
Paus Franciscus - 11 november 2021
In deze passage roept de apostel het beeld op van het zaaien en het oogsten, dat Jezus zo dierbaar is. Vgl. Mt. 13 De heilige Paulus spreekt ons van een kairós: een gunstige tijd om het goede te zaaien met het oog op de oogst. Wat is deze gunstige tijd voor ons? Het is zeker de Veertigdagentijd, maar het geldt ook voor heel het aardse bestaan, waarvan de Veertigdagentijd in zekere zin een beeld is. Vgl. H. Augustinus, Preken, Sermones. 243, 9,8; 270, 3 Vgl. H. Augustinus, Enarrationes in Psalmos. 110, 1 In ons leven hebben maar al te vaak de overhand de hebzucht en hoogmoed, het verlangen om te hebben, te vergaren en te consumeren. Dat laat de dwaze man uit de parabel in het evangelie zien, die zijn leven veilig en gelukkig achtte vanwege de grote oogst die opgeslagen was in zijn graanschuren. Vgl. Lc. 12, 16-21
De Veertigdagentijd nodigt ons uit tot bekering, tot verandering van mentaliteit, zodat het leven zijn waarheid en schoonheid heeft, niet zozeer in het hebben als wel in het geven, niet zozeer in het vergaren als wel in het zaaien van het goede en het samen delen.
De eerste boer is God zelf, die edelmoedig “in de mensheid kiemen van het goede blijft zaaien”. Paus Franciscus, Encycliek, Alle mensen - Over broederschap en sociale vriendschap, Fratelli tutti (4 okt 2020), 54 Gedurende de Veertigdagentijd worden wij opgeroepen om een antwoord te geven op Gods gave door zijn “levend en krachtig” (Heb. 4, 12) Woord te verwelkomen. Door ijverig naar Gods woord te luisteren ontwikkelt zich een prompte bereidwilligheid om zijn handelen na te volgen Vgl. Jac. 1, 21
, die ons leven vruchtbaar maakt. Als dat ons al vreugde schenkt, dan is nog groter de oproep om “medewerkers van God” (1 Kor. 3, 9) te zijn door de tegenwoordige tijd goed te gebruiken Vgl. Ef. 5, 16
, opdat ook wij kunnen zaaien door het goede te doen. Deze oproep om het goede te zaaien moet niet als een last gezien worden, maar als een genade waarmee de Schepper ons actief deel wil laten uitmaken van zijn vruchtbare grootmoedigheid.
En het oogsten? Gebeurt al het zaaien niet met het oog op de oogst? Zeker. De nauwe band tussen het zaaien en de oogst wordt ook door heilige Paulus bevestigd: “Wie karig zaait, zal karig oogsten: wie overvloedig zaait, zal overvloedig oogsten” (2 Kor. 9, 6). Maar over wat voor oogst gaat het? Een eerste vrucht van het goede dat gezaaid is, vinden we in onszelf en in onze dagelijkse relaties, zelfs in de kleinste gebaren van goedheid. Bij God gaat geen enkele daad van liefde, hoe klein ook, en geen enkele “edelmoedige inspanning” verloren. Vgl. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 279 Zoals een boom herkend wordt aan zijn vruchten. Vgl. Mt. 7, 16.20
, zo ook straalt een leven vol goede werken als een licht Vgl. Mt. 5, 14-16
en draagt het de geur van Christus in de wereld. Vgl. 2 Kor. 2, 15
God dienen, vrij van de zonde, brengt vruchten van heiliging voort tot heil van allen. Vgl. Rom. 6, 22
In werkelijkheid zien wij maar een klein deel van de vrucht van wat wij zaaien, want zo luidt het gezegde uit het evangelie “de een zaait, de ander maait” (Joh. 4, 37). Juist door te zaaien voor het welzijn van anderen nemen wij deel aan Gods grootmoedigheid: “Het is een grote edelmoedigheid om processen op gang te kunnen brengen waarvan de vruchten door anderen geoogst zullen worden, waarbij de hoop gevestigd is op de geheime kracht van het goede dat wordt gezaaid”. Paus Franciscus, Encycliek, Alle mensen - Over broederschap en sociale vriendschap, Fratelli tutti (4 okt 2020), 196 Het goede zaaien voor anderen bevrijdt ons van de enge logica van het persoonlijke gewin en verleent ons handelen de weidse adem van belangeloosheid, waardoor wij worden opgenomen in de wonderbare horizon van Gods welwillende plannen.
Het Woord van God verruimt en verheft onze blik nog verder: het verkondigt ons dat de meest ware oogst de eschatologische is, die van de laatste dag, de dag die niet ondergaat. De voltooide vrucht van ons leven en ons handelen is de “vrucht tot eeuwig leven” (Joh. 4, 36), die onze “schat in de hemel” zal zijn (Lc. 12, 33)(Lc. 18, 22). Jezus zelf gebruikt het beeld van het zaad dat sterft in de aarde en vrucht draagt, om het mysterie van zijn dood en verrijzenis uit te drukken Vgl. Joh. 12, 24
: en de heilige Paulus gebruikt dit weer om te spreken over de verrijzenis van ons lichaam: “Wat gezaaid wordt in vergankelijkheid, verrijst in onvergankelijkheid; wat gezaaid wordt in geringheid en zwakte, verrijst in heerlijkheid en kracht. Een natuurlijk lichaam wordt gezaaid, een geestelijk lichaam verrijst” (1 Kor. 15, 42-44). Deze hoop is het grote licht dat de verrezen Christen in de wereld brengt: “Indien wij enkel voor dit leven onze hoop op Christus hebben gevestigd, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen. Maar zo is het niet! Christus is opgestaan uit de doden, als eersteling van hen die ontslapen zijn” (1 Kor. 15, 19-20), opdat zij die in liefde innig met Hem verenigd zijn, “door het beeld van zijn dood” (Rom. 6, 5) ook verenigd kunnen worden met zijn opstanding ten eeuwigen leven. Vgl. Joh. 5, 29
“Dan zullen de rechtvaardigen in het Koninkrijk van hun Vader schitteren als de zon” (Mt. 13, 43).