H. Paus Johannes Paulus II - 17 april 2003
Dit alles maakt duidelijk hoe groot de verantwoordelijkheid is die de priesters hebben, in het bijzonder voor de viering van de Eucharistie. Het is hun verantwoordelijkheid om in persona Christi de Eucharistieviering te leiden en een getuigenis te geven en een dienst van communio te verlenen niet alleen voor de gemeenschap die direct deelneemt aan de viering maar ook voor de hele Kerk die deel is van elke Eucharistie. Men moet betreuren dat er, vooral in de jaren die volgden op de postconciliaire liturgische hervorming, als gevolg van een misleid gevoel van creativiteit en aanpassing, een aantal misbruiken zijn geweest die voor velen een bron van verdriet zijn geweest. Een zekere reactie tegen 'formalisme' heeft sommigen, vooral in bepaalde streken, ertoe gebracht om de 'vormen' die de grote liturgische traditie van de Kerk en haar Leergezag had gekozen, als niet-bindend te beschouwen en om niet-goedgekeurde vernieuwingen in te voeren die soms volkomen misplaatst zijn.
Ik beschouw het daarom als mijn plicht om met klem op te roepen tot een zeer getrouw in acht nemen van de liturgische normen voor de viering van de Eucharistie. Deze normen vormen een concrete uitdrukking van de authentiek kerkelijke natuur van de Eucharistie: dit is hun diepste betekenis. Liturgie is nooit het persoonlijke eigendom van iemand, noch van de celebrant, noch van de gemeente waarin de geheimen worden gevierd. De apostel Paulus moest scherpe woorden richten tot de gemeente van Korinte vanwege de zware tekortkomingen in hun viering van de Eucharistie die resulteerden in afscheidingen (schismata) en de opkomst van facties (haereseis). Vgl. 1 Kor. 11, 17-34 Onze tijd vraagt eveneens om een hernieuwd besef van en waardering voor de liturgische normen als een weerspiegeling en een getuigenis van de ene universele Kerk die tegenwoordig wordt gesteld in elke viering van de Eucharistie. Priesters die trouw de Mis vieren volgens de liturgische normen, en gemeenten die zich conformeren aan deze normen tonen rustig doch welsprekend hun liefde voor de Kerk. Juist om deze diepere betekenis van de liturgische normen beter te doen uitkomen heb ik de bevoegde instanties binnen de Romeinse Curie gevraagd om een document ter zake voor te bereiden, met inbegrip van voorschriften van juridische aard, over dit zo belangrijke onderwerp. Niemand mag het mysterie dat ons in handen is gegeven geringschatten: het is te groot dan dat iemand zich vrij zou kunnen voelen om het lichtzinnig te behandelen, zonder eerbied voor zijn heiligheid en universaliteit.