• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Wij moeten hier opmerken, dat tegenwoordig in vele landen de economische situatie van die aard is, dat de grote en middelgrote ondernemingen zich zeer snel ontwikkelen, doordat ze uit hun winsten kapitaal vormen om hun productieapparaat te moderniseren en te vervolmaken. Vert.: De Italiaanse tekst spreekt van "zelffinanciering" In dergelijke gevallen menen wij te mogen zeggen, dat deze ondernemingen op grond hiervan aan hun arbeiders bepaalde financiële vorderingen moeten toekennen, vooral als het loon, dat ze hun uitbetalen, niet reikt boven het minimumloon.
In deze materie moet men het beginsel voor ogen houden, dat onze voorganger Pius XI z.g. in zijn Encycliek Paus Pius XI - Encycliek
Quadragesimo Anno
Over de aanpassing van de sociale orde
(15 mei 1931)
aldus formuleerde: "daarom is het volstrekt onjuist, aan het kapitaal alleen of aan de arbeid alleen toe te schrijven, wat het resultaat is van beider samenwerking; en absoluut onrechtvaardig is het, wanneer een van beide de gehele opbrengst voor zich opeist, alsof de andere daartoe niet heeft bijgedragen". Paus Pius XI, Encycliek, Over de aanpassing van de sociale orde, Quadragesimo Anno (15 mei 1931), 53
Aan deze eis van rechtvaardigheid kan, gelijk de ervaring leert, op verschillende manieren worden voldaan. Om er slechts één te noemen: in onze tijd is het zeer gewenst dat de arbeiders in de een of andere geschikte vorm geleidelijk aandeel krijgen in de eigendom van hun onderneming. Want tegenwoordig, meer nog dan ten tijde van onze voorganger, ,moet met alle kracht en inspanning er naar gestreefd worden, dat tenminste in de toekomst de voortgebrachte goederenovervloed slechts in billijke verhouding zich ophope bij hen, die kapitaal bezitten, maar in voldoende ruime mate toestrome aan hen, die arbeid presteren". Paus Pius XI, Encycliek, Over de aanpassing van de sociale orde, Quadragesimo Anno (15 mei 1931), 61
Maar de eisen van de rechtvaardigheid moeten geëerbiedigd worden niet alleen bij de verdeling van de productiegoederen, maar ook in de structuur zelf van de onderneming. Want het is een eis van de menselijke natuur, dat hij, die produceert, ook de mogelijkheid heeft, verantwoordelijkheid te dragen en door zijn arbeid zijn persoonlijkheid te vervolmaken.
Wanneer daarom de structuur en de techniek van een economisch systeem van die aard zijn, dat daardoor de menselijke waardigheid van de arbeiders wordt bedreigd, hun verantwoordelijkheidsbesef wordt afgestompt of hun persoonlijk initiatief wordt belemmerd, dan is een dergelijk economisch systeem in strijd met de rechtvaardigheid, zelfs al is de productie zeer hoog en al worden de goederen verdeeld volgens recht en billijkheid.

Evenals onze voorgangers zijn ook wij overtuigd, dat het streven van de arbeiders om deel te nemen aan het leven van de onderneming, waartoe zij behoren en waarbij zij in dienst zijn, een rechtmatig streven is. Van welke aard en welke omvang deze deelname moet zijn, is moeilijk in regels vast te leggen, omdat dit afhangt van de toestand van elke onderneming afzonderlijk. Deze toestand namelijk is niet overal gelijk, en verandert ook in dezelfde onderneming dikwijls plotseling en radicaal. Toch blijven wij van mening, dat de arbeiders actief moeten betrokken worden bij de onderneming, waarvoor zij werken, hetzij het gaat over een private of over een publieke onderneming. In ieder geval moet men er naar streven, aan de onderneming het karakter te geven van een echt menselijke gemeenschap, die met haar geest de onderlinge betrekkingen en de verschillende functies en diensten doordringt.

Dit vereist, dat de onderlinge verhouding tussen de ondernemers en leiders enerzijds en de arbeiders anderzijds gedragen wordt door wederzijds respect, waardering en welwillendheid; dat allen loyaal, actief en eendrachtig samenwerken aan een gemeenschappelijke taak; dat zij hun arbeid niet alleen zien als een bron van inkomsten, maar ook als de vervulling van hun plicht en als een dienst aan anderen. Dit houdt in, dat de arbeiders hun wensen kenbaar mogen maken en dat hun medewerking moet worden gevraagd, waar het gaat over het goed functioneren en de uitbreiding van de onderneming. Onze voorganger Pius XII heeft hierover het volgende gezegd: "De economische en sociale functie, waarnaar ieder mens verlangt, eist, dat de ontplooiing van de persoonlijke activiteit niet geheel afhankelijk is van de wil van een ander." Paus Pius XII, Toespraak, Soyes les bienvenus (8 okt 1956), 5 Tot het echt menselijk karakter van de onderneming behoort ongetwijfeld, dat ze een krachtige centrale leiding handhaaft; maar hieruit volgt niet, dat ze haar dagelijkse medewerkers mag verlagen tot louter stomme uitvoerders van de bevelen, die hun wensen en ervaring niet naar voren mogen brengen, maar zich passief dienen te houden, wanneer er beslissingen worden genomen aangaande hun arbeid.

Document

Naam: MATER ET MAGISTRA
Moderne ontwikkeling van het sociale leven en de christelijke beginselen
Soort: H. Paus Johannes XXIII - Encycliek
Auteur: H. Paus Johannes XXIII
Datum: 15 mei 1961
Copyrights: © 1969, Ecclesia Docens nr. 0733, uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
Vert.: Dr. M.H. Mulders C.ss.R. en Dr. J. Kahmann C.ss.R.
Bewerkt: 6 april 2022

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test