H. Paus Johannes Paulus II - 17 april 2003
De twee Sacramenten van Eucharistie en Boete en Verzoening zijn nauw met elkaar verbonden. Omdat de Eucharistie het verlossende offer van het Kruis tegenwoordig stelt en het op sacramentele wijze laat voortduren, betekent dit dat dit Sacrament voortdurend tot bekering oproept en tot een persoonlijk antwoord op de vermaning van de apostel Paulus aan de christenen van Korinte: "Wij smeken u in Christus' naam: laat u met God verzoenen" (2 Kor. 5, 20). Als het geweten van een christen wordt belast met een ernstige zonde, dan wordt de weg van boete door het sacrament van verzoening noodzakelijk voor een volledige deelname aan het eucharistisch offer.
Het oordeel over iemands staat van genade komt uiteraard alleen de betrokkene toe, aangezien het een zaak is van het onderzoeken van het eigen geweten. Niettemin kan de Kerk, in zaken van uitwendig gedrag, die ernstig, duidelijk en hardnekkig ingaan tegen de zedelijke norm, in haar pastorale zorg voor een goede orde van de gemeenschap, en uit eerbied voor het Sacrament, niet anders dan zich direct betrokken voelen. Het Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) verwijst naar deze situatie van duidelijk gebrek aan een gepaste zedelijke gesteldheid, wanneer het verklaart dat zij die "halsstarrig volharden in een zware zonde die bekend is" niet mogen worden toegelaten tot de eucharistische communie. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 915 Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 712