H. Paus Paulus VI - 6 augustus 1964
ECCLESIAM SUAM Over de Kerk |
|||
► | DRIEVOUDIGE ZORG VAN DE KERK | ||
► | De vernieuwing |
Wij hebben ook het dringend verlangen dat de Kerk van God zo moge zijn als Christus haar wenst: één, heilig en geheel gericht op de volmaaktheid, waartoe Hij haar heeft geroepen en waarvoor Hij haar de middelen geschonken heeft. De Kerk is immers volmaakt in de ideale voorstelling die de Verlosser zich van haar gevormd heeft, maar zolang zij onderweg is op aarde moet zij ernaar streven de volmaaktheid in haar feitelijke bestaan tot uitdrukking te brengen. Dit is de grote morele opgave, die het leven van de Kerk beheerst; op grond daarvan wordt haar inspanning beoordeeld; daardoor wordt zij aangespoord, op haar fouten gewezen en gesteund; deze opgave doet haar zuchten en bidden, vervult haar met berouw en hoop, geeft haar kracht en vertrouwen, verantwoordelijkheid en verdiensten.
Het is een probleem dat inherent is aan de theologische waarheden die het menselijk leven beheersen. Want zonder beroep op de leer die Christus onderwezen heeft en die op Zijn gezag door de Kerk wordt overgeleverd, is de mens niet in staat een oordeel te vormen over zichzelf, zijn wezen, zijn oorspronkelijke volmaaktheid en de noodlottige gevolgen van de erfzonde. Zo kan hij ook niet oordelen over zijn vermogen het goede te doen en over de hulp die hij nodig heeft om het goede te verlangen en te verwezenlijken, evenmin over de zin en het doel van dit leven, de waarden waarnaar de mens verlangt of waarover hij reeds beschikt, de norm van volmaaktheid en heiligheid en de middelen om aan het leven de hoogste graad van schoonheid en volheid te geven.
Met een niet aflatende ijver moet de Kerk trachten de wegen van haar Heer te leren kennen. Discussies over de volmaaktheid zijn in de loop der eeuwen met veel nut en grote afwisseling in de Kerk gehouden en wij zonden willen dat zij opnieuw de bijzondere belangstelling krijgen die zij verdienen en dit niet zozeer voor de uitwerking van nieuwe theorieën dan wel voor de ontwikkeling van nieuwe krachten waarmee men zich toelegt op de heiligheid die Christus ons geleerd heeft en die Hij door Zijn voorbeeld, woord, hulp en opvoeding binnen ons bereik heeft gebracht. Deze heiligheid wordt door de kerkelijke, traditie bevestigd en door het gemeenschappelijk handelen van haar leden versterkt; de figuur van iedere heilige werpt daarop een eigen licht.
Dit streven naar geestelijke en morele vooruitgang ontvangt steeds meer steun van de uiterlijke omstandigheden waarin zich het leven van de Kerk voltrekt. De Kerk kan immers niet onverschillig blijven voor de veranderingen in de wereld rondom haar, die een veelzijdige invloed uitoefent op het praktisch gedrag van de Kerk en daaraan voorwaarden stelt. Zoals ieder weet, staat de Kerk niet los van de wereld, maar zij leeft in de wereld. Haar leden ondergaan de invloed van de wereld, nemen haar beschaving in zich op, aanvaarden haar wetten en maken zich haar gewoonten eigen. Dit contact van de Kerk met de menselijke samenleving schept een situatie die altijd, maar vooral tegenwoordig vol problemen is.
Het christelijk leven, dat de Kerk beschermt en ontwikkelt, moet voortdurend en krachtig verdedigd worden tegen iedere afwijking, profanatie en verstikking; het moet als het ware immuun gemaakt worden voor het contact met de dwaling en het kwaad. Maar van de andere kant moet het christelijk leven zich ook aanpassen aan de gewoonten in het denken en onderhandelen, die in het aardse milieu bestaan en als het ware worden opgelegd, althans voor zover die verenigbaar zijn met de wezenlijke eisen van het eigen godsdienstig en zedelijk program. Zelfs moet men positief staan tegenover deze levensvormen en trachten ze te verbeteren, te veredelen en te heiligen. Dit is een andere taak die de Kerk zonder ophouden verplicht tot zelfonderzoek en morele waakzaamheid. In onze tijd is dit een dringende en ernstige eis.
Ook in dit opzicht valt de viering van het Concilie zeer gelukkig. De pastorale opzet die het voorstaat, het praktische doel van aanpassing van de canonieke bepalingen, het verlangen om de praktijk van het christelijk leven zo gemakkelijk mogelijk te maken zonder te kort te doen aan het bovennatuurlijke karakter van dit leven, bezorgen dit Concilie nu reeds een bijzondere verdienste, nog voor de meeste besluiten die wij ervan verwachten, zijn afgekondigd.
Deze Kerkvergadering wekt immers bij zielzorgers en gelovigen het verlangen het kenmerk van bovennatuurlijke echtheid in het christelijk leven te bewaren en te versterken. Zij herinnert allen aan de plicht dit kenmerk werkelijk en energiek in hun gedrag tot uitdrukking te brengen. Zij brengt de zwakken ertoe goed te worden, de goeden zich te verbeteren, de besten edelmoedig te zijn en de edelmoedigen heilig te worden. Zij biedt aan de heiligheid nieuwe uitdrukkingsvormen, zij maakt de liefde vindingrijk en zij wekt nieuwe geestdrift op voor plichtsbetrachting en christelijke heldhaftigheid.
Vanzelfsprekend komt het aan het Concilie toe vast te stellen, welke hervormingen in de kerkelijke wetgeving ingevoerd moeten worden. De postconciliaire commissies - vooral de commissie die wij reeds ingesteld hebben voor de herziening van het kerkelijk wetboek - zullen trachten aan de besluiten van de oecumenische kerkvergadering een concrete vorm te geven. Het zal dus aan U zijn, eerbiedwaardige Broeders, om ons aan te geven, welke maatregelen getroffen moeten worden om het gelaat van de heilige Kerk te zuiveren en te verjongen. Wij stellen het echter op prijs nog eens ons voornemen duidelijk maken deze hervorming te bevorderen.
Hoe dikwijls is in de loop der eeuwen zo'n voornemen verbonden geweest met het houden van een oecumenisch concilie! Moge dit opnieuw het geval zijn en nu niet om bepaalde ketterijen uit de Kerk te bannen of algemeen verbreide wantoestanden op te heffen, die er God zij dank binnen de Kerk niet zijn, maar om het mystieke Lichaam van Christus als zichtbare gemeenschap een nieuwe geestelijke kracht te schenken door het te reinigen van de fouten van zijn talrijke leden en aan te sporen tot nieuwe plichtsbetrachting.