
H. Paus Paulus VI - 6 augustus 1964
In de derde plaats moeten wij de aandacht vestigen op de houding die de Katholieke Kerk in dit uur van de wereldgeschiedenis moet aannemen. Deze houding wordt gekenmerkt door de zorg voor de contacten die de Kerk moet onderhouden met de mensheid. Als de Kerk zichzelf steeds beter leert kennen en als zij zichzelf tracht te vormen naar het voorbeeld dat Christus haar voorhoudt, onderscheidt zij zich diep van het menselijk milieu, waarin zij leeft en waarop zij zich richt.
Wij kunnen niet anders doen in de overtuiging dat de dialoog het kenmerk moet zijn van ons apostolisch ambt, want wij zijn de erfgenaam van een handelwijze en een pastorale gerichtheid die ons zijn overgeleverd door onze voorgangers van de laatste honderd jaar, vanaf de grote en wijze Paus Leo XIII. Hij was als het ware de verpersoonlijking van de verstandige Schriftgeleerde uit het Evangelie, die "gelijkt op een huisvader die uit zijn voorraad nieuw en oud te voorschijn haalt" (Mt. 13, 25). Met meesterlijk talent hernam hij de uitoefening van het leerambt door de Apostolische Stoel en richtte zijn onderwijs op de problemen van de moderne tijd gezien in het licht van het woord van Christus. Zoals Gij weet, zijn zijn opvolgers hem hierin gevolgd.