H. Paus Johannes Paulus II - 6 januari 2001
NOVO MILLENNIO INEUNTE Een nieuw millennium |
|||
► | OPNIEUW VANUIT CHRISTUS VERTREKKEN |
Wij hebben ons met optimisme en vertrouwen die vraag gesteld maar we hebben ons niet laten verleiden door een naïef perspectief dat er een magische formule zou bestaan tegenover de grote uitdagingen van onze tijd. Neen, geen formule zal ons redden, maar een Persoon en de zekerheid die ze in ons hart legt: Ik ben met u.
Het gaat er dan niet om een "nieuw programma" te ontwerpen. Het programma is er reeds; het programma dat gebaseerd is op het evangelie en de levende Traditie. Uiteindelijk is het gericht op Christus zelf: Hem dienen we te kennen, te beminnen, na te volgen om in Hem het trinitaire leven te beleven en om met Hem de geschiedenis om te vormen tot aan de voltooiing in het hemelse Jeruzalem. Het is een programma dat niet verandert met de wisseling van de tijden en culturen, zelfs al houdt het rekening met tijd en cultuur om te komen tot een waarachtige dialoog en daadwerkelijke communicatie. Dit programma van oudsher is ons programma voor het derde millennium.
Het is evenwel noodzakelijk dat het vertaald wordt in pastorale oriëntaties die aangepast zijn aan de situatie van elke gemeenschap. Het Jubeljaar bood ons de uitzonderlijke kans om gedurende enkele jaren een gemeenschappelijke weg voor heel de Kerk te bewandelen: een weg van uitdrukkelijke catechese rond het thema van de Drie-eenheid, samen met aangepaste pastorale inzet om een vruchtbare jubileumervaring mogelijk te maken. Ik ben dankbaar voor het hartelijke antwoord dat gegeven werd op de voorstellen die ik in mijn apostolische brief H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Tertio millennio adveniente
Nu het derde millennium van de nieuwe tijd nadert
(10 november 1994) had geformuleerd. Nu er zich niet meer een onmiddellijk objectief aandient, staan we voor de brede en veeleisende horizon van de gewone pastoraal. Midden de universele en onvervreemdbare gegevens, is het noodzakelijk dat het unieke programma van het Evangelie gestalte krijgt in iedere kerkelijke realiteit, zoals het altijd al is geweest. Precies in de lokale Kerken kunnen de concrete elementen van een programma vastgelegd worden - doelstellingen en werkmethodes, vorming en waardering van het personeel, het zoeken naar de vereiste middelen, - die het mogelijk maken om bij de verkondiging van Christus mensen te bereiken, gemeenschappen te vormen en naar de diepte toe te handelen door te getuigen van de evangelische waarden over maatschappij en cultuur.
Ik roep dus met klem de herders van de lokale Kerken op, om geholpen door de verschillende geledingen van het godsvolk, met vertrouwen de etappes van de komende weg uit te tekenen en hierbij de opties van elke diocesane gemeenschap in harmonie te brengen met deze van de naburige Kerken en met deze van de universele Kerk.
Deze harmonie zal bevorderd worden door collegiaal te werken, zoals dit vandaag vanzelfsprekend is geworden voor de bisschoppen in de Bisschoppenconferenties en in de Synodes. Ligt hierin ook niet de betekenis van de continentale bijeenkomsten van de Bisschoppensynode, die de voorbereiding van het Jubeljaar gestalte gaven, door de grondlijnen uit te stippelen voor de actuele verkondiging van het Evangelie in een veelvoudige context en in verschillende culturen? Laten wij dit rijk patrimonium niet vallen, maar concreet operationeel maken.
We staan dus voor het heropnemen van een bezielend pastoraal werk. Een werk waar wij allen bij betrokken zijn. Graag wil ik toch enkele pastorale prioriteiten aangeven voor een gemeenschappelijke opbouw en oriëntatie. Vanuit de ondervinding van het Jubeljaar zijn ze voor mij heel duidelijk geworden.