
H. Paus Johannes Paulus II - 6 januari 2001
Men kent de inspanningen van het kerkelijk leergezag, vooral in de loop van de twintigste eeuw om de sociale realiteit te lezen in het licht van het evangelie en om op een steeds nauwkeurigere en meer organische wijze bij te dragen tot de oplossing van het sociale vraagstuk dat voortaan een planetair vraagstuk is.
Dit ethische en sociale luik is een absoluut noodzakelijke dimensie van het christelijk getuigenis: we dienen te weerstaan aan de bekoring van een intimistische en individualistische spiritualiteit die niet in harmonie is met de eisen van de liefde en ook niet met de "logica" van de Menswording, en uiteindelijk niet met de eschatologische spanning eigen aan het christendom. Dit eschatologisch aspect maakt ons wel bewust van het relatieve karakter van de geschiedenis, maar het mag ons op geen enkele wijze ertoe leiden ons niet plichtsgetrouw te engageren in de uitbouw van de geschiedenis. In dit opzicht blijft de leer van het Tweede Vaticaans Concilie meer dan ooit actueel: "Door de christelijke boodschap worden de mensen niet afgeleid van de uitbouw van de wereld en worden zij niet verleid om het welzijn van hun medemensen te verwaarlozen, maar zijn zij sterker met allen verbonden in de opdracht om zich voor dit alles in te zetten". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 34