
H. Paus Paulus VI - 6 augustus 1964
Wij menen dat deze uitnodiging voor ons ook nu nog dringt en wel zo, dat zij aan de grootste noden van de Kerk beantwoordt. Wij willen daarom aan die uitnodiging gevolg geven en haar door deze Encycliek herhalen. Met onze steeds grotere kennis van het mystieke Lichaam zullen wij de goddelijke zin van dit mysterie beter kunnen waarderen. Hierdoor zullen wij onze geest met de krachtigste hulpmiddelen versterken en steeds beter inzetten voor de opdrachten van onze zending en voor de noden van de mensheid. Deze opgave lijkt ons niet moeilijk, wanneer wij letten op de reeds genoemde grote opbloei van studies, die de Kerk tot onderwerp hebben, en van de andere kant bedenken dat de blik van het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie in het bijzonder daarop gericht is.
Wij stellen het zeer op prijs hier een verdiende lof toe te kennen aan de geleerden die vooral in de laatste jaren in volledige onderwerping aan het kerkelijk leergezag en met groot talent om de leer te onderzoeken en uiteen te zetten, veel moeizame en vruchtbare arbeid besteed hebben aan de studie van de ecclesiologie. Zij hebben niet slechts in de theologische scholen maar in discussies met geleerde en ontwikkelde personen, bij de verdediging en verbreiding van de leer, ook bij de geestelijke verzorging van de gelovigen en in gesprekken met onze afgescheiden broeders talrijke toelichtingen gegeven op de leer over de Kerk, waarvan sommige een hoge waarde en een groot nut bezitten.