
H. Paus Johannes Paulus II - 17 april 2003
ECCLESIA DE EUCHARISTIA De Kerk leeft van de Eucharistie |
|||
► | De Eucharistie bouwt de Kerk op |
Het Tweede Vaticaanse Concilie heeft eraan herinnerd dat de viering van de Eucharistie het middelpunt van het groeiproces van de Kerk is. Na de uitspraak: "De Kerk, die het rijk van Christus reeds nu op mysterievolle wijze tegenwoordig stelt, groeit in deze wereld door de kracht van God op zichtbare wijze", 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 3 voegt het Concilie - net alsof het een antwoord wil geven op de vraag: "Hoe groeit zij?" - toe: "Telkens wanneer wij het kruisoffer, waardoor 'ons paaslam, Christus, is geslacht' (1 Kor. 5, 7), op het altaar vieren, wordt het werk van onze verlossing voltrokken. Terzelfder tijd wordt door het sacrament van het eucharistisch brood de eenwording van de gelovigen die in Christus één lichaam vormen Vgl. 1 Kor. 10,17 , uitgebeeld en bewerkt." 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 3
Een oorzakelijke invloed van de Eucharistie is juist bij het begin van de Kerk aanwezig. De evangelisten beschrijven nauwkeurig dat het de Twaalf, de apostelen, geweest zijn, die met Jezus bijeen kwamen voor het Laatste Avondmaal. Vgl. Mt. 26, 20 Vgl. Mc. 14, 17 Vgl. Lc. 22, 14 Dit is een detail van opmerkelijk belang, want de apostelen "waren het zaad van het nieuwe Israël en tegelijkertijd de oorsprong van de heilige hiërarchie". 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 5 Doordat Hij hun zijn lichaam en zijn bloed als voedsel gaf, betrok Christus hen op mysterievolle wijze bij het offer dat enkele uren daarna op Calvarië zou worden volbracht. Analoog aan de sluiting van het verbond van de Sinaï, dat door het offer en de besprenkeling met bloed werd bezegeld, Vgl. Ex. 24, 8. "Vervolgens nam Mozes het bloed, sprenkelde dat over het volk en sprak: 'Dit is het bloed van het verbond dat de Heer, op grond van al deze woorden, met u sluit' " leggen de handelingen en de woorden van Jezus bij het Laatste Avondmaal de grondslag voor de nieuwe Messiaanse gemeenschap, het Volk van het Nieuwe Verbond.
Toen zij de uitnodiging van Jezus in de zaal van het avondmaal hebben aangenomen: "Neemt en eet ... drinkt allen hieruit ...." (Mt. 26, 26-27), zijn de apostelen voor het eerst tot sacramentele gemeenschap met Hem gekomen. Vanaf dit moment tot aan het einde der tijden wordt de Kerk door de sacramentele gemeenschap met de Zoon van God, die voor ons werd geofferd, opgebouwd: "Blijf dit doen om Mij te gedenken .... blijf dit doen om Mij te gedenken, telkens wanneer jullie eruit drinken" (1 Kor. 11, 24-25) Vgl. Lc. 22, 19 .
Het in het doopsel opgenomen worden in Christus vernieuwt en versterkt zich voortdurend door het deelnemen aan het eucharistische offer, vooral door de volle deelname daaraan, die door de sacramentele communie wordt bereikt. We kunnen zeggen dat niet alleen ieder van ons afzonderlijk Christus ontvangt, maar ook dat Christus ieder van ons afzonderlijk ontvangt. Hij sluit vriendschap met ons: "Mijn vrienden zijn jullie" (Joh. 15, 14). Dankzij Hem hebben wij zelfs het leven: "Zo zal ook hij die Mij eet, leven door Mij" (Joh. 6, 57). In de eucharistische Communie wordt het 'inwonen' van de één in de ander van Christus en de leerling op de hoogste wijze werkelijkheid: "Blijft in Mij, zoals Ik in u" (Joh. 15, 4).
