• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Voor een volledige vergeving en een volledig herstel van de zonden, zoals dat heet, is dus niet alleen noodzakelijk, dat door een oprechte bekering de vriendschap met God wordt hersteld en de beledigingen, Zijn wijsheid en goedheid aangedaan, worden uitgeboet, maar ook dat al het goede, zowel persoonlijke als sociale als dat wat de universele orde aangaat en dat door de zonde verminderd of tenietgedaan is, volledig wordt hersteld ofwel door een vrijwillig herstel, dat niet zonder pijnlijke moeite zal zijn, ofwel door het verdragen van de straffen, die door de gerechte en allerheiligste wijsheid van God zijn vastgesteld en waardoor in heel de wereld de heiligheid en het aanzien van Gods glorie duidelijk aan het licht treden. Vanuit het bestaan en de ernst van de straffen nu onderkent men de dwaasheid en boosheid van de zonde, en de slechte gevolgen daarvan.

Dat er echter uit te boeten straffen of zonderesten ter uitzuivering kunnen blijven en inderdaad feitelijk dikwijls blijven, ook nadat de schuld reeds vergeven is, Vgl. Num. 20, 12. : "Maar Jahwe zei tot Mozes en Aäron: 'Uw vertrouwen op Mij is niet zo groot geweest, dat gij tegenover de Israëlieten mijn heiligheid hebt hooggehouden. Daarom zult gij deze gemeente niet binnenleiden in het land, dat Ik hun gegeven heb.'" Vgl. Num. 27, 13-14. : "Wanneer gij het aanschouwd hebt, zult gij met uw voorvaderen verenigd worden, evenals uw broer Aäron. Bij de opstand van de gemeenschap in de woestijn Sin, toen het om water ging, hebt gij u immers tegen mijn bevel verzet en tegenover hen mijn heiligheid niet hoog gehouden.'" Bedoeld is het water van Meribat-kades in de woestijn Sin. Vgl. 2 Sam. 12, 13-14. : "Toen zei David tot Natan: 'Ik heb tegen Jahwe gezondigd.' Natan antwoordde: 'Dan heeft Jahwe u deze zonde vergeven: u zult niet sterven. Maar omdat u door deze daad de vijanden van Jahwe reden tot lasteren heeft gegeven, zal wel het kind dat u geboren is moeten sterven.'" Vgl. Paus Innocentius IV, Brief, Aan de bisschop van Tusculum, Sub catholicae professione (6 mrt 1254), 23. 8 Vgl. Concilie van Trente, 6e Zitting - Decreet over de rechtvaardiging, Sessio VI - Decretum de iustificatione (13 jan 1547), 60. "Als iemand zegt, dat na het ontvangen van de genade der rechtvaardigheid aan iedere zondaar die boete doet de schuld zo vergeven wordt en dat de schuld van de eeuwige straf zo wordt uitgewist, dat er geen enkele schuld van tijdelijke straf overblijft, ofwel te voldoen in deze wereld ofwel in de toekomstige in het vagevuur alvorens de toegang tot het rijk der hemelen kan staan: anathema sit." Vgl. Concilie van Trente, 14e Zitting - De leer over het Sacrament van de Biecht, Sessio XIV - Doctrina de sacramento poenitentiae (25 nov 1551), 23.27 Vgl. H. Augustinus, In Iohannis Evangelium Tractatus. 124.5: "De mens wordt gedwongen (dit leven) te dragen ook na vergeving van de zonden; ofschoon de oorzaak van het feit dat hij in die ellende terechtkwam op de allereerste plaats de zonde is geweest. De straf immers strekt zich verder uit dan de schuld, opdat de schuld niet gering geschat zou worden, als zou met haar ook de straf een einde nemen. En daarom houdt de straf de mens tijdelijk nog gevangen ofwel ten bewijze van de noodzakelijke ellende ofwel ter verbetering van dit wankele leven ofwel ter beoefening van de vereiste boetvaardigheid, ook als hij die schuldig was aan de eeuwige verdoeming niet meer door de schuld gebonden is" (CCL 36, p. 683-684; PL 35, 1972-1973). wordt helder naar voren gebracht in de leer over het vagevuur: want hierin worden na de dood de zielen van de overledenen die "met een echt berouw in de liefde van God zijn heengegaan, alvorens zij door waardige vruchten van boetvaardigheid voldoening over de bedreven zonden of nalatigheid hebben gegeven", 2e Concilie van Lyon, 4e Zitting - Geloofsbelijdenis van Keizer Michael Palaiologos, Sessio IV - Professio fidei Michaelis Palaeologi (6 juli 1274), 6 door de reinigende straffen gezuiverd. Ditzelfde wordt ook voldoende aangetoond door de christengemeenschap, welke tot de heilige eucharistie was toegelaten, wanneer zij bad, "dat wij die terecht voor onze zonden worden gekastijd, omwille van de luister van Uw naam barmhartig bevrijd worden. Vgl. zondag Septuagesima, gebed: "Verhoor, vragen wij, Heer, genadig de gebeden van uw volk, opdat wij, die terecht voor onze zonden worden gekastijd, omwille van de luister van Uw naam barmhartig bevrijd worden." Vgl. maandag na de eerste zondag van de vasten, gebed over het volk: "Verbreek, vragen wij, Heer de boeien van onze zonden; en wend van ons af, wat wij daarvoor verdienen." Vgl. derde zondag van de vasten: postcommunie: "Verlos ons, Heer, zo vragen wij, genadig van alle schulden en gevaren; Gij, die ons aan zulk een groot geheim deelachtig laat zijn."

Alle mensen echter, die als pelgrims in deze wereld vertoeven, bedrijven minstens kleine of, zoals men dat noemt, dagelijkse zonden: Vgl. Jak.3,2. Want wij allen struikelen vele malen. Vgl. 1 Joh. 1, 8. Als wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en is waarheid niet in ons. Vgl. 15e (en 16e) Synode van Carthago, Erfzonde en genade (1 mei 418), 7. Deze tekst van 1 Joh. 1, 8 wordt door het Concilie van Carthago als volgt becommentarieert: "Evenzo heeft bijval gevonden wat de heilige apostel Johannes zegt: Als wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en is de waarheid niet in ons: als iemand dit zo meent te moeten verstaan, dat hij omwille van de nederigheid meent te moeten zeggen, dat wij zondig zijn, niet omdat het werkelijk zo is: anathema sit. Vgl. Concilie van Trente, 6e Zitting - Decreet over de rechtvaardiging, Sessio VI - Decretum de iustificatione (13 jan 1547), 17 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 40 zodat allen de barmhartigheid van God nodig hebben om van de straffen die op de zonden volgen te worden bevrijd.

Document

Naam: INDULGENTIARUM DOCTRINA
Over de herziening van de aflatenpraktijk
Soort: H. Paus Paulus VI - Apostolische Constitutie
Auteur: H. Paus Paulus VI
Datum: 1 januari 1967
Copyrights: © 1967, Katholiek Archief jrg 22 (1967) p. 210 e.v.,
AAS, 59 (1967) pp. 5 e.v.
Bewerkt: 9 november 2021

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test