
H. Paus Paulus VI - 1 januari 1967
De aflaat is een kwijtschelding ten overstaan van God van de tijdelijke straf voor zonden die, wat de schuld betreft, reeds zijn uitgewist; de goed gedisponeerde christengelovige kan deze verkrijgen op bepaalde en vast omschreven voorwaarden met behulp van de Kerk, die als bedienares van de verlossing de schat van voldoeningen van Christus en de heiligen op gezagvolle wijze uitdeelt en toepast.