H. Paus Johannes Paulus II - 6 januari 2001
Deze passie kan enkel een nieuwe missionaire geest in de Kerk oproepen die niet enkel de zaak van een groep 'specialisten' zal zijn maar die de verantwoordelijkheid van alle leden van het Godsvolk dient te engageren. Wie Christus werkelijk ontmoet heeft, kan dit niet voor zichzelf houden; hij moet Hem verkondigen. We dienen tot een nieuw apostolisch elan te komen dat beleefd wordt als een dagelijks engagement van gemeenschappen en christelijke groepen. Dit zal echter dienen te gebeuren in respect voor de eigen weg die ieder persoon in het geloof gaat en met aandacht voor de verschillende culturen waarin de christelijke boodschap gestalte krijgt op die wijze dat de eigen waarden van ieder volk niet ontkend maar uitgezuiverd en tot volheid worden gebracht.
Het christendom van het derde millennium zal steeds meer rekening dienen te houden met deze eis tot inculturatie. Het zal tegelijkertijd zichzelf blijven in absolute trouw aan de evangelische boodschap en de kerkelijke traditie, en het gelaat aannemen van de ontelbare culturen en volkeren waar het aangenomen en geworteld is. In dit Jubeljaar hebben wij ons vooral verheugd over de schoonheid van het veelvormige gelaat van de Kerk. Het is wellicht maar een begin, een nauwelijks ontworpen icoon van de toekomst die Gods Geest ons voorbereidt.
We dienen met vertrouwen Christus aan allen te verkondigen: aan volwassenen, families, jongeren, kinderen, zonder de meest radicale eisen van de evangelische boodschap te verzwijgen. Toch dienen we rekening te houden met de gevoeligheden en de taal van eenieder, naar het voorbeeld van Paulus: "Ik ben alles wat je maar wilt om in elk geval een paar mensen te redden" (1 Kor. 9, 22). Terwijl ik deze aanbevelingen formuleer, denk ik vooral aan de jongerenpastoraal. Zoals ik reeds zei, gaven de jongeren in het Jubeljaar blijk van een edelmoedige openheid. Wij moeten dit hartverwarmend getuigenis naar waarde schatten en hun enthousiasme ruimte geven als een nieuw talent Vgl. Mt. 25, 15 dat de Heer ons toevertrouwt opdat wij het vrucht laten dragen.