H. Paus Johannes Paulus II - 6 januari 2001
Moge de verrezen Jezus, die met ons op weg ging zoals met de leerlingen van Emmaüs en door hen herkend werd bij het "breken van het Brood" (Lc. 24, 35), ons waakzaam vinden en bereid om zijn gelaat te herkennen en zo naar onze broeders en zusters toe te lopen en hun het grote nieuws te melden: "Wij hebben de Heer gezien!" (Joh. 20, 25).
Dit zijn de zozeer verlangde vruchten van het Jubeljaar 2000 dat ons zo levendig het Mysterie van Jezus van Nazareth, Zoon van God en Verlosser van de mensen, voor ogen heeft gesteld.
Moge op dit ogenblik dat het Jubeljaar wordt besloten om ons verder open te stellen voor een hoopvolle toekomst, de lof en de dankzegging van heel de Kerk zich richten tot de Vader, de Zoon en de Heilige Geest!
Met deze wens geef ik allen, vanuit de grond van mijn hart, mijn zegen.
Vaticaan, 6 januari 2001, plechtigheid van de Openbaring van de Heer, in het drieëntwintigste jaar van mijn pontificaat.
Johannes Paulus II