Door de vereniging met Christus wordt het Volk van het Nieuwe Verbond - verre van zich in zichzelf op te sluiten - tot 'sacrament' voor de mensheid, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 1 tot teken en werktuig van het heil dat door Christus is bewerkt, tot licht van de wereld en tot zout van de aarde Vgl. Mt. 5, 13-16 voor de verlossing van allen Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 9. De zending van de Kerk is rechtstreekse voortzetting van het werk van Christus: "Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik jullie" (Joh. 20, 21). Daarom haalt de Kerk uit de altijddurende tegenwoordigstelling van het Kruisoffer in de Eucharistie en uit de gemeenschap met het Lichaam en het Bloed van Christus de noodzakelijke geestelijke kracht om haar zending te vervullen. Zo vormt de Eucharistie de bron en tegelijkertijd het hoogtepunt van de hele evangelisatie, aangezien haar doel de communio van de mensen en in Hem met de Vader en met de heilige Geest is Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 5-6. Hetzelfde decreet zegt in nr. 6: "Geen enkele christelijke gemeenschap wordt echter opgebouwd, als zij niet haar oorsprong en middelpunt heeft in de viering van de heilige Eucharistie."
Door de eucharistische Communie wordt de Kerk tegelijkertijd gesterkt in haar eenheid als Lichaam van Christus. De heilige Paulus richt zich op deze eenheidsstichtende werking van de eucharistische maaltijd wanneer hij aan de Korintiërs schrijft: "Het brood dat wij breken, geeft ons gemeenschap met het lichaam van Christus. Omdat het één brood is, vormen wij allen tezamen één lichaam, want allemaal hebben wij deel aan het ene brood" (1 Kor. 10, 16-17). Het commentaar van de heilige Johannes Chrysostomus is precies en diepzinnig:
"Wat is dan dit brood? Het is het lichaam van Christus. Wat worden zij die het ontvangen? Het lichaam van Christus: niet verschillende lichamen, maar één enkel lichaam. Inderdaad, zoals het brood helemaal één is, ofschoon het is samengesteld uit verschillende graankorrels die, ofschoon men ze niet ziet, zich in het brood bevinden, zodanig dat hun verschil verdwijnt aangezien zij een volmaakt geheel zijn gaan vormen, zo zijn ook wij op dezelfde wijze onderling verenigd en allen samen met Christus." H. Johannes Chrysostomos, Preken over de Eerste Brief aan de Korinthiërs, In epistulam i ad Korinthos. 24,2, in: pg 61, 200 Vgl. Apostolische Vader, Onderwijs van de Twaalf Apostelen, Didachè. IX, 4, in: F.X. Funk I, 22; SCh 248, 177 Vgl. H. Cyprianus van Carthago, Brieven, Epistolae. LXIII, 13, in: pl 4, 384.
De argumentatie is overtuigend: Onze vereniging met Christus die een geschenk en een genade is voor ieder van ons maakt het voor ons mogelijk, in Hem, te delen in de eenheid van zijn lichaam dat de Kerk is. De Eucharistie versterkt het opgenomen worden in Christus, dat plaatsvond in het doopsel door de gave van de Geest. Vgl. 1 Kor. 12, 13.27
Het gezamenlijk en onscheidbaar handelen van de Zoon en van de Heilige Geest, dat aan het begin staat van de Kerk, van haar vestiging en van haar voortduren, voltrekt zich in de Eucharistie. Dit was zonneklaar voor de auteur van de Liturgie van de heilige Jakobus: in de epiclese van de anafora wordt aan God de Vader gevraagd om de Heilige Geest over de gelovigen te zenden en over de offergaven, opdat het lichaam en het bloed van Christus "voor allen die eraan deelhebben ... dient tot heiliging van hun zielen en hun lichamen". PO 26, 206 De Kerk wordt versterkt door de goddelijke Vertrooster door de heiliging van de gelovigen in de Eucharistie.
De gave van Christus en van zijn Geest, die wij ontvangen in de eucharistische communie, vervult met overvloedige volheid de verlangens van broederlijke eenheid die in het menselijk hart wonen. Tegelijkertijd verheft zij de ervaring van broederlijkheid die inherent is aan de gemeenschappelijke deelname aan dezelfde eucharistische tafel tot niveaus die ver liggen boven dat van een louter menselijke ervaring van een gezamenlijke maaltijd. Door middel van de deelname (Communie) aan het lichaam van Christus dringt de Kerk steeds verder door tot haar diepste identiteit: zij is "in Christus als het ware het sacrament, dat willen zeggen het teken en het instrument, van de innige vereniging met God en van de eenheid van heel het menselijk geslacht". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 1
Tegen de kiemen van de verdeeldheid tussen de mensen, die, zoals uit de dagelijkse ervaring blijkt, door de zonden diep in de menselijke natuur zijn geworteld, stelt zich de enorme kracht van de eenheid van het lichaam van Christus op. De Eucharistie, die de Kerk opbouwt, schept juist daardoor gemeenschap onder de mensen.
