H. Paus Johannes Paulus II - 17 april 2003
De ontwikkeling van de gewijde kunst en van de liturgische beginselen die plaatsvond in de landen van het oude christelijke erfgoed vindt nu ook plaats in werelddelen waar het christendom jonger is. Dit was juist de benadering die door het Tweede Vaticaans Concilie werd gekozen betreffende de noodzaak van een gezonde en gepaste 'inculturatie'. Bij mijn talrijke pastorale bezoeken heb ik in de hele wereld de grote vitaliteit gezien die de viering van de Eucharistie kan hebben wanneer zij wordt getekend door de vormen, stijlen en intuïties van verschillende culturen. Door aanpassing aan de veranderende omstandigheden van tijd en plaats biedt de Eucharistie voedsel, niet alleen aan afzonderlijke personen maar aan hele volkeren, en vormt zij culturen die geïnspireerd worden door het christendom.
Niettemin is het nodig dat dit belangrijke aanpassingswerk wordt uitgevoerd met een voortdurend besef van het onuitsprekelijke mysterie: elke generatie weet zich geroepen zich naar dit mysterie te voegen. De 'schat' is te belangrijk en kostbaar dan dat verarming of compromissen zouden worden geriskeerd door vormen van experiment of praktijken die worden ingevoerd zonder een zorgvuldige goedkeuring door de bevoegde kerkelijke autoriteiten. De centrale plaats die het eucharistische mysterie inneemt vereist bovendien dat een dergelijke goedkeuring moet worden doorgevoerd in nauwe vereniging met de Heilige Stoel. Zoals ik schreef in mijn postsynodale apostolische Exhortatie H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Ecclesia in Asia
De Kerk in AziĆ« (7 november 1999): "een dergelijke samenwerking is van wezenlijk belang, want de heilige Liturgie is uitdrukking en viering van het éne, door allen beleden geloof, en daar zij het erfgoed is van de gehele Kerk, kan ze niet door lokale Kerken apart, buiten de universele Kerk om, worden vastgesteld." H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, De Kerk in AziĆ«, Ecclesia in Asia (7 nov 1999), 22