Paus Pius XII - 23 december 1945
ORIENTALES OMNES ECCLESIAS Alle Oosterse Kerken - over de Rutheense Kerk |
|||
► | TEGENWOORDIGE TOESTAND VAN DE RUTHEENSE KERK | ||
► | Hevige vervolgingen door Rusland |
Uit de historisch vaststaande feiten, eerbiedwaardige broeders, in deze brief in het kort vermeld, hebben wij gezien, hoe vele en hoe grote voordelen en weldaden het Rutheense volk ten deel vielen uit zijn hereniging met de katholieke Kerk. Dat is voorzeker niet te verwonderen, want als in Christus "de ganse volheid heeft willen wonen" (Kol. 1, 19), dan kan zeker hij van deze volheid niet genieten, die afgescheiden is van de Kerk, "die Zijn lichaam is" (Ef. 1, 23), want zoals onze voorganger Pelagius II eerbiedwaardiger gedachtenis verzekert "alwie niet in vrede en eenheid is met de Kerk, kan God niet bezitten." Epist. ad Episcopos Istriae, Acta Conc. Oeconom. IV, II, 107 Maar wij hebben ook gezien, dat het beminde Rutheense volk vele benauwenissen, verliezen en kwellingen heeft moeten verduren om zijn katholieke eenheid volgens zijn vermogen te verdedigen. Daaruit heeft Gods voorzienigheid het echter op verheugende wijze bevrijd door het herhaaldelijk de vrede terug te geven.
Op dit ogenblik echter zien wij met de diepste angst in ons vaderhart, dat een nieuwe, allerhevigste storm deze Kerk bedreigt. De berichten, die ons ter ore kwamen, geven, hoe schaars ze ook zijn, nochtans reden genoeg om ons bezorgd te maken en ons met angst te vervullen. De verjaardag breekt aan, waarop 350 jaar geleden deze aloude christengemeenschap onder blijde vooruitzichten herenigd werd met haar opperherder en opvolger van den H. Petrus. Maar deze dag is ons geworden tot "een dag van benauwenis en nood, een dag van ruïne en vernieling, een dag van duisternis en donkerte, een dag van wolken en nevel." Sef. 1, 15
Met grote droefheid immers hebben wij vernomen, dat in die streken, welke onlangs aan Russisch gezag zijn toegewezen, onze zo dierbare zonen en broeders uit het Rutheense volk wegens hun trouw aan de Apostolische Stoel in ernstige moeilijkheden verkeren. Velen stellen alles in het werk om hen te ontrukken aan de schoot der Moederkerk en hen er toe te brengen om tegen hun wit en tegen hun heilig plichtsbesef in toe te treden tot de Kerk der afgescheidenen. Daarom heeft de geestelijkheid van de Rutheense ritus, zoals gemeld wordt, in een brief tot de regering van de republiek de klacht geuit, dat hun Kerk in de westelijke Oekraïne, zoals men het nu noemt, in een zeer moeilijke positie is gebracht, omdat alle bisschoppen en vele priesters gevangen zijn genomen en het bovendien aan een ieder verboden is om het bestuur over deze Rutheense Kerk op zich te nemen.