4 februari 1442
Aangezien wordt gezegd dat sommigen een vierde huwelijk veroordelen en afwijzen, verklaren wij, opdat men niet meent dat er een zonde is, waar er geen is, omdat volgens de Apostel een vrouw als haar man is overleden vrij is van het verbond met hem en de keuze in de Heer heeft om te trouwen met wie ze wil Vgl. Rom. 7,2 Vgl. 1 Kor. 7, 39 , en het ook niet uitmaakt, of de eerste, tweede of derde dood is, dat niet alleen een tweede en derde, maar ook een vierde en later huwelijk, als er niet een of andere canonieke hindernis in de weg staat, geoorloofd gesloten kan worden. Toch zeggen wij dat het aanbevelenswaardiger is, als zij zich onthouden van een nieuw huwelijk en in kuisheid blijven, omdat wij menen dat zoals de maagdelijkheid te verkiezen is voor de positie van weduwe, zo een kuise positie van weduwe met lof en recht te verkiezen is boven een huwelijk.