
4 februari 1442
Zij verkondigt dat één en dezelfde God inspirator is van het Oude en het Nieuwe Testament, dat wil zeggen, van de Wet en de Profeten en het Evangelie, aangezien onder inspiratie van dezelfde Heilige Geest de Heiligen van beide Testamenten hebben gesproken, wier boeken zij aanneemt en vereert, die de volgende titels omvatten:
Vijf {boeken} van Mozes, nl. Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium; Josua, Ruth, vier {boeken} Koningen, twee {boeken} Kronieken, Esra, Nehemia, Tobias, Judith, Esther, Job, de Psalmen van David, Spreuken, Prediker, het Hooglied, Wijsheid, Ecclesiasticus, Jesaja, Jeremia, Baruch, Ezechiël, Daniël, de twaalf kleinere Profeten nl. Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Zefanja, Haggai, Zacharia, Maleachi; twee {boeken} Makkabaeën, vier Evangeliën, van Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes; veertien brieven van Paulus, aan de Romeinen, twee aan de Korinthiërs, aan de Galaten, aan de Efesiërs, aan de Filippenzen, twee aan de Thessalonicenzen, aan de Kolossenzen, twee aan Timotheüs, aan Titus, aan Filemon, aan de Hebreeën; twee van Petrus; drie van Johannes; één van Jacobus; één van Judas; de Handelingen der Apostelen en de Openbaring van Johannes.