• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Mysterium fidei! – het mysterie van het geloof!” Wanneer de priester deze woorden uitspreekt of zingt antwoorden alle aanwezigen: “Heer Jezus, wij verkondigen uw dood, en wij belijden tot Gij wederkeert, dat Gij verrezen zijt”.

Met deze of soortgelijke woorden openbaart de Kerk, terwijl zij Christus laat zien in het geheim van zijn passie, ook haar eigen geheim: Ecclesia de Eucharistia. Voordat de Kerk door de gave van de heilige Geest met Pinksteren naar buiten treedt en uitgaat over de wegen van de wereld, is zeker de instelling van de Eucharistie in het Cenakel een beslissend moment van haar vorming. Haar fundament en haar bron is heel het Triduum Paschale (Paastriduüm), maar dit is als het ware voor altijd bijeengebracht, voorafgebeeld en geconcentreerd in het geschenk van de Eucharistie. In dit geschenk vertrouwde Jezus Christus aan zijn Kerk toe dat zij voor altijd het Paasmysterie tegenwoordig zou stellen. Met deze gave stichtte Hij een mysterieuze ‘gelijktijdigheid’ tussen dat triduüm en de loop van de eeuwen. De gedachte hieraan roept in ons gevoelens op van grote verbijstering en dankbaarheid. In de gebeurtenis van Pasen en in de Eucharistie die haar de eeuwen door tegenwoordig stelt, is er een werkelijk enorm ‘vermogen’ dat heel de geschiedenis omvat als de ontvanger van de genade van de verlossing.

Deze verbijstering moet de Kerk altijd vervullen wanneer zij zich verzamelt voor de viering van de Eucharistie maar op heel bijzondere wijze zou zij de bedienaar van de Eucharistie moeten vervullen. Want hij is het die door het gezag dat hem gegeven is in het Sacrament van de priesterwijding, de consecratie voltrekt. Hij is het die zegt, met de macht die tot hem komt van Christus in het Cenakel: “Dit is Mijn lichaam dat voor u zal worden overgeleverd ... dit is de beker van Mijn bloed dat voor u zal worden vergoten ... .” De priester zegt deze woorden, of liever hij stelt zijn stem ter beschikking van Hem die deze woorden sprak in de Bovenzaal en die wil dat zij worden herhaald in elke generatie door allen die in de Kerk door hun wijding deel hebben aan Zijn priesterschap.

“In de nacht waarin Hij werd overgeleverd heeft de Heer Jezus” (1 Kor. 11, 23) het eucharistische Offer van Zijn Lichaam en Zijn Bloed ingesteld. De woorden van de heilige apostel Paulus voeren ons terug naar de dramatische omstandigheden waarin de Eucharistie is ontstaan. De gebeurtenis van het lijden en van de dood van de Heer staan onuitwisbaar in haar geschreven. Zij is niet slechts een in-herinnering-roepen, maar het sacramenteel opnieuw tegenwoordig stellen van deze gebeurtenis. Het is het offer van het kruis dat de eeuwen door voortduurt. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 47. "Salvator noster ... Sacrificium Eucharisticum Corporis et Sanguinis sui instituit, quo Sacrificium Crucis saecula, donec veniret, perpetuaret." "Onze Verlosser heeft bij het laatste Avondmaal, in de nacht, waarin Hij werd verraden, het eucharistisch Offer van Zijn Lichaam en Bloed ingesteld, om hierdoor het kruisoffer door de eeuwen heen voort te zetten tot aan Zijn komst" Deze waarheid wordt goed uitgedrukt door de woorden waarmee het gelovige volk in de Latijnse ritus de verkondiging van de priester “Mysterie van het geloof” beantwoordt: “Heer, wij verkondigen Uw dood!

De Kerk heeft de Eucharistie van Christus haar Heer niet ontvangen als een gave, hoe kostbaar ook, temidden van zovele andere, maar als de gave bij uitstek, want het is de gave van Hemzelf, van zijn persoon in zijn heilige mensheid, alsook de gave van zijn verlossingswerk. Het blijft ook niet beperkt tot het verleden, immers: “Alles wat Christus is en alles wat Hij voor de mensen gedaan en geleden heeft, maakt deel uit van de goddelijke eeuwigheid en overkoepelt dus alle tijden.” Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1085

