H. Paus Johannes XXIII - 15 mei 1961
Evenals onze voorgangers zijn ook wij overtuigd, dat het streven van de arbeiders om deel te nemen aan het leven van de onderneming, waartoe zij behoren en waarbij zij in dienst zijn, een rechtmatig streven is. Van welke aard en welke omvang deze deelname moet zijn, is moeilijk in regels vast te leggen, omdat dit afhangt van de toestand van elke onderneming afzonderlijk. Deze toestand namelijk is niet overal gelijk, en verandert ook in dezelfde onderneming dikwijls plotseling en radicaal. Toch blijven wij van mening, dat de arbeiders actief moeten betrokken worden bij de onderneming, waarvoor zij werken, hetzij het gaat over een private of over een publieke onderneming. In ieder geval moet men er naar streven, aan de onderneming het karakter te geven van een echt menselijke gemeenschap, die met haar geest de onderlinge betrekkingen en de verschillende functies en diensten doordringt.
Dit vereist, dat de onderlinge verhouding tussen de ondernemers en leiders enerzijds en de arbeiders anderzijds gedragen wordt door wederzijds respect, waardering en welwillendheid; dat allen loyaal, actief en eendrachtig samenwerken aan een gemeenschappelijke taak; dat zij hun arbeid niet alleen zien als een bron van inkomsten, maar ook als de vervulling van hun plicht en als een dienst aan anderen. Dit houdt in, dat de arbeiders hun wensen kenbaar mogen maken en dat hun medewerking moet worden gevraagd, waar het gaat over het goed functioneren en de uitbreiding van de onderneming. Onze voorganger Pius XII heeft hierover het volgende gezegd: "De economische en sociale functie, waarnaar ieder mens verlangt, eist, dat de ontplooiing van de persoonlijke activiteit niet geheel afhankelijk is van de wil van een ander." Paus Pius XII, Toespraak, Soyes les bienvenus (8 okt 1956), 5 Tot het echt menselijk karakter van de onderneming behoort ongetwijfeld, dat ze een krachtige centrale leiding handhaaft; maar hieruit volgt niet, dat ze haar dagelijkse medewerkers mag verlagen tot louter stomme uitvoerders van de bevelen, die hun wensen en ervaring niet naar voren mogen brengen, maar zich passief dienen te houden, wanneer er beslissingen worden genomen aangaande hun arbeid.