4 februari 1442
"Wegens deze eenheid is de Vader geheel in de Zoon en geheel in de Heilige Geest; de Zoon is geheel in de Vader en geheel in de Heilige Geest; de Heilige Geest is geheel in de Vader en geheel in de Zoon. Niemand steekt boven de ander uit in eeuwigheid, of overstijgt in grootte, of overtreft in macht. Het is namelijk eeuwig en zonder begin, dat de Zoon uit de Vader is ontstaan; en eeuwig en zonder begin is het, dat de Heilige Geest voortkomt uit de Vader en de Zoon." Vgl. H. Fulgentius van Ruspe, De fide seu de regula fidei ad Petrum. 1, n. 4 (J. Fraipont - C. Lambot: CpChL 91A (1968) 714 / PL 65, 674AB Al wat de Vader is of heeft, heeft hij niet van een ander, maar uit zichzelf, en hij is het begin zonder begin. Al wat de Zoon is of heeft, heeft hij van de Vader, en hij is het begin van het begin: al wat de Heilige Geest heeft of is, heeft hij evenzeer van de Vader als van de Zoon. Maar de Vader en de Zoon zijn niet twee oorsprongen van de Heilige Geest, maar één oorsprong, zoals de Vader en de Zoon en de Heilige Geest niet drie oorsprongen van de schepping zijn, maar één oorsprong.