De Aanbidding van de Eucharistie buiten de Mis is van onschatbare waarde voor het leven van de Kerk. Deze Aanbidding is nauw verbonden met de viering van het eucharistische Offer. De tegenwoordigheid van Christus onder de heilige Gedaanten die na de Mis bewaard worden - aanwezigheid die zolang voortduurt als de gedaanten van brood en wijn intact zijn Concilie van Trente, 13e Zitting - Decreet over het Sacrament van de Eucharistie, Sessio XIII - Decretum de SS. Eucharistia (11 okt 1551), 20 - komt voort uit de viering van het offer en is gericht op de sacramentele zowel als de geestelijke Communie. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, De heilige Communie en de verering van de Eucharistie buiten de Mis, De sacra communione et de cultu mysterii eucharistici extra Missam (21 juni 1983), 36. (80) Het is de taak van de Herders ook met hun persoonlijke getuigenis ertoe aan te moedigen om de eucharistische Aanbidding, in het bijzonder de uitstelling van het Allerheiligste Sacrament, alsook de aanbidding voor Christus aanwezig onder de eucharistische Gedaanten, te koesteren. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, De heilige Communie en de verering van de Eucharistie buiten de Mis, De sacra communione et de cultu mysterii eucharistici extra Missam (21 juni 1983), 38-39. (86-90)
Het is mooi om bij Hem te zijn, om dicht aan zijn borst te liggen als zijn geliefde leerling Vgl. Joh. 13, 25 , en om de oneindige liefde te voelen van zijn hart. Als het Christendom zich in onze tijd moet onderscheiden, met name in de "vaardigheid van het bidden", H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Een nieuw millennium, Novo millennio ineunte (6 jan 2001), 32 hoe zou men dan geen nieuwe behoefte kunnen voelen om lang te blijven in geestelijk gesprek, in stille aanbidding, in een houding van liefde, vóór Christus die aanwezig is in het Allerheiligst Sacrament? Hoe dikwijls, dierbare broeders en zusters, heb ik dit ervaren, en heb ik hieruit kracht, troost en steun gevonden!
Talrijke heiligen hebben ons het voorbeeld van deze praktijk gegeven, dat herhaaldelijk is geprezen en aanbevolen door het Leergezag. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de leer en de verering van de Heilige Eucharistie, Mysterium Fidei (3 sept 1965), 66. "De gelovigen moeten niet nalaten gedurende de dag een bezoek te brengen aan het Heilig Sacrament, dat op een uiterst waardige plaats met de grootste eerbied volgens de voorschriften der liturgie in de kerken bewaard moet worden, aangezien dit bezoek een bewijs is van dankbaarheid, een teken van liefde en een plicht van Aanbidding jegens Christus de Heer, daar tegenwoordig" De heilige Alfonsus Maria de' Liguori onderscheidde zich in het bijzonder op dit gebied en hij schreef: "Onder alle uitingen van vroomheid is de aanbidding van Jezus in het Heilig Sacrament de eerste na de sacramenten, die aan God het dierbaarste is en voor ons zeer nuttig." H. Alfonsus Maria de Liguori, Bezoek aan het Allerheiligste Sacrament en aan de H. Maagd. Inleiding, in: Opere Ascetiche (Avellino 2000), 295. De Eucharistie is een onmetelijke schat: niet alleen haar vieren, maar ook in aanbidding voor haar verblijven buiten de Mis maakt het mogelijk te putten uit de bron van de genade zelf. Een christelijke gemeenschap die ernaar verlangt het gelaat van Christus beter te beschouwen, in de geest die ik heb voorgesteld in de apostolische Brieven H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Novo millennio ineunte
Een nieuw millennium
(6 januari 2001) en H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Rosarium Virginis Mariae
Over de allerheiligste Rozenkrans
(16 oktober 2002) , moet dit aspect van de eucharistische Aanbidding, waarin de vruchten van het lichaam en het bloed van de Heer groter en talrijker worden, eveneens ontwikkelen.