H. Paus Johannes Paulus II - 17 april 2003
Wanneer wij de innige betrekking, die de Kerk met de Eucharistie verbindt, in haar volle rijkdom willen herontdekken, mogen wij Maria, Moeder en Model van de Kerk, niet vergeten. In mijn Apostolische Brief H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Rosarium Virginis Mariae
Over de allerheiligste Rozenkrans
(16 oktober 2002) , heb ik de Heilige Maagd Maria aangewezen als de lerares om Christus Aangezicht te aanschouwen en onder de mysteries van het licht heb ik de instelling van de Eucharistie opgenomen. Maria kan ons tot dit Allerheiligst Sacrament brengen omdat zij er een diepe relatie mee heeft.
Het evangelie lijkt over dit thema te zwijgen. Bij de instelling van het Laatste Avondmaal wordt Maria niet vermeld. Maar wij weten dat zij bij de apostelen was toen dezen, "eensgezind volhardend in het gebed" (Hand. 1, 14) na de Hemelvaart in afwachting van de komst van de Heilige Geest bijeen waren. Haar aanwezigheid kan in de Eucharistieviering onder de gelovigen van de eerste christelijke generatie, die volhardde in het "breken van het brood" (Hand. 2, 42), zeker niet ontbroken hebben.
Naast haar deelname aan het Eucharistisch Maal, kan de relatie van Maria tot de Eucharistie indirect afgeleid worden uit haar innerlijke houding. Heel haar leven is Maria een door de Eucharistie gevormde vrouw. De Kerk, die Maria beschouwt als haar oerbeeld, is geroepen haar in haar relatie tot dit heiligste geheim na te volgen.