6 juli 1439
Daarom bepalen wij in de naam van de Heilige Drie-eenheid, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, met goedkeuring van dit heilige algemene Concilie van Florence, dat deze geloofswaarheid door alle Christenen geloofd en aangenomen moet worden, en dat allen zo moeten belijden, dat de Heilige Geest van eeuwigheid uit de Vader en Zoon is, en dat hij zijn wezen en zijn blijvende zijn zowel uit de Vader als de Zoon heeft, en uit elk van beide van eeuwigheid voortkomt als vanuit één principe en een enige ademtocht. Vgl. 2e Concilie van Lyon, 2e Zitting - Constitutie over de hoogste Drie-eenheid en het Katholieke Geloof, Sessio II - Constitutionis de summa Trinitate et fide catholica (18 mei 1274)
En wij verklaren dat dit, wat de heilige Leraren en Vaders zeggen, namelijk dat de Heilige Geest uit de Vader door de Zoon voortkomt, zo moet worden uitgelegd, dat hierdoor wordt aangeduid dat ook de Zoon volgens de Grieken weliswaar oorzaak, maar volgens de Latijnen principe van het bestaan van de Heilige Geest is, zoals ook de Vader.
En omdat alles, wat van de Vader is, de Vader zelf aan zijn eengeboren Zoon gaf bij zijn voortbrenging, behalve het Vader-zijn, heeft de Zoon zelf juist dit, namelijk dat de Heilige Geest voortkomt uit de Zoon, van eeuwigheid van de Vader, door wie Hij ook van eeuwigheid voortgebracht is.
Bovendien bepalen wij dat de verklaring van die woorden, het "Filioque", omwille van het verduidelijken van de waarheid, en op grond van de toen aanwezige dringende noodzaak, op geoorloofde en redelijke wijze toegevoegd is aan de geloofsbelijdenis.
Evenzo bepalen wij dat in het ongedesemde of gedesemde brood van graan het lichaam van Christus waarlijk tot stand wordt gebracht; en dat priesters het lichaam zelf van de Heer tot stand moeten brengen in een van beide (soorten brood), ieder namelijk volgens de gewoonte van zijn Kerk, de westerse of de oosterse.
Evenzo bepalen wij, als personen die waarlijk berouw hebben in de liefde van God zijn overleden, voordat zij met waardige vruchten van berouw genoegdoening hebben gegeven voor de begane zonden en nalatigheden, dat hun zielen door reinigende straffen na de dood gereinigd worden: en opdat voor hen dergelijke straffen verminderd worden, zijn voor hen de smeekbeden van de levende gelovigen tot voordeel, namelijk Misoffers, gebeden en aalmoezen en andere werken van vroomheid, die gewoonlijk door gelovigen voor andere gelovigen gedaan worden volgens de instellingen van de Kerk.
En wij bepalen dat de zielen van hen, die nadat ze zijn gedoopt geen smet van enige zonde hebben opgelopen, en ook die zielen, die na het oplopen van een zondesmet of nog in hun eigen lichamen of nadat ze diezelfde lichamen hadden afgelegd gereinigd zijn, zoals eerder gezegd is, worden meteen in de hemel opgenomen en zien daar helder God zelf drievoudig en één, zoals Hij is, echter op grond van de verscheidenheid van verdiensten de een volmaakter dan de ander.
Maar de zielen van hen, die in een actuele doodzonde of alleen in de erfzonde sterven, dalen meteen naar de hel af om daar echter met verschillende straffen te worden bestraft. Vgl. 2e Concilie van Lyon, 4e Zitting - Geloofsbelijdenis van Keizer Michael Palaiologos, Sessio IV - Professio fidei Michaelis Palaeologi (6 juli 1274), 6-8
Evenzo bepalen wij dat de heilige Apostolische Stoel en de bisschop van Rome in de gehele wereld het primaatschap hebben en dat de bisschop van Rome zelf de opvolger is van heilige Petrus, de vorst der apostelen, de ware plaatsvervanger van Christus, hoofd van heel de Kerk, vader en leraar van alle Christenen; en aan hem is in de heilige Petrus de volle macht overgedragen door onze Heer Jezus Christus om de gehele Kerk te wijden, regeren en sturen, zoals ook beschreven wordt in de akten van de oecumenische Concilies en in de heilige canons.
Bovendien vernieuwen wij de rangorde die is overgeleverd in de canones van de overige eerbiedwaardige patriarchen, dat de patriarch van Constantinopel de tweede is na de heiligste bisschop van Rome, de derde die van Alexandrië, de vierde die van Antiochië en de vijfde die van Jeruzalem, natuurlijk behoudens al hun privileges en rechten.