Wanneer de Kerk de heilige Eucharistie, de gedachtenis van de dood en de verrijzenis van haar Heer, viert, wordt dit centrale geheim van het heil werkelijk tegenwoordig gesteld, en “wordt het werk van onze verlossing voltrokken”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 3 Dit offer is voor de verlossing van het mensengeslacht zo beslissend, dat Jezus Christus het pas toen heeft voltooid en naar de Vader is teruggekeerd, nadat Hij ons het middel heeft nagelaten om eraan deel te nemen, alsof wij erbij aanwezig waren geweest. Iedere gelovige kan aldus eraan deelnemen en er onuitputtelijk de vruchten van verkrijgen. Dat is het geloof waaruit de christelijke generaties in de loop van de eeuwen geleefd hebben. Dit geloof heeft het Leergezag van de Kerk onophoudelijk met blijde dankbaarheid voor het onschatbare geschenk bevestigd. H. Paus Paulus VI, Motu Proprio, Sollemnis Professio Fidei - Ter afsluiting van het jaar van het geloof, Solemni hac liturgia - Credo van het Volk van God (30 juni 1968), 32 Ik zou nog eenmaal aan deze waarheid willen herinneren en mij met u, mijn zeergeliefde broeders en zusters, willen verenigen in aanbidding vóór dit mysterie: een groot mysterie, het mysterie van de barmhartigheid. Wat had Jezus nog meer kunnen doen voor ons? Waarachtig, in de Eucharistie toont Hij ons een liefde die “tot het uiterste” (Joh. 13, 1) gaat, een liefde die geen maat kent.

Het Pasen van Christus omvat met het lijden en de dood ook zijn opstanding. Daaraan herinnert de acclamatie van het volk na de consecratie: “Wij belijden dat Gij verrezen zijt.” Het eucharistische offer stelt niet alleen het geheim van het lijden en de dood van de Verlosser tegenwoordig, maar ook het geheim van de verrijzenis die zijn offer bekroonde. Juist als de Levende en de Verrezene kan Christus zich in de Eucharistie tot het “brood des levens” (Joh. 6, 35.48), tot “levend brood” (Joh. 6, 51) maken. De heilige Ambrosius prentte dit de pasgedoopten als toepassing van de verrijzenisgebeurtenis voor hun eigen leven in: “Wanneer Christus vandaag de uwe is, dan staat Hij voor u iedere dag op uit de doden.” H. Ambrosius van Milaan, Boek, Over de Sacramenten, De Sacramentis (1 jan 387). V,4,26: CSEL 73, 70 De heilige Cyrillus van Alexandrië maakt ook duidelijk dat het deelnemen aan de heilige Mysteriën “een echte belijdenis en een echte gedachtenis zijn, dat de Heer gestorven is en tot het leven is teruggekeerd voor ons en voor ons heil”. H. Cyrillus van Alexandrië, Commentaar op het Evangelie volgens Johannes, Commentarium in Joannis Evangelium. XII, 20: PG 74, 726

De acclamatie die het volk uitspreekt na de consecratie vindt een gepast slot door het uitdrukken van de eschatologische dimensie die de viering van de Eucharistie kenmerkt Vgl. 1 Kor. 11, 26 : "Tot Gij wederkeert". De Eucharistie betekent spanning naar het doel toe, voorsmaak van de door Christus beloofde volkomen vreugde Vgl. Joh. 15, 11 ; in zekere zin is zij een vooruitlopen op het Paradijs, "onderpand van de toekomstige heerlijkheid". Hoogfeest van het Lichaam en Bloed van Christus (Sacramentsdag), Tweede Vespers, Antifoon bij het Magnificat In de Eucharistie spreekt alles van een vertrouwvol wachten "hoopvol wachtend op de komst van Jezus, Messias, uw Zoon". H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, ex Decr. Sacr. Oec. Conc. Vat. II instauratum, auctoritate Pauli PP. VI promulgatum, ed. typica, Missale Romanum (3 apr 1969). Embolisme volgend op het Gebed van de Heer Degenen die zich voeden met Christus in de Eucharistie hoeven niet te wachten tot het hiernamaals om het eeuwige leven te ontvangen: zij bezitten het reeds op aarde, als de eerste vruchten van een toekomstige volheid die de mens in zijn totaliteit zal omvatten. Want in de Eucharistie ontvangen wij ook de verzekering van onze lichamelijke verrijzenis bij het einde van de wereld: "Wie mijn vlees en bloed eet en drinkt, die bezit eeuwig leven: op de laatste dag laat Ik hem opstaan" (Joh. 6, 54). Deze verzekering van de toekomstige verrijzenis komt voort uit het feit dat het vlees van de Mensenzoon, gegeven als voedsel, zijn lichaam is in zijn verheerlijkte staat na de verrijzenis. Met de Eucharistie nemen wij, om zo te zeggen, het 'geheim' van de verrijzenis in ons op. Daarom definieert de heilige Ignatius van Antiochië terecht het eucharistische brood als "medicijn van de onsterfelijkheid, tegengif tegen de dood". H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Efesiërs, Epistula ad Ephesios. 20: PG 5, 661

Document

Naam: ECCLESIA DE EUCHARISTIA
De Kerk leeft van de Eucharistie
Soort: H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Auteur: H. Paus Johannes Paulus II
Datum: 17 april 2003
Copyrights: © 2003, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk / Nederlandse Bisschoppenconferentie
Vert.: drs. W.L.P.M. Peeters
Bewerkt: 16 januari 2021

Referenties naar dit document

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
Trefwoordenlijst voor dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test