GRAVISSIMO OFFICII MUNEREEen zeer ernstige plicht van ons ambt
(Soort document: H. Paus Pius X - Encycliek)
H. Paus Pius X -
10 augustus 1906
5 - De verwijten, die men tegen de paus zal richten, zijn vals
Welke nu de verwijten zullen zijn, waarmede de vijanden van de godsdienst deze onze beslissingen en bepalingen zullen opnemen, is niet moeilijk te voorzien. Ze zullen alles doen om het volk wijs te maken. dat we volstrekt niet uitsluitend tot doel hebben het heil der Kerk in Frankrijk; dat we daarbij zelfs een andere, aan de godsdienst vreemde bedoeling hebben; dat de republikeinse regeringsvorm in Frankrijk door ons gehaat wordt en dat we, om die omver te werpen, de partijstrevingen aanwakkeren; dat we aan de Fransen weigeren, wat de Apostolische Stoel zonder bezwaar aan anderen heeft toegestaan.
Deze en andere dergelijke beschuldigingen zullen, zoals men uit bepaalde voortekenen kan voorzien, onder het volk wijd en zijd verbreid worden met het doel de gemoederen te verbitteren. Welnu, we verklaren ze reeds thans met verontwaardiging voor ten enen male vals, en het zal, eerbiedwaardige broeders, uw taak en die van alle weldenkenden zijn, ze te weerleggen, om namelijk te voorkomen, dat onontwikkelden en onwetenden er door misleid worden.
Wat met name de beschuldiging betreft, dat de Kerk zich elders in een gelijk geval gemakkelijker heeft betoond, zult ge moeten aantonen, dat ze dit gedaan heeft, omdat de omstandigheden daar geheel anders waren en omdat vooral de goddelijke rechten der hiërarchie althans enigermate gegarandeerd waren.
Als een of andere staat de Kerk van zich gescheiden heeft, maar zo, dat hij haar in het volle bezit laat van de aan allen toegestane vrijheid, en haar de vrije beschikking laat over haar eigen goederen, dan heeft hij in meer dan één opzicht wel onrechtvaardig gehandeld, maar dan zou men toch kunnen zeggen, dat hij de Kerk niet in een totaal ondragelijke toestand heeft gebracht.
Doch in Frankrijk gaat het op het ogenblik heel anders toe. Daar hebben de bewerkers van deze onrechtvaardige wet, naar het schijnt, zich een middel willen verschaffen niet zozeer om Kerk en staat te scheiden, maar om de Kerk te onderdrukken. Aldus doen ze, onder de verzekering van hun verlangen naar vrede en onder de belofte van goede verstandhouding, de godsdienst van het vaderland een verwoede oorlog aan, en terwijl ze de fakkel van het vuur der heftigste twisten aansteken, drijven ze de burgers tegen elkander in het harnas tot groot nadeel voor de staat zelf, zoals eenieder ziet.
© 1955, Ecclesia Docens 0752 p. 60-67, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
Vert.: F.A.J. van Nimwegen C.ss.R.