het kruis en de verrijzenis.
Het absolute en zachtzinnige gezag van de Heer beantwoordt aan het diepste in de mens, aan de edelste aspiraties van zijn verstand, wil en hart. Dat gezag uit zich niet in machtsvoorkeur, maar in de liefde en de waarheid.
De nieuwe opvolger van Petrus op de zetel van Rome stort vandaag een vurig, nederig en vertrouwvol gebed: Christus, laat me een dienaar worden en blijven van uw enige macht; een dienaar van uw macht die doordrongen is van zachtmoedigheid: een dienaar van uw macht die geen einde kent. Laat mij een dienaar worden, of liever, de dienaar van uw dienaars.
Broeders en zusters, wees niet bang om Christus te verwelkomen en zijn macht te aanvaarden.
Help de Paus en al degenen die Christus willen dienen en, met Christus' kracht, de mens en het hele mensdom.
Wees niet bang. Open, open de deuren wijd voor Christus.
Open voor zijn reddende macht de staatsgrenzen, de economische en politieke systemen, de onmetelijke gebieden van de cultuur, de beschaving, de ontwikkeling. Wees niet bang. Christus weet "wat er in de mens omgaat". Hij alleen weet het.
Tegenwoordig weet de mens vaak niet wat hji in zich omdraagt, in de diepten van zijn geest en van zijn hart. Zo vaak is hij onzeker over de zin van zijn leven op deze aarde. Hij wordt overvallen door twijfel, die soms overgaat in wanhoop. Laat dus, vraag ik, smeek ik u met nederigheid en vertrouwen, laat Christus tot de mens spreken. Hij alleen heeft de woorden van leven, ja, van eeuwig leven.
Juist vandaag viert de hele Kerk wereldmissiedag, d.w.z. zij bidt, zij mediteert, zij handelt opdat Christus' woorden van leven alle mensen zullen bereiken, en deze ze zullen beluisteren als één boodschap van hoop, redding en totate bevrijding.
Ik dank allen die hier aanwezig zijn en aan deze plechtige ambtsinwijding van de nieuwe opvolger van de apostel Petrus hebben willen deelnemen.
Ik dank van harte de staatshoofden, de vertegenwoordigers van de autoriteiten, de regeringsdelegaties om hun aanwezigheid waardoor ik mij zo vereerd voel.
Dank u, beste Kardinalen van de Heilige Roomse Kerk.
Dank u, mijn geliefde broeders in het episcopaat.
Dank u, beste priesters.
Dank, zusters en broeders, religieuzen van de orden en congregaties.
Dank u, Romeinen; dank u, bedevaarders die gekomen zijt uit heel de wereld.
Dank ten slotte aan allen die zich bij deze ceremonie aangesloten hebben via de radio en de televisie.
In het Pools
Ik wend mij nu tot u, mijn beste landgenoten, pelgrims uit Polen; tot u, mijn broeders en Bisschoppen, met aan uw hoofd uw vereerde primaat; tot u, priesters, zusters en broeders van de Poolse religieuze congregaties; tot u, vertegenwoordigers van Polen. over de hele wereld. Wat kan ik u zeggen, tot u die hierheen gekomen zijt uit mijn stad Krakau, de zetel van Sint-Stanislas wiens onwaardige opvolger ik nu al veertien jaar ben ? Wat te zeggen? Al wat ik zou kunnen zeggen, zou erg bleek afsteken bij wat mijn hart op dit ogenblik voelt, en bij wat ook u in uw harten ervaart. Laten we dus maar afzien van woorden. Alleen de grote stilte vóór God blijve, de stilte die zich omzet in gebed. Ik smeek u: blijf bij mij! In Jasna Gora en overal. Houd er niet mee op bij de Paus te zijn die vandaag met de woorden van de priester bidt: Moeder van God, die het heldere Czestochowa verdedigt en die schittert op de Porta Accula!.
Ik richt diezelfde woorden tot u op dit zo bijzondere ogenblik. Deze woorden waren een oproep en een uitnodiging tot gebed voor de nieuwe Paus, een oproep in de Poolse taal.
Ik richt dezelfde oproep tot alle zonen en alle dochters van de Katholieke Kerk. Denk aan mij, vandaag en altijd, in uw gebed.
Aan allen onder u die Engels preken, geef ik in naam van de Kerk een hartelijke groet. Ik reken op uw gebeden en uw goede wil bij het uitvoeren van mijn zending in dienst van de Kerk en de mensheid. Moge Christus u zijn genade en zijn vrede schenken, hij die scheidsmuren omverwerpt en alle dingen één maakt in zich.
Na korte begroetingen in het Spaans, het Duits, het Portugees, het Russisch, het Tsjechisch, het Litouws en het Oekraïens, besloot de Paus zijn homilie in het Italiaans.
Ik open mijn hart voor alle broeders van de christelijke kerken en gemeenschappen, en ik groet in het bijzonder u die hier aanwezig zijt, in de verwachting u zeer binnenkort persoonlijk te ontmoeten. Maar nu reeds druk ik mijn oprechte waardering voor u uit omdat u deze plechtige ceremonie hebt willen bijwonen. En ik wend mij ten slotte nog tot alle mensen, tot iedere mens (en met welk een verering zou de apostel van Christus dit woord niet moeten uitspreken: mens):
Bid voor mij. Help mij opdat ik u zal kunnen dienen.