H. Paus Paulus VI - 1 januari 1967
INDULGENTIARUM DOCTRINA Over de herziening van de aflatenpraktijk |
|||
► | Normen |
De aflaat is een kwijtschelding ten overstaan van God van de tijdelijke straf voor zonden die, wat de schuld betreft, reeds zijn uitgewist; de goed gedisponeerde christengelovige kan deze verkrijgen op bepaalde en vast omschreven voorwaarden met behulp van de Kerk, die als bedienares van de verlossing de schat van voldoeningen van Christus en de heiligen op gezagvolle wijze uitdeelt en toepast.
Een volle aflaat kan slechts eenmaal op een dag verdiend worden, behoudens voorschrift norm 18 voor hen die in "stervensgevaar" zijn. Een gedeeltelijke aflaat echter kan meerdere malen op een dag verdiend worden, tenzij uitdrukkelijk anders wordt vermeld.
Voor het verkrijgen van een volle aflaat wordt vereist de uitvoering van het werk dat met een aflaat verrijkt is en de vervulling van deze drie voorwaarden: sacramentele belijdenis, eucharistische Communie en een gebed tot intentie van de paus. Bovendien wordt vereist, dat iedere begeerte naar welke, ook dagelijkse, zonde dan ook wordt uitgesloten.
Als deze volledige gesteltenis afwezig is of de bovengenoemde voorwaarden, behoudens voorschrift norm 11 voor "hen die verhinderd zijn", niet worden vervuld, zal de aflaat slechts gedeeltelijk zijn.
Met één sacramentele belijdenis kunnen meerdere volle aflaten worden verdiend; maar met één heilige Communie en met één gebed tot intentie van de Paus kan slechts één volle aflaat worden verdiend.
De voorwaarde om te bidden tot intentie van de Paus wordt volledig vervuld, wanneer tot zijn intentie eenmaal het "Onze Vader" en een "Wees Gegroet" gebeden worden; maar aan iedere gelovige is het toegestaan om welk ander gebed ook te bidden naargelang van ieders vroomheid of devotie jegens de Paus.
Met behoud van de bevoegdheid welke aan biechtvaders in Wetboek
Codex Iuris Canonici (1917) (27 mei 1917) is gegeven om - voor hen "die verhinderd zijn" - ofwel het voorgeschreven werk ofwel de voorwaarden te wijzigen, kunnen de plaatselijke bisschoppen aan gelovigen over wie zij rechtens gezag uitoefenen, toestaan, dat zij, als zij op plaatsen wonen waar zij op geen enkele wijze of althans heel moeilijk kunnen biechten of communiceren, de volle aflaat kunnen verdienen zonder actuele Biecht of Communie, mits zij rouwmoedig van hart zijn en zich voornemen om, zo spoedig zij kunnen, tot genoemde Sacramenten te naderen.
Een Apostolische Penitentiarie
Enchiridion indulgentiarum - (quarto editur)
Handboekje voor de aflaten - normen en verleende gunsten (4e druk) (26 augustus 2002) zal worden herzien met de bedoeling om alleen de voornaamste gebeden en werken van vroomheid, lief de en boetvaardigheid met aflaten te verrijken.
De lijsten en korte samenvattingen van de aflaten van orden, religieuze congregaties, van religieuze gemeenschappen zonder geloften, van seculiere instituten en van vrome verenigingen van gelovigen zullen zo spoedig mogelijk worden herzien, zodat een volle aflaat alleen verdiend kan worden op bijzondere, door de Heilige Stoel vast te stellen, dagen, op voorstel van de hoogste overste of, als het gaat over vrome verenigingen, van de plaatselijke bisschop.
In alle kerken, openbare kapellen of - door degenen die daarvan wettig gebruik maken - half openbare kapellen kan een volle aflaat worden verdiend, welke alleen op 2 november kan worden toegepast op de overledenen.
In parochiekerken kan echter bovendien tweemaal per jaar een volle aflaat worden verdiend: op het feest van de patroon en op 2 augustus, waarop de "portiuncula'-aflaat valt, of op een andere geschiktere, door de plaatselijke bisschop vast te stellen, dag.
Alle bovengenoemde aflaten zullen ofwel op de boven vastgestelde dagen kunnen worden verdiend ofwel, met toestemming van de bisschop, op de voorafgaande of volgende zondag.
De overige aflaten welke aan kerken of kapellen zijn toegekend, zullen zo spoedig mogelijk worden herzien.
Het werk dat is voorgeschreven voor het verdienen van een volle aflaat die aan een kerk of oratorium is toegekend, bestaat in het bezoek daarvan, waarbij het gebed des Heren en de geloofsbelijdenis (Onze Vader en Credo) gebeden worden.
Als echter "het voorwerp van vroomheid" door de paus of een of andere bisschop gezegend is, kan de Christengelovige die dat voorwerp in vrome gezindheid gebruikt ook een volle aflaat verdienen op het feest van de heilige apostelen Petrus en Paulus, nadat daaraan in een of andere wettige formule de geloofsbelijdenis is toegevoegd.
Als er geen priester kan zijn die aan een christengelovige in stervensgevaar de sacramenten en de apostolische zegen met de daar aan verbonden volle aflaat, waarover in Wetboek
Codex Iuris Canonici (1917) (27 mei 1917), toedient, verleent onze moeder de heilige Kerk welwillend aan deze goed gedisponeerde gelovige een volle aflaat, die in stervensgevaar kan worden verdiend, mits hij tijdens zijn leven regelmatig enkele gebeden heeft verricht. Voor de verkrijging van deze volle aflaat verdient het gebruik van een crucifix of kruis alle aanbeveling.
Een Christengelovige kan deze zelfde volle aflaat in stervensgevaar verdienen, al heeft hij op die dag reeds een andere volle aflaat verdiend.